• No results found

vergelijking huidige renteaftrekbeperkingen met artikel 4 anti-BEPS-richtlijn

Voorbeeld 1

A LTD heeft een deelneming in X B.V. In X B.V. is een onderneming ondergebracht en heeft een EBITDA van € 10 miljoen. A LTD wil haar deelneming in X B.V. verkopen. Om de deelneming gemakkelijker te kunnen verkopen maakt A LTD X B.V. lichter door middel van een winstuitdeling en/of teruggave van kapitaal van € 35 miljoen. Deze winstuitdeling en/of teruggave kapitaal wordt schuldig gebleven door X B.V. X B.V. is over de geldlening een zakelijke rente van 10% verschuldigd aan A LTD. X B.V. heeft naast de verschuldigde rente aan A LTD geen andere financieringsbaten of -lasten.

Huidige renteaftrekbeperkingen in de Wet VPB 1969

Op grond van artikel 10a lid 1 Wet VPB 1969 is de verschuldigde rente van € 3,5 miljoen in beginsel niet aftrekbaar van de winst van X B.V. De verschuldigde rente is niet aftrekbaar omdat X B.V. een schuld heeft aan een verbonden lichaam, namelijk A LTD, en deze schuld verband houdt met een winstuitdeling en/of teruggave van kapitaal. Op grond van artikel 10a lid 3 sub a Wet VPB 1969 mag X B.V. de rente toch in mindering brengen op haar winst omdat aan de schuld en de daarmee verband houdende rechtshandeling in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. De schuld en de rechtshandeling zijn aangegaan omdat A LTD haar deelneming in X B.V. wil verkopen. In deze situatie zal de zakelijke overweging zwaarder hebben meegewogen dan het eventueel te behalen belastingvoordeel.

Artikel 4 anti-BEPS-richtlijn

Het financieringskostensurplus van X B.V. bedraagt € 3,5 miljoen. Op grond van artikel 4 lid 1 anti- BEPS-richtlijn is het financieringskostensurplus slechts aftrekbaar tot € 3 miljoen (30% van € 10 miljoen euro). € 0,5 miljoen is op grond van artikel 4 lid 1 anti-BEPS-richtlijn niet aftrekbaar van de winst van X B.V. De franchise uit artikel 4 lid 3 sub a anti-BEPS-richtlijn geeft X B.V. geen recht op extra aftrek van het financieringskostensurplus.

65

Voorbeeld 2

Y B.V. koopt een deelneming X B.V. In X B.V. is een onderneming ondergebracht. Ter financiering van de koopprijs van X B.V. ter grootte van € 40 miljoen gaat Y B.V. een geldlening aan bij een bank. Over deze geldlening is Y B.V. 10% rente verschuldigd aan de bank. De EBITDA van Y B.V. bedraagt € 5 miljoen. Y B.V. heeft naast de verschuldigde rente aan de bank geen andere financieringsbaten of -lasten.

Huidige renteaftrekbeperkingen in de Wet VPB 1969

Stel dat op grond van artikel 13l lid 3 Wet VPB 1969 sprake is van een deelnemingsschuld ter grootte van € 15 miljoen euro. De bovenmatige deelnemingsrente bedraagt op grond van artikel 13l lid 2 Wet VPB 1969 € 1,5 miljoen (€ 15 miljoen / € 40 miljoen x € 4 miljoen). De rente die Y B.V. niet in aftrek kan brengen op haar winst bedraagt € 1,5 miljoen - € 0,75 miljoen = € 0,75 miljoen. Wanneer sprake is van een uitbreiding van de operationele activiteiten is op grond van artikel 13l lid 5 Wet VPB 1969 de gehele rente aftrekbaar van de winst van Y B.V.

Artikel 4 anti-BEPS-richtlijn

Het financieringskostensurplus van Y B.V. bedraagt € 4 miljoen. Op grond van artikel 4 lid 1 anti-BEPS- richtlijn is het financieringskostensurplus slechts aftrekbaar tot € 1,5 miljoen (30% van € 5 miljoen) en mag Y B.V. € 2,5 miljoen niet in mindering brengen op haar winst. De franchise van € 3 miljoen uit artikel 4 lid 3 sub a anti-BEPS-richtlijn geeft Y B.V. recht op extra aftrek van het financieringskostensurplus. Op grond van artikel 4 lid 3 sub a anti-BEPS-richtlijn is € 1 miljoen niet aftrekbaar van de winst van Y B.V.

66

Voorbeeld 3

Y B.V. koopt een deelneming X B.V. In X B.V. is een onderneming ondergebracht. Ter financiering van de koopprijs van X B.V. ter grootte van € 40 miljoen gaat Y B.V. een geldlening aan bij een bank. Over deze geldlening is Y B.V. 10% rente verschuldigd aan de bank. De EBITDA van Y B.V. bedraagt € 3 miljoen. Omdat Y B.V. niet voldoende winst heeft om de rentelast volledig in mindering te kunnen brengen op haar winst gaat zij een fiscale eenheid aan met X B.V. Y B.V. heeft naast de verschuldigde rente aan de bank geen andere financieringsbaten of -lasten.

Huidige renteaftrekbeperkingen in de Wet VPB 1969

Stel dat op grond van artikel 13l Wet VPB 1969 renteaftrek bij Y B.V. niet wordt beperkt. Op grond van artikel 15ad lid 1 Wet VPB 1969 is de rente bij Y B.V. slechts aftrekbaar tot de eigen winst van Y B.V. De eigen winst van Y B.V. bedraagt € 3 miljoen waardoor in beginsel € 1 miljoen van de rente niet aftrekbaar is. Op grond van artikel 15ad lid 2 Wet VPB 1969 is de aftrekbeperking slechts van toepassing als de niet aftrekbare rente meer bedraagt dan € 1 miljoen euro. Dat is bij Y B.V. niet het geval waardoor de rente bij Y B.V. geheel aftrekbaar is van de winst.

Artikel 4 anti-BEPS-richtlijn

Het financieringskostensurplus van Y B.V. bedraagt € 4 miljoen. Op grond van artikel 4 lid 1 anti-BEPS- richtlijn is het financieringskostensurplus slechts aftrekbaar tot € 0,9 miljoen (30% van € 3 miljoen) en mag Y B.V. € 3,1 miljoen niet in mindering brengen op haar winst. De franchise van € 3 miljoen uit artikel 4 lid 3 sub a anti-BEPS-richtlijn geeft Y B.V. recht op extra aftrek van het financieringskostensurplus. Op grond van artikel 4 lid 3 sub a anti-BEPS-richtlijn is € 1 miljoen niet aftrekbaar van de winst van Y B.V.

67

Voorbeeld 4

In X B.V. wordt een startende onderneming gedreven. X B.V. heeft geen positieve EBITDA. X B.V. is ter financiering van haar onderneming een geldlening van € 35 miljoen aangegaan bij Y B.V. Over deze geldlening is X B.V. een zakelijke rente van 10% verschuldigd aan Y B.V. X B.V. heeft naast de verschuldigde rente aan Y B.V. geen andere financieringsbaten of -lasten.

Huidige renteaftrekbeperkingen in de Wet VPB 1969

Op grond van de huidige aftrekbeperkingen in de Wet VPB 1969 is de betaalde rente van € 3,5 miljoen aftrekbaar. De renteaftrek zal bij X B.V. een extra verlies van € 3,5 miljoen tot gevolg hebben. Dit verlies kan X B.V. verrekenen met de toekomstige winsten.

Artikel 4 anti-BEPS-richtlijn

Het financieringskostensurplus van X B.V. bedraagt € 3,5 miljoen. Op grond van artikel 4 lid 1 anti- BEPS-richtlijn is het financieringskostensurplus niet aftrekbaar bij X B.V. omdat de aftrekcapaciteit nihil is. De franchise van € 3 miljoen uit artikel 4 lid 3 sub a anti-BEPS-richtlijn geeft X B.V. het recht op aftrek van het financieringskostensurplus. Op grond van artikel 4 lid 3 sub a anti-BEPS-richtlijn is € 0,5 miljoen niet aftrekbaar van de winst van X B.V. de renteaftrek zal bij X B.V. een verlies van € 3 miljoen tot gevolg hebben. Dit verlies kan X B.V. verrekenen met de toekomstige winsten.