• No results found

Verhuur: toetsingskader bij samengestelde prestaties

5. Servicekosten door de ogen van de Staatssecretaris van Financiën

5.1.2 Verhuur: toetsingskader bij samengestelde prestaties

Ook de Staatssecretaris ziet vervolgens in dat bij samengestelde prestaties onduidelijkheid ontstaat en besluit dat multifunctionele ruimten in beginsel als verhuur wordt behandeld. Dit slaat pas om naar verhuur-plus (een dienst sui-generis) indien het passieve verhuurkarakter omslaat, wat het geval is indien verhuur niet meer de overwegende prestatie is. Dit kan alleen aan de orde zijn indien de verhuur en overige prestaties als één prestatie worden aangemerkt. Beoordeeld moet daarna worden of verhuur het hoofddoel is: dit is het geval indien sprake is van een bijkomende dienst naast het hoofddoel. Dit is een middel om de hoofddienst zo aantrekkelijk mogelijk maken, waarbij de bijkomende dienst geen doel op zich is en deze bijkomende dienst geen invloed heeft op de aard van de hoofddienst.

174 Besluit van 19 september 2013, nr. BLKB2013/1686M (Stcrt. 2013, nr. 26851). 175 Besluit van 14 juli 2009, nr. CPP2008/137M (Stcrt. 2009, nr. 11140).

176 Zie pagina twee van het besluit van 19 september 2013, nr. BLKB2013/1686M (Stcrt. 2013, nr. 26851). 177 Zie paragraaf 7.1 van het besluit van 19 september 2013, nr. BLKB2013/1686M (Stcrt. 2013, nr. 26851).

39 De Staatssecretaris wijkt af van het begrippenkader van het HvJ, doordat de Staatssecretaris kiest voor de vraag wat de overwegende prestatie is, terwijl het HvJ de vraag stelt wat de

overheersende prestatie is in geval van één (samengestelde) economische prestatie178; ik neem

aan dat hetzelfde bedoeld wordt.

In de jurisprudentie van het HvJ is dit een bekende uitzondering op de hoofdregel, namelijk dat iedere prestatie in beginsel onderscheiden en zelfstandig is, omdat in een dergelijk geval sprake is van één economische prestatie179. De andere uitzondering vanuit de jurisprudentie waarbij

sprake is van één economische prestatie, namelijk in geval van een nauw verband waarbij

splitsing kunstmatig zou zijn (ook wel een onlosmakelijk verband genoemd), wordt niet genoemd door de Staatssecretaris.Belastingplichtige kan zich ondanks dat deze uitzondering niet in het besluit wordt genoemd, nog wel beroepen op deze uitzondering middels de jurisprudentie. In de specifieke paragraaf over servicekosten verwijst de Staatssecretaris echter alsnog naar het arrest Field Fisher Waterhouse, waarin beide uitzonderingen (de bijkomende-prestatie uitzondering en de uitzondering inzake een nauw verband met kunstmatige splitsing) zijn opgenomen.

Het bepalen van de overwegende (Staatssecretaris) / overheersende (HvJ) prestatie in het geval van meerdere prestaties die als één economische (samengestelde) prestatie moet worden aangemerkt, moet gebeuren vanuit het oogpunt van de gemiddelde consument. In de

jurisprudentie van het HvJ werd dit begrip en uitgangspunt ook gehanteerd, waarbij het begrip gemiddelde consument en modale consument door elkaar gebruikt wordt180. Dit is opmerkelijk

omdat het twee verschillende begrippen zijn. In de praktijk zal het echter nauwelijks tot verschillen leiden omdat het om twee mogelijkheden gaat: geen verhuur of wel verhuur. Het is een meer kwalitatieve en subjectieve benadering vanuit het oogpunt van de consument; een derhalve meer modale benadering die tot dezelfde uitkomst zal leiden.

De Staatssecretaris maakt keuzes: bijkomstige prestaties

Het HvJ schetste het toetsingskader om toe te passen op de specifieke elementen van een casus, echter kiest er niet voor om per kostensoort te kiezen wat bijkomend is. De Staatssecretaris doet dit wel. Op grond van het voorgaande betekent het dat de overige prestaties naast de verhuur moeten worden gekwalificeerd als bijkomstig of als hoofdzaak. Vervolgens moet worden beoordeeld of verhuur nog de hoofdzaak is, of dat iets anders de hoofdzaak is geworden181.

Een uitzondering op deze regel is van toepassing indien sprake is van diensten die zelfstandig in aanmerking genomen moeten worden naast de verhuur. Het is onduidelijk wat de

Staatssecretaris hier precies mee bedoelt: zelfstandig van de verhuur ten aanzien van de vergoeding, of van de huurovereenkomst? In ieder geval geeft de Staatssecretaris aan dat dit geldt voor bewaking en schoonmaak. Schoonmaak- en bewakingskosten zijn derhalve geen

178 Zie bijvoorbeeld r.o. 52 HvJ 25 februari 1999, nr. C-349/96 (Card Protection Plan (CPP)).

179 Een voorbeeld waarin wordt afgeweken van de hoofdregel omdat sprake is van een bijkomstige dienst die het fiscale lot

van de hoofdprestatie volgt, is bijvoorbeeld het arrest Purple Parking (HvJ 19 januari 2012, nr. C-117/11) waarbij de bijkomstige shuttlebusservice op een vliegveld het BTW-regime volgt van de hoofddienst, namelijk de verhuur van parkeerruimte. Dit gold ook voor de rondleiding in het Ajax-stadion (hoofddienst), waarbij het museum als bijkomstig werd aangemerkt (HvJ 18 januari 2018, nr. C-463/16). Ook kunnen de inhoud van de huurovereenkomst, de vraag of derden de prestaties hadden kunnen leveren en de wijze van vergoeding duiden op een bijkomstig middel om de hoofddienst aantrekkelijker te maken, zoals onder omstandigheden bij een verhuursituatie van onroerend goed waarbij ook in nutsvoorzieningen, verzekering, schoonmaak en beveiliging werd voorzien door de verhuurder (arrest Field Fisher Waterhouse, HvJ 27 september 2012, nr. C-392/11). Zie hierover meer in paragraaf 4.3.2.

180 Zie bijvoorbeeld r.o. 23 HvJ 27 september 2012, nr. C-392/11 (Field Fisher Waterhouse) en r.o. 30 HvJ 18 januari 2018,

nr. C-463/16 (Stadion Amsterdam), BNB 2018/119.

40 bijkomstige prestaties en dus belast in de visie van de Staatssecretaris, die hierbij verwijst naar het arrest Tellmer Property. De Staatssecretaris lijkt hier echter later in hetzelfde besluit, in de specifieke paragraaf over servicekosten, weer op terug te komen en het arrest Tellmer Property los te laten (zie hierover paragraaf 5.2.2). De Staatssecretaris besluit dat wél als bijkomstige prestaties kan worden aangemerkt de terbeschikkingstelling van geluidsinstallaties, een beamer en (schrijf)materiaal), EHBO-voorziening en eenvoudige catering (water, koffie, thee). Voor een kluisje geldt dat dit ‘’in beginsel’’ een bijkomstige prestatie is. Luxe catering zoals broodjes en snacks zijn afzonderlijke prestaties: deze behoren niet bij de verhuur en zorgen dus niet voor een omslag naar verhuur-plus, maar moeten apart en dus belast in aanmerking genomen worden. Verhuur naar verhuur-plus

Het omslagpunt van passieve terbeschikkingstelling (verhuur), naar een (belaste) andere prestatie dan verhuur hangt volgens de Staatssecretaris af van de feiten en omstandigheden. Er moet worden beoordeeld waar het nou eigenlijk om gaat: verhuur of een andere prestatie. Het uitgangspunt is dat verhuur passief is zonder toegevoegde waarde van betekenis en derhalve onder de BTW-vrijstelling valt. Dit slaat (belast) om indien182:

• De activiteiten een commercieel en zakelijk-industrieel karakter hebben, wat overeenkomt met de vier uitzonderingen op de vrijstelling in art. 11 lid 1 onderdeel b onder 1° tot en met 4° (waardoor de hoofdregel weer van toepassing wordt);

• De activiteiten zich karakteriseren door het leveren van een andere prestatie dan terbeschikkingstelling van onroerend goed (op dit punt overeenkomstig met het HvJ); • Als voorbeeld gebruikt de Staatssecretaris de terbeschikkingstelling van raamprostitutie

gezien de faciliteiten specifiek zijn ingericht voor prostitutie, de terbeschikkingstelling van een golfbaan omdat het om veel meer gaat dan het passief verhuren van een stuk grond om op te golfen en het ter beschikking stellen van tolwegen omdat het hier gaat om een andere prestatie dan verhuur. Tot slot kan van de vrijstelling worden afgeweken indien wordt geopteerd voor belaste verhuur op grond van art. 11 lid 1 onderdeel b onder 5°, mits de huurder het onroerend goed voor 90% of meer gaat gebruiken voor prestaties waarop op grond van artikel 15 wet OB recht op aftrek van BTW bestaat183.