• No results found

3. Verslag en analyse van de resultaten

3.6. Is verandering noodzakelijk?

Aan het einde van elk interview is aan de journalisten gevraagd of zij persoonlijk vinden dat verandering noodzakelijk is. Zij hebben hun mening geuit over de vraag of er een meer gelijke verhouding verslaggevers en een meer gelijke verhouding bronnen in het journaal moet komen. Deze antwoorden zijn niet gemakkelijk samen te vatten. In de meeste gevallen geven de journalisten namelijk geen eenduidig antwoord. Zij nuanceren en maken verschillende afwegingen. Daarom zullen een aantal passages uit de antwoorden worden gepresenteerd en geanalyseerd.

De journalisten zijn het niet allemaal eens over de vraag of er een gelijke verhouding mannelijke en vrouwelijke verslaggevers moet zijn. Een mannelijke verslaggever vindt het bijvoorbeeld goed dat het journaal wordt gepresenteerd door een verscheidenheid aan mensen, maar vindt daarnaast ook dat de man-vrouwverhouding niet precies gelijk hoeft te liggen:

“Ik vind het altijd goed dat er een mengeling is van mensen, maar ik vind niet dat je per se moet streven naar een gelijke verhouding man-vrouw bij de verslaggevers. Als het eenmaal zo is dat mannen zich daar eerder toe geroepen voelen of dat er betere mannelijke dan vrouwelijke kandidaten zijn, dan is dat zo. Als er geen goede vrouwelijke verslaggevers zijn, dan houdt het natuurlijk op. Als ze er wel zijn, dan moet je ze wel aannemen en de kans geven om zich te ontwikkelen”.

Deze verslaggever vindt het dus niet belangrijk dat er vanuit een gelijkheidsideaal een gelijke man-vrouwverhouding verslaggevers is. Bij hem staat de kwaliteit van het nieuws voorop. Hij zoekt een verklaring voor het feit dat er meer mannelijke dan vrouwelijke verslaggevers zijn. Deze verklaring vindt hij bij de journalisten zelf: vrouwen willen geen verslaggever worden of hebben niet de beste kwalificaties om verslaggever te worden. Om de kwaliteit van het journaal te waarborgen, moeten volgens hem de beste kandidaten gekozen worden. Als dat vaker mannen blijken te zijn, dan maakt het voor hem niet uit dat er geen gelijke verdeling mannen en vrouwen is.

Een vrouwelijke verslaggever vindt dat er vanuit kwaliteitsoverweging juist wel meer vrouwelijke verslaggevers in dienst moeten treden. Op de vraag of er een meer gelijke man- vrouwverhouding verslaggevers moet zijn, antwoordt zij het volgende:

“Ja, dat zou beter zijn voor het programma. Ik denk dat vrouwen sommige onderwerpen beter kunnen doen dan mannen. Dit zijn onderwerpen over bijvoorbeeld inknippen of bevallingen. We moeten dan de keuze hebben om een

vrouw te kunnen sturen. Dat lijkt mij makkelijker praten. Soms ben ik vrij, en zijn de andere vrouwelijke verslaggevers er ook niet en dan is er geen keus. Het is altijd beter om een keus te hebben”.

De antwoorden van de twee andere verslaggevers komen grotendeels overeen. Zij vinden dat er een gelijke man-vrouwverhouding bij de verslaggevers moet zijn, omdat het van belang is om een representatieve afspiegeling van de samenleving te geven. De samenleving bestaat ongeveer voor de helft uit mannen en voor de helft uit vrouwen, dus dan moet die verhouding er bij het journaal ook zo uit zien. Iedereen moet zich in het journaal herkennen. Ze benadrukken allebei dat diversiteit zich niet beperkt tot de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Volgens hen moeten er ook meer verslaggevers komen met meer diverse achtergronden.

Deze verslaggevers vinden een gelijke man-vrouwverhouding dus belangrijk vanuit een gelijkwaardigheidsprincipe. Ook nemen zij de kijkers van het journaal mee in hun overweging. De kijker moet zich verbonden voelen met het journaal. Dit is makkelijker wanneer de kijker zich kan herkennen in de mensen die op beeld verschijnen. De vrouwelijke verslaggever plaatst wel nog een kanttekening bij de manier waarop die verhouding meer gelijk getrokken kan worden:

“Aan de andere kant vind ik ook dat je de beste voor de functie moet kiezen. Ik houd niet enorm van positieve discriminatie, omdat ik zelf ook niet zo benaderd wil worden. Ik wil op mijn plek zitten omdat ik het goed kan, en niet omdat ik een vrouw ben”.

De verslaggevers zijn in hun antwoorden wat terughoudender over de vraag of er ook een meer evenwichtige man-vrouwverhouding bij de bronnen moet zijn. De huidige verhouding vinden ze scheef, maar ze wijzen er ook op dat het lastig is daar verandering in te brengen. Een mannelijke verslaggever noemt de praktische bezwaren:

“Ik zou het best leuk vinden om vaker vrouwelijke sprekers te hebben, maar dan moeten ze er wel zijn. En ik moet de tijd hebben om ze te vinden. Dus misschien moeten we dan iets beter ons best doen om die te zoeken”.

Een mogelijke manier om meer vrouwelijke deskundigen aan het woord te laten, is bijvoorbeeld een lijst maken waar geschikte vrouwelijke sprekers op staan. Deze oplossing is ook voorgelegd aan de vrouw van de bureauredactie van het NOS Journaal, die kort haar visie kwam toelichten tijdens het interview met een van de verslaggevers. Deze vrouw is voor een groot deel verantwoordelijk voor de keuze van de bronnen in de nieuwsitems. Zij wijst alsnog op de praktische problemen bij een lijst met nieuwe, onbekende sprekers:

“Eerst die lijst opzoeken en dan iemand bellen die je helemaal niet kent, alleen omdat ze een vrouw is? Dat is wel een extra half uur. Het is ook voor de presentator een risico, voor het programma een risico, voor het onderwerp een risico. Bij een live-uitzending wil je alles doen om die risico’s uit te sluiten. We willen iemand die

helemaal steady, stevig en krachtig overkomt. Het is dus een wisselwerking van verschillende factoren”.

Uit deze reactie valt te concluderen dat zij geen groot voorstander is om heel veel actie te ondernemen om meer vrouwelijke deskundigen in het nieuws te krijgen. Dit kan volgens haar namelijk ten koste gaan van de kwaliteit van het journaal. Een ander kwaliteitsargument komt van een vrouwelijke verslaggever:

“Je moet de beste spreker hebben voor het verhaal. Dat is degene die het meest van het onderwerp weet. Als een man zich fulltime met een onderwerp bezighoudt, en een vrouw maar drie dagen in de week, dan weet die man er waarschijnlijk veel meer vanaf. Het voelt niet goed om dan alleen die vrouw te kiezen omdat ze een vrouw is. Dan valt het man-vrouw zijn helemaal weg”.

Bij deze verslaggever staat de kennis en expertise van de bronnen dus voorop. Dat vindt zij belangrijker dan een gelijke man-vrouwverhouding. Ze benadrukt wel dat er best vaker een dame gekozen mag worden op het moment dat er wel twee deskundigen zijn met hetzelfde kennisniveau.

Beide vrouwelijke verslaggevers vinden het van belang dat de verhouding bij de bronnen een afspiegeling is van hoe de samenleving eruit ziet. Wanneer er bijvoorbeeld gekeken wordt naar de man-vrouwverhouding bij de experts, is het volgens hen het geval dat er eenmaal meer mannen zijn dan vrouwen:

“Stel je hebt tien hoogleraren terrorisme. Hoeveel van die tien zijn er dan man en vrouw en wie werken er parttime en fulltime? Ik denk dat je dan toch uitkomt op zeven mannen fulltime en drie parttime vrouwen. Dan krijgen we sneller één van die zeven mannen te pakken dan één van die drie vrouwen, die dan op woensdag of vrijdag niet werken. Het heeft dus ook met de verhouding in de samenleving te maken”.

De verslaggevers zijn bij de vraag of er een meer gelijke man-vrouwverhouding bij de bronnen moet komen dus een stuk terughoudender. Ze vinden dat het gelijkwaardiger mag, maar komen al snel met argumenten waarom het lastig is om de huidige verhoudingen te veranderen. Die oorzaken zoeken zij voornamelijk buiten zichzelf. De verslaggevers noemen praktische bezwaren, zoals tijdgebrek en het vergroten van risico’s wanneer ze onbekende mensen vragen voor een item. Daarnaast vinden ze dat ze altijd voor de beste spreker moeten kiezen, of dat een man of een vrouw is, maakt in dat geval dan niet uit. Als laatste speelt de verhouding in de samenleving nog een rol. Als er bijvoorbeeld meer mannelijke wetenschappers of directeuren zijn, dan is het volgens hen niet verrassend dat er ook vaker mannelijke experts of professionele bronnen in het journaal verschijnen.