10 BODEMBEWONENDE ONGEWERVELDEN
10.3.2 Vergelijkingvandeonderzochtelocaties
Het aantal gevangen loopkevers per locatie varieert op het ecoduct Groenendaal van slechts 14
exemplaren (EG1) en 18 ex. (EG4) centraal op het ecoduct, en 22 ex. (EG16) op het
noordgeoriënteerdaanlooptalud,enerzijds,totmaximaal109ex.(EG15,inbosaanoostzijde,dus
‘referentielocatie’) en 260 ex. (EG10, op westelijk talud) anderzijds. Op de twee locaties met de
meesteloopkevers,werdendezeaantallenzwaarbeïnvloeddoorééndominantesoort,metname
Nebriabrevicollis(EG15,50ex.)resp.Pterostichuscupreus(EG10,260ex.).
IndetunnelinFlossendelle,deenigelocatiewaartweebodemvallen(perlocatie)stondenopgesteld
diezijnsamengevoegd,zijnopdeheleonderzoeksperiodeslechts12loopkeversgevangen.
HetaantalgevangenloopkeversoortenperlocatiewasookhetlaagstindetunnelvanFlossendelle
(zevensoorten,waarvanallesoortenookophetecoductzijnaangetroffen),maarwasslechtsiets
hogeroptweelocatiesophetecoductGroenendaal,metnameopdenoordgerichtelocatie(EG16;
acht soorten) en centraal op het ecoduct tegen de zuidrand, dus ook ‘noordgeoriënteerd’ (EG1;
negensoorten).
Op12locatiesophetecoductvarieerthetaantalgevangenloopkeversoortenvan10tot20soorten.
Optweelocatiescentraalophetecoductzijnméérdan20loopkeversoortengevangen:EG8(21
soorten)enEG6(24soorten).Ditzijneerderthermofielelocaties.
Het aantal gevangen Rode LijstͲloopkeversoorten per locatie varieert van nul tot zes Rode LijstͲ soorten.ErzijngeenRodeLijstͲloopkeversgevangenindetunnelvanFlossendelle(TF)enopdrie
locaties op het ecoduct, meer bepaald centraal op het ecoduct (EG1 en EG4) en op het
noordgeoriënteerdtalud(EG16).
Op 12 locaties zijn één tot drie Rode LijstͲsoorten gevangen. Eén locatie, EG6 centraal op het
ecoduct,steekterbovenuitmetzesRodeLijstͲloopkevers!Dezebodemvalstondopeenverhoogde
richel,nabijdestobbenwal.Directronddebodemvalwasinhetvoorjaarveelkalebodem(geliefd
doorveelsoortenloopkevers)enlatereenijlevegetatie.
GemiddeldzijnermeerRodeLijstͲsoortengevondenopdeachtlocatiescentraalophetecoduct
Groenendaal(2,25)vergelekenmetdezeslocatiesopdeaanlooptaluds+tweereferentielocaties
(1,75). Het betreft allemaal gevleugelde en dus mobiele soorten die het centraal deel van het
ecoductalvliegendkunnenkoloniseren(vanuitbronpopulatiesinhetachterland,eventueelvanop
groteafstand),zonderdatzenoodzakelijkerwijsdeaanlooptaludskoloniseren.
In onderstaande tabel vergelijken we de resultaten van de loopkevers in de drie verschillende
situaties:
x CentraalophetecoductGroenendaal(EG1totEG8).
x Deaanlooptaluds(EG9,EG10enEG11;EG13,EG14enEG16).
x Detwee‘referentielocaties’(EG12enEG15).
Nlocaties(=n
bodemvallen)
Nloopkevers Nsoorten
loopkevers
NRodeLijstͲ soorten Centraalop
ecoduct
8 414 51 10
Aanlooptaluds 6 558 41 7
Referentielocaties 2 167 14 1
Decijferslerenonsdatopdeaanlooptaluds,inverhoudingtotdevangstinspanning,relatiefveel
loopkeverszijngevangen,endatopdetweereferentielocatiesinhetachterlandrelatiefweinigRode
LijstͲloopkevers aangetroffen zijn, nl slechts één. Dit betreft evenwel een belangrijke soort met
betrekkingtotecologischeontsnippering,metnameCarabusauronitens,diedaarenbovenénkelin
dereferentiesitesisgevonden.
10.3.3 Vleugelontwikkeling
De verdeling van de door ons met bodemvallen gevangen loopkeversoorten naar mate van
vleugelontwikkeling(volgensDesender,1986enDesenderetal.,2008)geeftvolgendbeeld:
x brachypteer(kortgevleugeld):zevensoorten:Abaxater,Abaxovalis,Carabusauronitens,
Carabusmonilis,Carabusproblematicus,Carabusviolaceus,Pterostichusmadidus;
x macropteer(gevleugeld):46soorten;
x dimorf:negensoorten;
x polymorf:viersoorten.
Van sommige dimorfe soorten zijn alle of een groot aandeel van de door Desender (1986)
onderzochte exemplaren brachypteer en blijken bovendien functionele vliegspieren (steeds of
meestal)teontbreken.Erzijnnoggeenvliegwaarnemingenbekend.Wetroffeneenaantalsoorten
van dit type aan op ecoduct Kempengrens te Postel (heide/schraallandsoorten), maar niet bij
voorliggendonderzoekopecoductGroenendaal.
HetaantreffenvanzevenbrachypteresoortentijdensdeT1vaneenecoductiszondertwijfeleen
mooiresultaat.
Tochdienenwetevermeldendaterslechtsdrievandezevenbrachypteresoortencentraalophet
ecoduct(EG1ͲEG8)zijngevonden(zieTabel39).Dezedriesoortenzijnalledrieaangetroffenlangs
denoordrand(zuidgeoriënteerd)vanhetecoduct(EG8).Voortsiséénvandedriesoortenookdaar
vlakbij(inEG7),gevonden,maardezesanderelocatiescentraalopecoductGroenendaal(EG1ͲEG6)
bleven(alsenigevanalleonderzochtelocaties)zonderbrachypteresoorten.
Tabel39:overzichtvande(aantallen)brachyptereloopkeversperlocatie
Soort/Locatie
RodeLijst VleugelͲont.
EG
soortenop:meerbepaaldzijndaarzesvandezevenkortgevleugeldeloopkeversvanhetonderzoek
gevonden.
Eénvandezesbrachypteresoorten,Carabusviolaceus,isopallezeslocatiesopdeaanlooptaluds
aangetroffen. Vermeldenswaard is dat de aantallen van deze soort afnemen naarmate men het
centraal deel van ecoduct nadert. Zowel aan de oostzijde als de westzijde bemonsterden we nl.
telkenstweelocatieslangsdegrote‘boomstammenril’opdeaanlooptaluds:
x deaantallenlangsdewestzijdewarenhogerinEG10(vijfex.)daninEG9(tweeex.);zezijn
overigens nog hoger in EG11 (20 ex.), een locatie aan het uiteinde van een andere
boomstammenril.
x deaantallenlangsdeoostzijdewarenhogerinEG14(14ex.)daninEG13(vijfex.);
Nogéénanderesoort,Carabusproblematicus,isopdetaludsaanbeidezijdenvandeR0gevonden.
Eenderdesoort,Carabusmonilis,isenkellangsdewestzijdegevonden,maarwélopelkvandedrie
locaties,inlageaantallen.Dezetypischegraslandsoortheeftwellichteen(goede)populatieopde
renbaan,enslaagternuinhetecoducttekoloniseren.
Dedrieoverigesoorten,Abaxater,A.ovalisenPterostichusmadiduszijnopdetaludsenkellangs
de oostzijde van de R0 gevonden. De eerstͲ en laatstgenoemden zijn enkel op locatie EG13
gevonden,dusdelocatiedichtstbijhetcentraaldeelvanhetecoduct,waarnietminderdanvier
brachypteresoortenzijngevonden.
Opdetweereferentielocaties(EG12enEG15)zijnvijfbrachypteresoortengevonden,watrelatief
hetmeesteis.Viervandevijfsoortenzijntrouwensopbeidelocatiesgevonden,enkelAbaxateris
uitsluitendlangsdeoostzijdevastgesteld.MaardezeinVlaanderenalgemenebossoortkomtzeker
ookaandewestzijdevandeR0voor.
Carabusauronitensis–zoalsreedseerdervermeld–enkelopdetweereferentielocatiesgevonden.
DezeopVlaamsniveauzeldzamesoortistalrijkinhetZoniënwoud,maarblijkthetoudbosdusniet
zomakkelijkteverlaten.
EveneensbijzonderisdaterindetunnelFlossendellevierbrachypteresoortenzijnaangetroffen.
Viervandezevendaarvastgesteldeloopkeversoorten(57%),enzevenvande12exemplaren(58%),
zijnduskortvleugeligen.
TenslottezijnereenaantalbrachyptereloopkeversdieinhetZoniënwoudvoorkomen,envoorlopig
nietzijnaangetroffenindetunnelFlossendelleofopecoductGroenendaal.WevermeldenAbax
parallelus,Carabusauratus,Carabusnemoralis,CychrusattenuatusenCychruscaraboides.
Patrobus atrorufus is een brachyptere soort die we aantroffen via onze handvangsten, nabij de
meestwestelijkevijvervanFlossendelle.
Nogmaals,gezienhethierpasdeT1betreft,verwachtenwe(bepaaldevan)dezesoortenbijverdere
‘rijping’vanhetecoductwelaantetreffenopdetaludsen/ofcentraalophetecoduct.