• No results found

Hoe verhoudt het aanbod zich tot de aangrijpingspunten voor preventie?

middelengebruik en riskant seksueel gedrag bij vmbo-scholieren

4.4 Hoe verhoudt het aanbod zich tot de aangrijpingspunten voor preventie?

Waar zou het aanbod zich volgens de literatuur op moeten richten?

Uit hoofdstuk 2 (literatuurstudie) en hoofdstuk 3 (HBSC-studie) blijkt dat de belangrijkste en meest eenduidige invloeden op de leefstijl van jongeren met een lage ses te vinden zijn in de sociale omgeving van de jongeren. Het gaat om de invloed van vrienden en ouders. Daarnaast spelen sociaal- emotionele problemen een rol in de verklaring van het relatief ongezonde gedrag van lage-ses- jongeren. Hierna vatten we de belangrijkste aangrijpingspunten voor preventie nog eens samen. Invloed van vrienden

• Uit de HBSC-studie blijkt dat de intensiteit van de omgang met vrienden voor alle onderzochte ongezonde gedragingen een belangrijk verklarend kenmerk is.

• Uit de literatuurstudie komt naar voren dat het feit dat vmbo-leerlingen vaker roken deels verklaard kan worden uit het feit dat hun vrienden vaker roken.

Invloed van ouders

• Het rookgedrag van ouders is een risicofactor voor het rookgedrag van jongeren met een lage ses, zo blijkt uit de literatuurstudie.

• Uit de literatuurstudie blijkt ook dat een sterke band tussen moeder en kind een beschermende invloed op het riskant seksueel gedrag van meisjes heeft.

• Bij het roken van sigaretten en cannabis is de relatief geringe mate waarin moeders van kinderen op het vmbo weten wat hun kinderen in hun vrije tijd doen (‘monitoring door de moeder’) van invloed op het hogere gebruik door de kinderen.

Sociaal-emotionele problemen

• Hyperactiviteit en gedragsproblemen gaan samen met het vertonen van ongezond gedrag, in het bijzonder met het roken van sigaretten (hyperactiviteit), het gebruiken van cannabis

(gedragsproblemen) en het vroeg hebben van seks (gedragsproblemen). Waar zitten de lacunes tussen huidig aanbod en bevindingen uit de literatuur?

De invloed van de ouders op de leefstijl van jongeren met een lage ses komt in de literatuur

overtuigender naar voren dan de invloed van persoonsgebonden factoren van de jongere zelf. Preventie van middelengebruik en riskant seksueel gedrag bij laagopgeleide jongeren zou zich daarom in de eerste plaats niet direct moeten richten op de jongere zelf, maar op ouders en andere personen uit de omgeving. Echter, zoals uit dit hoofdstuk blijkt, richten de meeste interventies voor vmbo-scholieren zich op de jongere zelf en op determinanten die in de literatuurstudie niet als overtuigend effectief naar voren zijn gekomen.

Er zijn slechts twee interventies gevonden die zich richten op de omgeving van de jongere. De Homeparty grijpt aan op een van de determinanten die het belangrijkst is gebleken in de preventie van middelengebruik, namelijk het hanteren van regels door de ouders over het alcoholgebruik van het kind. Dit wordt beoogd door het aanleren van opvoedvaardigheden aan de ouders. Het is echter onduidelijk of de interventie hierin is geslaagd.

Actie Tegengif gaat uit van het inzetten van sociale groepsdruk om niet te gaan roken in klassen. Deze interventie is op korte termijn effectief in het stimuleren van de sociale druk om niet te gaan roken en in het uitstellen van rookgedrag. Het gaat hier om de sociale druk in een schoolklas, terwijl uit dit rapport blijkt dat het rookgedrag van vrienden en de tijd die jongeren doorbrengen met vrienden

samenhangen met hun eigen rookgedrag. Het is denkbaar dat de invloed van vrienden zich ook buiten de kring van de schoolklas afspeelt. Dat betekent dat interventies niet alleen op de interactie in de klas gericht moeten zijn.

Concluderend kan gesteld worden dat er lacunes bestaan tussen het aanbod van op effectiviteit onderzochte Nederlandse interventies gericht op het voorkomen van een ongezonde leefstijl bij vmbo- scholieren en bevindingen uit de literatuur over mogelijke aangrijpingspunten voor preventie. Er is met recht een noodzaak voor interventieontwikkeling of -aanpassing met begeleidend onderzoek waarmee dit gat gedicht kan worden, om zo (overmatig) middelengebruik en riskant seksueel gedrag onder vmbo-scholieren succesvol terug te dringen.

Samenvatting

In dit hoofdstuk beschrijven we het aanbod en de kenmerken van Nederlandse interventies die in of na 2002 zijn uitgevoerd en getoetst en die gericht zijn op het bevorderen van een gezonde leefstijl onder vmbo-scholieren (12-16 jaar). Er zijn zes interventies gevonden die voldoen aan de inclusiecriteria; vier interventies richten zich op het voorkomen of verminderen van roken, alcoholgebruik en

cannabisgebruik en twee interventies zijn gericht op het voorkomen of verminderen van riskant

seksueel gedrag. De kennis over de effectiviteit van deze interventies is beperkt, omdat de kwaliteit van vijf van de zes evaluatiestudies van deze interventies gemiddeld tot laag is.

Deze zes interventies richten zich voornamelijk op het beïnvloeden van persoonsgebonden factoren, zoals kennis, attitude en vaardigheden. Uit hoofdstuk 2 (literatuurstudie) en hoofdstuk 3 (HBSC-studie) van dit rapport komt juist naar voren dat de belangrijkste invloeden op de leefstijl van jongeren met een lage ses te vinden zijn in de sociale omgeving van de jongeren. Het gaat om de invloed van vrienden en ouders. Daarnaast spelen sociaal-emotionele problemen een rol in de verklaring van het relatief

ongezonde gedrag van jongeren met een lage ses.

Het huidige aanbod lijkt dus niet aan te sluiten bij de kennis over determinanten van een ongezonde leefstijl van jongeren met een lage ses die we eerder in dit rapport presenteerden.

5

Beschouwing