• No results found

vergelijking van de verschillende onderzoeken

Een vergelijking van de verschillende onderzoeken op punten die verband houden met de kenmerken van de soort van activiteiten die worden uitgevoerd:

1. welke kunstvorm/en wordt/worden gebruikt?

2. wat is de doelgroep?

3. door wie wordt het uitgevoerd?

4. wat is de les/project inhoud?

5. wat is de duur van het project?

6. is er sprake van een presentatie?

7. wat wordt gegeven als het doel van het project?

Een aantal vragen die verband houden met de te gebruiken werkwijzen:

8. is er sprake van een didactisch concept, of worden er andere uitgangspunten gegeven. In hoeverre zijn deze: - a. receptief, b. productief, c. reflectief?

9. Uitgaande van de authentieke leermethode, zijn de volgende invalshoeken te herkennen a. maatschappelijke participatie

b. oriëntatie en ontmoeting

c. stimuleren van specifieke competenties

In hoeverre zijn deze invalshoeken te herkennen in de uitgevoerde lessen?

4.1 inventarisatie op de soort van activiteiten:

Kunst Magneet Wanita Kunstenaars in de brede school

1.Kunstvormen Dans, muziek, beeldend,

2.Doelgroep Alle groepen Alle groepen,

Vaak onderscheid in:

Onder-midden-bovenbouw

Alle groepen

Als doel wordt ook de inzet van ouders gemeld.

4.inhoud -‘essenties van het vak’

-kerndoelen,

5.Duur Doorlopend maar er wordt gewerkt in blokken

Wekelijkse middag (1 of 2), of duur tot het project is afgesloten.

4 dagdelen

6.Presentatie Niet speciaal vermeld Uiteindelijk product wordt gepresenteerd

In de gebruikte activiteiten komen alle kunstvormen aan de orde en worden voor alle leeftijdsgroepen ingezet. De inhoud is vaak thematisch. Er zijn eigenlijk geen overeenkomsten te ontdekken in de duur, het houden van een presentatie. En zelfs door wie de activiteiten worden gegeven is verschillend. Dit kan er mee te maken hebben dat hier sprake is van pinnenschoolse activiteiten. Opvallend is wel dat er in twee van de gevallen expliciet sprake is van het inzetten van ‘kunstenaars’ en niet van kunstdocenten of vakkrachten.

In de onderzoeken wordt wel vermeld dat het de kunstenaars of kustdocenten vaak ontbreekt aan de noodzakelijke pedagogische en didactische vaardigheden. Een ander probleem dat overal onder de aandacht wordt gebracht is dat, omdat de kunstenaars/ docenten maar voor een beperkte tijd meedraaien, het communiceren met de groepsleerkrachten en het zich betrokken voelen met het schoolteam en de didactische uitgangspunten van de school moeilijk zijn, en extra inspanning vragen.

Als doelen van het kunstonderwijs worden genoemd: het ontwikkelen van vaardigheden als waarnemen, samenwerken ontwikkelen van creativiteit en scheppen.

4.2 inventarisatie op de gebruikte werkwijzen bij de activiteiten:

Omdat de antwoorden over het eventuele achterliggende didactische concept in diverse uitspraken in de documenten omschreven worden, geef ik eerst de inventarisatie van de uitspraken, vervolgens probeer ik die naar gradaties in een tabel terug te brengen. Dit voor zover het uit de tekst naar voren komt, het gaat daarbij om een eerste, globale indruk.

8. is er sprake van een didactisch concept, of worden er andere uitgangspunten gegeven. In hoeverre zijn deze: a. receptief, b. productief, c. reflectief?

De volgende afkortingen voor de verschillende onderzoeken worden gebruikt: Kunstmagneet project:

KM, Wanita project:W, Kunstenaar in de brede school: KBS.

KM: ·Uitgangspunt voor de Kunstmagneet scholen is de theorie van Howard Gardner van de meervoudige intelligentie. “de leerlijn en lessen omvatten productieve, receptieve en reflectieve activiteiten, of wel het zelf doen, het kijken of luisteren naar werk van kunstenaars, en reflecteren op eigen en andermans werk.”(Oud, 2005). Afhankelijk van de school waarvoor de leerlijn is ontwikkeld werd er uitgegaan van de didactische uitgangspunten van de school.

W: Genoemd worden authentiek kunstonderwijs, meervoudige intelligentie (H. Gardner), samenhang tussen productie, receptie en reflectie. Relatie tussen leerstrategieën en de kracht van het scheppen. Kunsten bieden identificatiemogelijkheden. Succeservaringen compenseren zwakke prestaties. Verschillende leerstijlen ( Kolb/Vermunt), Feuerstein (o.a. Mediatie). (Oud, 2006).

Er wordt thematisch gewerkt en met vraaggestuurd onderwijs: leerlingen gaan opzoek bij de kunstenaar in het schoolkunstatelier met een vraag. In de afsluitende monitor van 2007: authentiek kunstonderwijs streeft ‘een integrale aanpak van actieve, receptieve en reflectieve kunsteducatie’ na.

Maar de conclusie uit de monitor 2006: de nadruk ligt, in de lessen die zijn bezocht, toch hoofdzakelijk op het productieve. Receptieve vaardigheden komen aan de orde bij het bezoeken van elkaars voorstelling. Soms is er sprake van evaluatie (als reflectie), maar dan zijn het niet altijd aan kunst ontleende benaderingen. (Oud, 2006)

KBS: ‘als de veronderstelling klopt dat mensen zich ontwikkelen door kennis te maken met andere invalshoeken, mensen en mogelijkheden, dan is kunst een van de middelen om die ontwikkeling te stimuleren. Kunst biedt andere ingangen dan de traditionele/reguliere waaraan de kinderen en hun omgeving gewend zijn en daagt kinderen uit andere talenten te laten zien en te ontwikkelen.” “Het project biedt kinderen de kans niet alleen iets te ontmoeten dat ze niet kennen maar ook iets te doen, te voelen of te denken dat wel eens nieuw zou kunnen zijn. Iets dat het kind prikkelt om tot ander belevingen en antwoorden te komen dan de min of meer ‘vaste’ van de school- of thuis omgeving waarmee het vertrouwd is.” (Boon 2004). Zowel receptieve als productieve en reflectieve aspecten kwamen aan de orde.

9. Uitgaande van de authentieke leermethode, zijn de volgende invalshoeken te herkennen:

a. maatschappelijke participatie b. oriëntatie en ontmoeting

c. stimuleren van specifieke competenties

KM: De lessen gaan niet uit van authentiek onderwijs. Als we de lessen toch leggen langs deze uitgangspunten dan kunnen we concluderen: De nadruk in de lessen lijkt meer te liggen op c.

stimuleren van specifieke competenties, dan op b. oriëntatie en ontmoeting. Door de combinatie van het adoptieplan, gaan alle leerlingen ook buiten de school op bezoek bij een culturele instelling (a).

W: Vanuit deze invalshoek, kunnen de lessen heel goed gezien worden zowel als b. oriëntatie en ontmoeting als c. stimuleren van specifieke competenties. De maatschappelijke participatie speelt hier en daar zijdelings wel een rol. En wordt meestal in het aanvullende pakket, bijvoorbeeld door het bezoeken van een voorstelling buiten de school, aangeboden. Het wordt niet nadrukkelijk genoemd.

KBS: Alhoewel er niet vooral over authentieke leermethode gesproken wordt, is het proces van het maken van de kunstwerken samen met een kunstenaar is authentieke werkwijze bij uitstek. Eigenlijk

komen alle invalshoeken ook aan de orde. De maatschappelijke participatie speelt in enkele projecten een belangrijke rol, als de kinderen de wijk in gaan om buurtbewoners te fotograferen.

KM W KBS

8a.Receptief ++ + ++

8b.productief +++ +++ +++

8c.Reflectief + + ++

9.Authentiek onderwijs Nee Ja Ja

Maatschappelijke participatie ++ + ++

Oriëntatie en ontmoeting + +++ ++

Stimuleren van specifieke competenties +++ ++ ++

Het is problematisch de lesinhoud op receptieve, productieve en reflectieve inhoud te onderscheiden: iedereen zegt er rekening mee te houden bij de lesdoelen, het zijn de standaard uitgangspunten voor kunsteducatie. Toch lijkt het er op dat er verschil is hoe deze uitgangspunten aan bod komen. Hierover meer bij de conclusie. Het onderscheid tussen maatschappelijke participatie, oriëntatie en ontmoeting en het stimuleren van specifieke competenties is vrij makkelijk te maken.