• No results found

van 218 onder het toepassingsgebied valt van dit hoofdstuk en een tegemoetkoming aanvraagt

voor een mobiliteitshulpmiddel als vermeld in artikel 278.

Art. 285. De gebruiker aan wie al een tegemoetkoming is verleend conform de bepalingen van dit hoofdstuk kan, afhankelijk van de wijzigende beperking van zijn mobiliteit een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming voor een ander

mobiliteitshulpmiddel, vermeld in artikel 278, zonder dat daarvoor een nieuwe indicatiestelling is vereist.

De vraag tot overschakeling naar een ander mobiliteitshulpmiddel, vermeld in het eerste lid, wordt schriftelijk gemotiveerd ten aanzien van de verstrekker van

mobiliteitshulpmiddelen, die de ingediende motivering bewaart. Met het oog op die motivering, kan de gebruiker een beroep doen op bijstand van een gebruikersorganisatie met deskundigheid in snel degeneratieve aandoeningen.

In afwijking van het eerste lid, is bij de aanvraag van een tegemoetkoming voor een elektronische rolstoel of een elektronische scooter voor een gebruiker die beschikt over een standaardrolstoel, een modulaire rolstoel, een verzorgingsrolstoel, of een actief rolstoel wel een nieuwe indicatiestelling vereist in de vorm van een rolstoeladviesrapport dat is opgesteld conform artikel 279, derde lid.

Afdeling 3. Aankoop

Art. 286. In afwijking van artikel 278, kunnen gebruikers opteren voor de indiening van een aanvraag van een tegemoetkoming voor de aankoop van een standaardrolstoel, een modulaire rolstoel, een verzorgingsrolstoel, een actief rolstoel, een elektronische rolstoel of een elektronische scooter, als met de huur van het mobiliteitshulpmiddel niet kan worden tegemoetgekomen aan de bijzondere noden van de gebruiker.

Aanvragen, vermeld in het eerste lid, worden behandeld door de Bijzondere Technische Commissie conform de procedure, vermeld in titel 4, hoofdstuk 2, afdeling 1.

De aanvragen worden behandeld met voorrang op de andere aanvragen die worden ingediend conform artikel 291 of 299.

Art. 287. §1. Aanvragen voor gebruikers met een snel degeneratieve aandoening van tegemoetkomingen voor de aankoop van andere mobiliteitshulpmiddelen dan de mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in artikel 278, worden ingediend conform de vereenvoudigde aanvraagprocedure, als de mobiliteitshulpmiddelen in kwestie opgenomen zijn op de productlijst.

In afwijking van het eerste lid worden aanvragen van tegemoetkomingen voor standaard drie- of vierwielfietsen ingediend conform de uitgebreide procedure en worden aanvragen van tegemoetkomingen voor zitdriewielfietsen, voor stasystemen en voor rolstoelonderstellen voor zitschelpen of voor modulair aanpasbare ziteenheden ingediend conform de uitgebreide plus-procedure.

§2. Aanvragen voor gebruikers met een snel degeneratieve aandoening van

tegemoetkomingen voor andere mobiliteitshulpmiddelen dan de mobiliteitshulpmiddelen, vermeld in artikel 278, worden ingediend bij en behandeld door de Bijzondere Technische Commissie conform titel 4, hoofdstuk 2, afdeling 1, indien de mobiliteitshulpmiddelen in kwestie niet zijn opgenomen op de productlijst. De aanvragen worden behandeld met voorrang op de andere aanvragen die worden ingediend conform artikel 291 of 299.

Titel 4. Aankoop

Hoofdstuk 1. Binnen de productlijst

Pagina 81 van 218 Art. 288. §1. De vereenvoudigde aanvraagprocedure is van toepassing in het kader van de aanvraag van een tegemoetkoming voor de aankoop van een loophulpmiddel.

De basisprocedure is van toepassing in het kader van de aanvraag van een tegemoetkoming voor de aankoop van een standaardrolstoel.

De uitgebreide procedure is van toepassing in het kader van de aanvraag van een tegemoetkoming voor de aankoop van de volgende mobiliteitshulpmiddelen:

1° een modulaire rolstoel;

2° een verzorgingsrolstoel;

3° een elektronische binnenscooter;

4° een standaard drie- of vierwielfiets;

5° een manuele kinderrolstoel.

De uitgebreide plus-procedure is van toepassing in het kader van de aanvraag van een tegemoetkoming voor de aankoop van de volgende mobiliteitshulpmiddelen:

1° een elektronische kinderrolstoel;

2° een actief rolstoel;

3° een actief rolstoel met individuele maatvoering;

4° een elektronische rolstoel;

5° een elektronische binnen- of buitenscooter;

6° een elektronische buitenscooter;

7° een rolstoelonderstel voor een zitschelp;

8° een rolstoelonderstel voor een modulair aanpasbare ziteenheid;

9° een statafel;

10° een rolstoel met mechanische of elektronische sta-functie;

11° een zitdriewielfiets.

§2. De omvang van de tegemoetkomingen voor de aankoop van een

mobiliteitshulpmiddel als vermeld in het eerste lid, wordt bepaald door de minister.

Art. 289. Na de beslissing tot goedkeuring van de tegemoetkoming die is aangevraagd voor de aankoop van een mobiliteitshulpmiddel als vermeld in artikel 288, §1, eerste of tweede lid, wordt het mobiliteitshulpmiddel in kwestie afgeleverd door de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen aan de gebruiker binnen vijftien werkdagen na de kennisgeving van de goedkeuring. Die termijn is alleen bij overmacht verlengbaar tot dertig

werkdagen, waarbij de bewijslast rust op de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen, die de redenen van de overmacht meldt aan de zorgkas.

Na de beslissing tot goedkeuring van de tegemoetkoming die is aangevraagd voor de aankoop van een mobiliteitshulpmiddel als vermeld in artikel 288, §1, derde of vierde lid, wordt het mobiliteitshulpmiddel in kwestie afgeleverd door de verstrekker van

mobiliteitshulpmiddelen aan de gebruiker binnen dertig werkdagen na de kennisgeving van de goedkeuring. Die termijn is alleen bij overmacht verlengbaar tot zestig

werkdagen, waarbij de bewijslast rust op de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen, die de redenen van de overmacht meldt aan de zorgkas.

Als er op het moment van de kennisgeving van de goedkeuring nog een opzeggingstermijn loopt ingevolge de opzegging van een huurovereenkomst met

betrekking tot een ander mobiliteitshulpmiddel, begint de afleveringstermijn, in afwijking van het eerste en het tweede lid, slechts te lopen na afloop van die opzeggingstermijn.

§2. De aflevering van een mobiliteitshulpmiddel waarvoor slechts een gedeeltelijke

goedkeuring werd verkregen, kan maar plaatsvinden na bevestiging van de aankoop door de gebruiker ten aanzien van de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen.

Pagina 82 van 218 Art. 290. Bij de aflevering van een mobiliteitshulpmiddel conform de bepalingen van dit hoofdstuk ondertekenen de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen en de gebruiker een afleveringsdocument, waarvan het model door de minister wordt bepaald.

De verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen bezorgt aan de gebruiker onmiddellijk een kopie van het ondertekende afleveringsdocument.

Hoofdstuk 2. Buiten de productlijst - bijkomende tegemoetkoming

Afdeling 1. Mobiliteitshulpmiddelen die niet zijn opgenomen op de productlijst

Art. 291. Als het mobiliteitshulpmiddel waarvoor de gebruiker in aanmerking komt na evaluatie door de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen tot wie hij zich heeft gewend, niet is opgenomen op de productlijst, kan de gebruiker een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming op basis van bijzondere noden.

Art. 292. Bij de aanvraag, vermeld in artikel 291, worden de volgende documenten gevoegd:

1° een indicatiestelling in de vorm van een rolstoeladviesrapport, opgemaakt door een rolstoeladviesteam conform titel 7, hoofdstuk 2;

2° een motiveringsrapport, opgesteld door de verstrekker van

mobiliteitshulpmiddelen, waarvan het model door de minister wordt bepaald;

3° een testrapport, opgesteld door de verstrekker van mobiliteitshulpmiddelen conform artikel 311, waaruit blijkt dat de test heeft plaatsgevonden met het mobiliteitshulpmiddel waarop de aanvraag betrekking heeft, als het gaat om een aanvraag van een tegemoetkoming voor een elektronische rolstoel of een

elektronische scooter.

Art. 293. De aanvraag van de tegemoetkoming, vermeld in artikel 291, moet ook een bestek bevatten van het mobiliteitshulpmiddel waarvoor een tegemoetkoming wordt aangevraagd. De minister kan bepalen welke gegevens het bestek minstens moet bevatten.

Art. 294. De gebruiker dient de aanvraag, vermeld in artikel 291, in bij de zorgkas waarbij hij is aangesloten en voegt daarbij het rolstoeladviesrapport, het

motiveringsrapport, het bestek en, in voorkomend geval, het testrapport.

De zorgkas is belast met een controle van de verzekeringsstatus van de gebruiker en van de vergoedingsvoorwaarden en vraagt, als dat nodig is, ontbrekende informatie op. De minister kan nader bepalen wat onder ontbrekende informatie moet worden verstaan.

Art. 295. Bij een positief resultaat van de controle, vermeld in artikel 294, tweede lid, wordt de aanvraag bezorgd aan de Zorgkassencommissie, die binnen tien werkdagen na de dag van de ontvangst van de aanvraag, een advies uitbrengt aan de zorgkas over de ontvankelijkheid van de aanvraag. De adviesverlening door de Zorgkassencommissie gebeurt multidisciplinair, door een arts en een expert.

Bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag houdt de Zorgkassencommissie rekening met de volgende elementen:

1° het moet een aanvraag betreffen van een tegemoetkoming voor een mobiliteitshulpmiddel dat niet is opgenomen op de productlijst;

2° de kosten ten laste van de gebruiker moeten ten minste 300 euro bedragen, inclusief btw;

3° de vraag om de aanvraag voor te leggen aan de Bijzondere Technische Commissie moet gemotiveerd zijn;

Pagina 83 van 218