Zijn aanwezig de heeren: Z.E. Kan. AMAATJOOS, bestuurder; Jhr. Mr. NAP.DE
PAUW, onderbestuurder, en EDWGAILLIARD, bestendige secretaris;
de heeren: KAREL DEFLOU, Prof. Dr. AD.DECEULENEER, GUSTAAFSEGERS,
Kan. Dr. JAC. MUYLDERMANS, eerw. Dr. HUGOVERRIEST, IS. TEIRLINCK, Prof. Dr.
C. LECOUTERE, Dr. LEOGOEMANS, Prof. Dr JOS. MANSION, OMERWATTEZ, Prof.
Dr. LEO VANPUYVELDE, Prof. Dr. LOD. SCHARPÉ. Prof. J. VERCOULLIE, Mr.
LEONARDWILLEMS, Dr. A. VERMEYLENen Dr. A-J.-J. VANDEVELDE, werkende leden;
de eerw. heer JOS. JACOBS, briefwisselend lid, en de heer Prof. Dr. LOGEMAN,
buitenlandsch eerelid.
De Bestendige Secretaris leest het verslag over de Junivergadering, dat wordt goedgekeurd.
***
Plechtige ontvangst door den heer M. Lippens, gouverneur der provincie
Oost-Vlaanderen. - 8 Juli. - De heeren Kan. AM. JOOS, bestuurder, en Jhr. Mr. NAP.
DEPAUW, onderbestuurder, waren verhinderd de Ontvangst bij te wonen. In naam
van de Koninklijke Vlaamsche Academie, heeft de Bestendige Secretaris, samen
met den heer Prof. Dr. AD.DECEULENEER, den heer Gouverneur geluk gewenscht
met zijn hoogst vereerende benoeming: hij hoopte, zegde hij, dat onze Instelling altijd op zijn welwillende genegenheid zal mogen rekenen. De Heer Gouverneur
bedankte hartelijk voor de uitgesproken gevoelens en verzekerde de heeren GAILLIARD
enDECEULENEERdat hij zich gaarne ten dienste van onze Koninklijke Instelling zal stellen.
***
Aangeboden boeken. - De Bestendige Secretaris legt de lijst over van de boeken
aan de Academie geschonken: Door de Regeering:
Woordenboek der Nederlandsche Taal. 3dedeel, 29steafl. (5devan het 3destuk).
Fatsoeneeren-Flauw, bewerkt door Dr. J.A.N. KNUTTEL. 's Gravenhage en Leiden,
1919. - 7dedeel, 9deafl. Kamper- Kansel, bewerkt door Dr. A. BEETS. Id. - 13dedeel,
7deafl. Roggeteunis-Rommelkamer, bewerkt door Dr. R.VAN DERMEULEN. Id.
Tijdschriften. - Arbeidsblad, no5, 1919. - Revue Sociale Catholique, nos3-4, 1919. Door de ‘Académie Royale d'Archéologie de Belgique’, te Antwerpen:
Bulletin, 1914, nos1-2.
Annales, 6esérie, Tome VI, nos1-4.
Door den heer OMERWATTEZ, werkend lid, te Brussel:
WATTEZ(OMER). - Beelden uit België. Sonnetten door OMERWATTEZ, Lid der Koninklijke Vlaamsche Academie. Parijs, 1918.
Door den heer TACOH.DEBEER, buitenlandsch eerelid:
BEER(TACOH.DE). - De Waarheid aangaande den tegenwoordigen oorlog. Geput
uit: 1. De kleurboeken der oorlogvoerende staten. - 2. De Geschiedenis. - 3 Den Bijbel. - 4. Het Woordenboek der Nederlandsche taal, door TACOH.DEBEER. Amersfoort, z.j. (1915.)
Door den Z.E.H.CH. CAEYMAEX, Plebaan Deken, te Mechelen: CAEYMAEX(CH.).
- Précis d'éloquence sacrée, à l'usage des élèves du Grand Séminaire de Malines. Malines, 1916.
- Over het bijwonen der H. Mis. - Andermaal over het H. Misoffer. - De Geheimen
der Mis. - Liturgie der H. Mis. - Om de H. Mis met godsvrucht bij te wonen. Vijf
overdrukken uit De Bode van den H. Franciscus van Assisië.
- Sprokkelingen op het Gebied der Kanselwelsprekendheid. Overdruk uit La Vie
diocésaine. Leuven, 1914.
- La Cartabelle de Malines pour l'an 1916. Malines, 1915.
- Nouveau supplément au cours de Méthodologie à l'usage des èlèves du Grand
Séminaire de Malines. - Troisième supplément id. - Complément id. - Complément B, id.
Door JHR. R. SCHOORMAN, Staatsarchivaris, te Gent:
Taelsleutel (De). Tweede leesboek. Het Vaderlijke Huis. Met kerkelijke goedkeuring.
Sint Truiden, 1855.
VANDENBOSSCHE(J.-J.), onderwijzer in Aelst. - Spel-konst (Nieuwe Nederduytsche)
ofte Wóorden-schat ter bespiegeling aen de leerzugtige jongheyd voorgedraegen.
Gend, 1816.
Histoire littéraire et poétique. De l'ancienne poésie teutonique. (Overdruk.)
RIJK(J.A.DE) pr. - Aan de nagedachtenis van Maria Stuart op den derden eeuwaag
van haar overlijden, 18 Februasi 1887 (Overdruk.)
Klaroen (De) van 't Noorden. Geïllustreerd nummer. Mei 1912. Nr19. Eekloo z.j. (1912.)
A.N.A. - Verzameling van opstellen; 1stedeel. - Tweede druk. Antwerpen, 1846.
TREMERIE(H.DE). - Nieuwe Verzameling van opstellen, toegepast op al de regels
van de Syntaxis der Fransche Spraakleer van den eerw. heer BLIECK. door H.DE
TREMERIE. Gent, z.j. (1871.)
JOOS(AM.). - Vlaamsche Spraakleer ten gebruike van het middelbaar en normaal
onderwijs. 3deuitgaaf. Gent, 1901.
Katholiek (De). Godsdienstig, geschied- en letterkundig maandschrift. Mei, 1887.
Door den heer Dr. E WIERSUM, archivaris van Rotter dam:
WIERSUM(Dr. E.). - Het receptenboek van Barent Hovius, chirurgijn te Rotterdam,
door Dr. E. WIERSUM(Overgedrukt uit het Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde Jg.
1918, tweede helft, no16.)
Id. - Alchemie te Middelburg in 1604. door Dr. E. WIERSUM. (Overgedrukt uit het
Archief uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 1918.) Door de Redactie:
Mnemosyne, nr3, 1919.
Tijdschrift der Gemeentebesturen, nrs4-7, 1919.
Ingekomen boeken. - Voor de Boekerij der Academie zijn ingekomen:
PAEUW(LEO DE). - De Hervorming van het Volksonderwijs in Belgie, door LEO DE
PAEUW, inspecteur-generaal van het lager onderwijs in België. Met een woord vooraf
van FERNAND VANLANGENHOVE, wetenschappelijk secretaris van het Sociologisch
Instituut Solvay, te Brussel. Groningen, 1918.
STORME(JULES), advocaat bij 't Beroepshof te Gent, Doctor in Wijsbegeerte en Letteren. - Maatschappelijke Vrede en Economische Wederopbloet. I. België vóor
den Oorlog. II. België en de Wereldramp. III Nieuwe tijden - Nieuwe wegen. Bekroond
antwoord op de prijsvraag in 1918 uitgeschreven door den Katholieken Werkliedenbond ‘Het Volk’ te Gent. Gent, z.j. (1919.)
BEECKMAN(B.G.). - Prijsvraag over het Vraagstuk der Werkherneming, uitgeschreven
den 9 Februari 1918, door den Antisocialistischen Werkliedenbond van 't
Arrondissement Gent-Eecloo. Verslag van den Keurraad, door heer advokaat B.-G.
BEECKMAN, Schrijver van den Keurraad. Gevolgd door een kortbondig geschiedkundig
overzicht nopens den prijskamp. Gent, z.j. 1918. De Gids, nrs6-12, 1919.
Een groote Vlaming. Deken De Bo. Zijn leven en zijn werken. Kortrijk 1914
Voor den Aug. Beernaert-prijskamp werden de hieronder volgende boeken ingezonden:
1916-1917.
Door den Heer L. DEPESTELE, Gentsche Steenweg 8. te Kortrijk:
Jonge Eiken, onuitgegeven Novelle over Vakbeweging. Hs. in dubbel.
Ingezonden onder kenspreuk Utile dulci: Piet Vos' Kinderverhalen. nrIII, De
Duivelsbrug. Op rijmdicht vrij bewerkt naar eene volkslegende. Gent, September
1917.
1918-1919.
Door den heer J.-L. SINGELIJN, rustend onderwijzer aan de Rijks Middelbare
Jongensschool, Gheeraerdtsstraat 1. te Aalst:
SINGELIJN(J L). - Najaarsvruchten Fabels en Gedichten voor de Jeugd, door J.-L. SINGELIJN. Brussel, z.j. (1919.)
***
Ingekomen brieven. - Vervolgens stelt de Bestendige Secretaris de Vergadering in
kennis met de hieronder volgende ingekomen brieven:
1o) De eerw. Dr Jan Bols tot binnenlandsch eerelid benoemd - Brief van 22 Juni,
waarbij de heer Dr. JANBOLSaan al de Leden der Koninklijke Vlaamsche
Academie zijn diepe erkentelijkheid betuigt voor zijn benoeming tot
binnenlandsch eerelid en voor hunne groote vriendschap te zijnen opzichte.
2o) De heer Dr. A.-J.J. Vandevelde tot werkend lid benoemd. - Brief van 16
houdende goedkeuring der verkiezing van den heer Dr. A.-J.-J VANDEVELDE
tot werkend lid, tot vervanging van Prof. Dr. JULIUSMACLEOD.
3o) Nieuwverkozen briefwisselende leden. - Brief van 17 Juni, waarbij de heer
MAURITSSABBEden Bestendigen Secretaris verzoekt bij de Leden der
Koninklijke Vlaamsche Academie zijn tolk te zijn, om hun zijn hartelijken dank te betuigen voor zijne aanstelling als briefwisselend lid. ‘Hun blijk van
waardeering - schrijft hij - stel ik zeer op prijs en zal dan ook trachten in de maat van mijn middelen tot den bloei der Academie bij te dragen.’
Brief van 20 Juni, waarbij de heer FRANS VANCAUWELAERTden Bestendigen
Secretaris zijn oprechten dank betuigt voor het bericht van zijne benoeming tot briefwisselend lid van de Academie. ‘Deze onderscheiding - zegt hij - viel mij zeer onverwacht te beurt. Ik stel ze destemeer op prijs en zal gaarne, naar mijn best vermogen, deelnemen aan de werkzaamheden van onze leidende Vlaamsche taal-en letterkundige Instelling.’
Brief van 20 Juni, waarbij de heer FIERENSden Bestendigen Secretaris hartelijk dank
zegt voor zijn vereerende mededeeling. ‘Ten zeerste waardeer ik het - aldus luidt het in zijn brief - door de geleerde Instelling, waarvan gij met zooveel gezag het bestendig secretariaat waarneemt, geroepen te worden om in haar schoot te zetelen. Aan de geheele Academie mijn eerbiedige erkentenis! Naar de mate mijner krachten, zal ik het mijne bijdragen om in en door uwe Vereeniging mijn land en mijn volk te dienen.’
Brief van 22 Juni, waarbij Mejuffrouw VIRGINIELOVELING, bij hare verkiezing tot
briefwisselend lid, dank zegt voor de bewezen eer en verklaart die zeer gaarne aan te nemen.
Brief van 23 Juni, waarbij Mejuffrouw MARIAE. BELPAIREden Bestendigen Secretaris bericht, dat zij het tot een aangenamen plicht rekent de Koninklijke Vlaamsche Academie te bedanken voor de eer welke zij haar wel wil aandoen.
Brief van 23 Juni, waarbij de heer KAREL VAN DEWOESTYNEden Bestendigen
Secretaris verzoekt, zijn oprechten dank voor zijn vereerende benoeming van briefwisselend lid aan de heeren Leden der Academie te betuigen.
Brief van 12 Juli, waarbij de heer HERMANTEIRLINCKontvangst bericht van het
schrijven van den Bestendigen Secretaris aangaande zijn benoeming tot briefwisselend lid der Academie. ‘Ik onderstel - zegt hij - dat deze verheffing tot eene waardigheid, waarmede mijne al te geringe praestaties op wetenschappelijk gebied zich bezwaarlijk aankleeden kunnen, eigenlijk bedoeld is om mijn bescheiden litteraire pogingen aan te moedigen. Als dusdanig is zij mij eene eer waarover ik mij ten zeerste verheug en welke op zeer levendige wijze mijne dankbaarheid wekt.’
4o) Nieuwverkozen buitenlandsche eereleden. - Brief van 19 Juni, waarbij de heer
Dr. A.J. EYMAELzijn diepgevoelden dank betuigt voor zijn benoeming tot
buitenlandsch eerelid. ‘Moge het mij - schrijft hij - met het oog op mijnen
gevordenden leeftijd en mijn wankele gezondheid, gegeven zijn aan de verplichtingen, welke deze benoeming mij oplegt, zij het in geringe mate te voldoen.’
Brief van 20 Juni, waarbij de heer Prof. Dr. LOGEMANden Bestendigen Secretaris
bericht dat hij zijn benoeming tot buitenlandsch eerelid volgaarne aanneemt, en hem verzoekt aan de Leden der Academie kennis van zijn antwoord te willen geven.
Brief van 25 Juni, waarbij de heer Dr. JAC.VANGINNEKENS.J., den Bestendigen
de vriendelijke mededeeling der hem te beurt gevallen onderscheiding. ‘Wil aan de leden der Koninklijke Vlaamsche Academie - schrijft hij - mijn erkentelijkheid betuigen voor het in mij gestelde vertrouwen’.
Brief van 26 Juni, waarbij de heer EUGCORTYL, onder-voorzitter van het Comité
Flamand de France, den Bestendigen Secretaris verzoekt de heeren Leden der Academie te bedanken voor zijn benoeming tot buitenlandsch eerelid onzer
Koninklijke Instelling. De Academie heeft aldus hulde willen brengen aan het ‘Comité
Flamand de France’, dat sedert ruim zestig jaar heeft medegewrocht tot het in eere
houden van de Vlaamsche overleveringen in het Noorden van Frankrijk en tegen het uitsterven van onze oude Vlaamsche taal geworsteld heeft.
Brief van 29 Juni, waarbij de heer FELIX DECOUSSEMAKER, lid van het Comité
Flamand de France, den Bestuurder der Academie voor zijne benoeming tot
buitenlandsch eerelid hartelijk dank zegt. Door zijne verkiezing heeft ongetwijfeld, schrijft hij, de Academie willen herinneren aan de vele verdiensten van zijn
bloedverwanten, de heeren EDMONDen INGENAAS DECOUSSEMAKER, die, gedurende
jaren, zich met geschied- en letterkundige studiën over Fransch-Vlaanderen hebben onledig gehouden. Zijne benoeming zal hem nog meer hechten aan het Vlaamsche land, dat, zoowel in Frankrijk als in België, onder den laatsten oorlog zoo schrikkelijk beproefd werd.
Brief van 5 Juli, waarbij de heer Mr. P.J.M. AALBERSE, minister van Arbeid, te 's
Gravenhage, ontvangst bericht aan den Bestendigen Secretaris van zijn schrijven van 18 Juni, waarin deze hem de vereerende mededeeling doet, dat de Koninklijke Vlaamsche Academie hem tot buitenlandsch eerelid verkozen heeft. ‘Ik behoef u wel niet te zeggen - schrijft hij dat wanneer de koninklijke bekrachtiging mij bekend zal zijn geworden, het mij een eer zal zijn deze benoeming, welke ik op hoogen prijs stel, te aanvaarden.’
Brief van 14 Juli, waarbij Prof. Dr. C.G.N.DEVOOYSdank zegt voor de eervolle onderscheiding die hem vanwege de Koninklijke Vlaamsche Academie te beurt valt. ‘De vriendschappelijke betrekkingen, die ik - zegt hij - sinds jaren met de
Zuid-Nederlandse vakgenoten onderhield, zullen er, naar ik hoop, door versterkt worden.’
Mededeelingen door den Bestendigen Secretaris.
1o) Verzending van uitgaven. - Werden, den 24 Juni, verzonden aan de verschillende
personen die de uitgaven der Academie ontvangen:
a.] Verslagen en Mededeelingen. - De afleveringen van Juni, Juli en Augustus 1914 (met de slotregisters) en de eerste aflevering van het jaar 1919
(Februari-nummer, of het eerste na den oorlog verschenen);
b.] Het verslag over de Openbare Plechtige Vergadering van het jaar 1914; en c.] Handelingen van de Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het
Nederlandsch. 2dereeks, nrs9 en 10.
2o) Boekerij der Academie. - Boeken door den heer Dr. W.DEVREESEin bruikleen
genomen. Ontbrekende boeken. (Zie boven blz. 77.) - Het hieronder volgende boek is ingekomen:
MARCUSMASTELINUS. Necrologium monasterii Viridis Vallis.
Mededeelingen namens Commissiën.
1o) Bestendige Commissie voor Geschiedenis, Bio- en Bibliographie. - De heer
Dr JOS. MANSION, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel, over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: L. WILLEMS, voorzitter, Jhr. Mr. NAP.DEPAUW, EDW. GAILLIARD, Kan. MUYLDERMANS, K.DEFLOU, IS. TEIRLINCK, leden, en JOS. MANSION, lid-secretaris.
1o) Benoeming van twee verslaggevers voor de verhandeling van den heer P.
POUKENS, over: Sacramentum. Worden benoemd de heeren Kan. MUYLDERMANS
en MANSION.
2o) Lezing door den heer Mr. L. WILLEMS, Over landjuweelen en Haagspelen.
Spreker tracht te bewijzen dat het verschil tusschen Landjuweel en Haagspel tot hiertoe door de geschiedschrijvers onnauwkeurig aangeduid is. De opkomst der Haagspelen in Brabant wil hij toelichten en is van meening dat er in Brabant alleen onderscheid gemaakt werd tusschen Landjuweel en Haagspel. Waarom dit aldaar zoo geschiedde, tracht Spreker uit te leggen.
3o) Kleine verscheidenheden door den heer EDW. GAILLIARD, Over Rijbier en
Delven en de daarmee verbonden gebruiken.
Er wordt voorgesteld beide lezingen in de Verslagen en Mededeelingen op te nemen. (Goedgekeurd.)
2o) Bestendige Commissie voor het Onderwijs in en door het Nederlandsch.
-De heer GUSTAAFSEGERS, secretaris, legt het hieronder volgende verslag ter tafel,
over de morgenvergadering door de Commissie gehouden:
Zijn aanwezig de heeren: Dr. LEOCOEMANS, voorzitter; OMERWATTEZ,
ondervoorzitter; Prof. Dr. AD DECEULENEER. Kan. D. JAC. MUYLDERMANS, Kan.
AM. JOOS, Dr. HUGOVERRIESTProf Dr. C. LECOUTERE, JOS. JACOBS, leden, en G.
SEGERS, lid-secretaris.
1o) Bijdrage door den heer JEFMENNEKENSter uitgave aangeboden: De inrichting
van het lager onderwijs in België. - Worden tot verslaggevers benoemd, de
heeren G. SEGERSen AM. JOOS.
2o) Lezing: De rechtstreeksche methode, door G. SEGERS. - De heer SEGERSleest
het laatste deel zijner verhandeling over
de rechtstreeksche methode bij het onderricht der tweede taal(1)
. Hij komt op de zienswijze der voornaamste Nederlandsche en Zwitsersche schooloverheden terug, volgens welke de volksschool de school der moedertaal is en hoort te blijven. De rechtstreeksche methode is bij uitstek schadelijk, aangezien zij er naar streeft de vreemde taal in de plaats der moedertaal te stellen, en zelfs vakken van het programma door middel der aan te leeren taal te doen onderwijzen, iets wat door schooloverheden aangeprezen wordt. Ook beantwoorden hare uitslagen in geenen deele aan de verwachtingen, die men in haar had gesteld.
- De bijdrage van den heer SEGERSwordt onder de leden der Commissie besproken.
Zij vallen t' akkoord dat het stuk in de Verslagen en Mededeelingen en in het Bijblad zal opgenomen worden. (Goedgekeurd.)
Dagorde.
1o) Uitsluiting van den heer Dr. Eug. van Oye. - Na den heer Bestuurder gehoord
te hebben en op voorstel door het Bestuur gedaan, beslist de Vergadering den heer
Dr. EUG VANOYE, werkend lid, uit de Academie te sluiten.
2o) Verkiezing van een werkend lid, tot vervanging van de heeren Dr. JANBOLS
en Dr. EUG.VANOYE. - Worden door den Bestuurder als stemopnemers aangewezen,
de heeren Dr. JAC. MUYLDERMANSen KAREL DEFLOU.
Worden verkozen:
tot vervanging van den heer Dr. J. BOLS, de heer JOS. JACOBS, briefwisselend lid;
en
tot vervanging van den heer EUG.VANOYE, de heer KAREL VAN DEWOESTYNE,
3o) Plechtige openbare vergadering van Zondag, 4nOctober. - De Academie
beslist den heer Minister JORISHELLEPUTTE, werkend lid, te verzoeken als
feestredenaar te willen optreden, met een lofrede ter verheerlijking van ons geliefd Belgische Vaderland.
4o) Wedstrijden voor de jaren 1915, 1916, 1917, 1918 en 1919 uitgeschreven.
-Op de uitgeschreven prijsvragen, die, naar een aankondiging in het Staatsblad en in
ettelijke dagbladen geplaatst, dienden ingezonden, zijn enkel vijf antwoorden
binnengekomen. - Benoeming van de keurraden.
a] Voor 1915: Prijsvraag over de Klankleer van het Hollandsch dialect in de
middeleeuwen. - Den 15 Juli 1919 is ingekomen een antwoord met kenspreuk:
Die scriven soude int openbaer, Dat elken mensche te wille waer, Die soude vro op moeten staen.
DIRC. POTTER, Der Minnenloep.
Worden tot leden van den keurraad aangewezen, de heeren Prof VERCOULLIE, Prof.
Dr. C. LECOUTEREen Dr. LEOGOEMANS.
b] Voor 1915: Prijsvraag over de Germanismen. - Den 25 Februari 1919 is ingekomen een antwoord met kenspreuk: Geen rijker kroon dan eigen schoon.
Worden tot leden van den keurraad aangewezen, de heeren JOS. JACOBS, GUST
SEGERSen Prof. Dr. MANSION.
c] Voor 1915: Prijsvraag over de Geschiedenis van het Lager Onderwijs onder de
Oostenrijksche Regeering. - Den 2 Mei 1919 is ingekomen een antwoord met
kenspreuk: Eenvoud.
Worden tot leden van den keurraad aangewezen de heeren G SEGERS, Dr. JAC
MUYLDERMANSen OMERWATTEZ
d] Voor 1916: Prijsvraag over de Lakenweverij. - Den 27 Augustus 1915 is ingekomen een antwoord met kenspreuk: Lakenweverij.
Worden tot leden van den keurraad aangewezen, de heeren Dr LEO VANPUYVELDE
en de heerenVANVLAANDERENenVANSPEYBROECK, vakkundigen te Gent.
d] Voor 1918: Prijsvraag over het Gentsch Idioticon. - Den 15 Mei 1919 is ingekomen een antwoord met kenspreuk: A.M.G.G. - Enkel de letter A (beslaande 19 pakjes met fiches) werd ingezonden. Daarbij gaat een Memorie van toelichting, gedagteekend van 15 Mei 1919, gericht tot de ‘Heeren Voorzitter en Leden der Koninklijke Vlaamsche Academie te Gent’, waarbij Schrijver eenige vragen stelt omtrent de wijze waarop het gevraagd Idioticon dient opgemaakt, en uitleggingen geeft over de door hem gevolgde wijze van samenstelling van zijn werk.
Worden tot leden van den keurraad benoemd de heeren Dr. LEOGOEMANS, Prof.
MANSIONen Prof. Dr. C. LECOUTERE: zij worden verzocht het ingezonden deel van het handschrift na te zien, de vragen door de Memorie van toelichting gesteld te beantwoorden, en te beslissen of zij, ja dan neen, aan de Academie zullen voorstellen de prijsvraag opnieuw uit te schrijven.
***- Het Bakkersbedrijf. Prijsantwoord in vergadering van 18 Juni 1913 bekroond.
Er werd alsdan beslist, dat de schrijver van het stuk zich de aan- en opmerkingen
van den heer G SEGERS, derden verslaggever, moest ten nutte maken. - Te dien einde
werd het antwoord, den 30 Juni, aan den schrijver den Heer ACH. QUICKE, thans
bestuurder der Middelbare school te Boom, medegedeeld. Het stuk is teruggekomen: eer het ter pers gaat, wordt het, als gevolg op de beslissing der Academie, aan een
5o) Minister Aug. Beernaert-prijs. VOORSTEL VAN HETBESTUUR. - Gedurende den Oorlog werden voor den Beernaert-prijskamp maar weinig boeken ingezonden. Voor het:
2de TIJDVAK: 1914-1915, kwamen 4 boeken binnen; 3de TIJDVAK: 1916-1917, kwamen 11 boeken binnen;
4de TIJDVAK: 1918-1919, werden tot hedentoe enkel 9 boeken ingezonden. Dit laatste tijdvak wordt echter alleen den 31 December aanstaande gesloten.
Wanneer de Academie nu in aanmerking neemt, dat voor hetEERSTE TIJDVAK
(1912-1913) 83 werken aan den wedstrijd deel namen, dan zal zij wellicht er toe besluiten het tweede, het derde en het vierde tijdvak tot één tijdvak samen te brengen
en desnoods twee prijzen van duizend frank toe te kennen. De uitslag zou op de
Plechtige Vergadering van het jaar 1920 openbaar gemaakt worden. - Dit voorstel