• No results found

van 218 De personen die in de tweede jaarhelft van een kalenderjaar in het tweetalige

gebied Brussel-Hoofdstad komen wonen, kunnen de eerste, tweede en derde premie betalen tot en met 31 december van het tweede jaar na het jaar waarin ze er zijn komen wonen. De minister kan de nadere voorwaarden bepalen voor de betaling van de eerste, de tweede en de derde premie.

§3. Elke persoon, vermeld in artikel 42, §2, derde en vierde lid van het decreet van 18 mei 2018, die minstens de leeftijd van 26 jaar heeft bereikt, kan zich aansluiten bij een zorgkas van zijn keuze.

De personen, vermeld in het eerste lid, kunnen de premies betalen tot en met 31 december van het tweede jaar na de datum waarop het agentschap het bestand heeft ontvangen van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, waarin die personen voor het eerst opgenomen zijn.

De minister bepaalt de nadere regels voor de aansluiting, het begrip

tewerkstelling, en het bewijs van de hoedanigheid van Belgische sociaal verzekerde.

§4. Paragraaf 3 is van toepassing op Belgische militairen, of gepensioneerde Belgische militairen die wegens een buitenlandse missie in een andere EU- of EER-lidstaat of in Zwitserland verblijven.

In het eerste lid wordt verstaan onder Belgische militair: een militair die betaald wordt door het Belgische Ministerie van Defensie, en zijn personen ten laste.

§5. Elke persoon, vermeld in paragraaf 1 tot en met 4, die zich buiten de periodes, vermeld in paragraaf 1 tot en met 4, aansluit, is te laat aangesloten. De te late

aansluiting gaat in op 1 januari van het jaar waarin de eerste premie betaald is. In dat geval is de termijn van ononderbroken aansluiting, vermeld in artikel 41, §1, tweede en derde lid, van het decreet van 18 mei 2018, van toepassing.

Art. 58. §1. Elke persoon, vermeld in artikel 42, §1, derde lid, van het decreet van 18 mei 2018, kan zich met ingang van het jaar waarin hij de leeftijd van 26 jaar bereikt, aansluiten bij een zorgkas van zijn keuze.

De eerste en tweede premie kunnen worden betaald tot en met 31 december van het jaar na het jaar waarin de persoon 26 jaar is geworden. De minister kan de nadere voorwaarden voor de betaling van de eerste en de tweede premie bepalen.

§2. Elke persoon die in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komt wonen en die bijgevolg kan worden beschouwd als een persoon, vermeld in artikel 42, §1, derde lid, van het decreet van 18 mei 2018, kan zich aansluiten bij een zorgkas van zijn keuze als hij minstens de leeftijd van 26 jaar heeft bereikt. De

aansluiting is mogelijk met ingang van 1 januari van het jaar waarin die persoon in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komt wonen.

De personen die in de eerste jaarhelft van een kalenderjaar in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen wonen, kunnen de eerste en tweede premie betalen tot en met 31 december van het jaar na het jaar waarin ze er zijn komen wonen. De minister kan de nadere voorwaarden voor de betaling van de eerste en tweede premie bepalen.

De personen die in de tweede jaarhelft van een kalenderjaar in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad komen wonen, kunnen de eerste, tweede en derde premie betalen tot en met 31 december van het tweede jaar na het jaar waarin ze er zijn komen wonen. De minister kan de nadere voorwaarden bepalen voor de betaling van de eerste, de tweede en de derde premie.

Pagina 23 van 218

§3. Elke persoon, vermeld in paragraaf 1 en 2, die zich buiten de periodes, vermeld in paragraaf 1 en 2, aansluit, is te laat aangesloten. De te late aansluiting gaat in op 1 januari van het jaar waarin de eerste premie is betaald. In dat geval is de termijn van ononderbroken aansluiting, vermeld in artikel 41, §1, tweede en derde lid, van het decreet van 18 mei 2018, van toepassing.

§4. Paragraaf 1 tot en met 3 is ook van toepassing op studenten die afkomstig zijn uit een andere lidstaat van de EU of de EER dan België, of uit Zwitserland, als ze niet Belgisch sociaal verzekerd zijn.

Hoofdstuk 4. Administratieve aansluiting

Art. 59. §1. Elke persoon, vermeld in artikel 43 en artikel 44 van het decreet van 18 mei 2018, sluit zich, voorafgaand aan de zorgverlening waarop hij een beroep doet in het kader van de Vlaamse sociale bescherming, administratief aan bij een zorgkas van zijn keuze.

§2. De personen, vermeld in artikel 44, §1 of §2, van het decreet van 18 mei 2018 dienen aan te tonen dat zij feitelijk verblijven in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, aan de hand van bewijsstukken.

De minister kan bewijsstukken bepalen aan de hand waarvan een feitelijk verblijf in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan worden aangetoond.

§3. De minister kan bijkomende voorwaarden bepalen waaraan de personen, vermeld in artikel 44 van het decreet van 18 mei 2018, moeten voldoen.

Art. 60. Een persoon die zich conform artikel 59 administratief moet aansluiten bij een zorgkas, wordt door de zorgvoorziening of door de verstrekker van

mobiliteitshulpmiddelen tot dewelke hij zich heeft gewend, geïnformeerd over zijn aansluitingsplicht als vermeld in artikel 59, en over de keuzevrijheid die hij heeft met betrekking tot de zorgkas van aansluiting.

Hoofdstuk 5. Verbod op aansluiting

Art. 61. Personen op wie de Vlaamse sociale bescherming niet van toepassing is, mogen zich niet aansluiten bij een zorgkas, met uitzondering van de vrijwillige aansluiting conform artikel 58, en de administratieve aansluiting conform artikel 59.

De minister kan de nadere regels bepalen voor het verbod op aansluiting en de terugbetaling van premies.

De minister bepaalt ook hoe het bewijs geleverd kan worden dat een persoon de hoedanigheid heeft van sociaal verzekerde in een andere lidstaat.

Art. 62. Elke persoon, vermeld in artikel 61, die de hoedanigheid verwerft van een persoon als vermeld in artikel 56, 57 of 58, kan de eerste en de tweede premie betalen tot en met 31 december van het jaar na de datum van wijziging van zijn hoedanigheid, zonder dat de jaren in aanmerking genomen worden voor de administratieve geldboete, vermeld in artikel 47 van het decreet van 18 mei 2018, en zonder dat de termijn van ononderbroken aansluiting, vermeld in artikel 41, §1, tweede en derde lid, van het decreet van 18 mei 2018, van toepassing is.

Hoofdstuk 6. Wijze van aansluiten

Pagina 24 van 218 Art. 63. Een persoon sluit zich aan bij de zorgkas waar hij de eerste premie betaalt. De aansluiting geldt per kalenderjaar.

Art. 64. Als een persoon door verschillende zorgkassen correct gemeld wordt als lid aan het agentschap, wordt hij lid van de zorgkas, die als eerste binnen de daarvoor bepaalde termijnen aan het agentschap de aansluiting meegedeeld heeft.

De zorgkassen, vermeld in het eerste lid, kunnen, na onderling overleg afstand doen van het lidmaatschap van een persoon ten voordele van een andere zorgkas.

Hoofdstuk 7. Mutatie van een zorgkas

Art. 65. Een lid kan muteren van zorgkas met ingang van 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin hij het voornemen tot mutatie heeft meegedeeld. Daarvoor vult hij het mutatieformulier in dat het agentschap ter beschikking stelt en hij bezorgt het aan de andere zorgkas uiterlijk op vijf december van het lopende jaar.

Art. 66. Een persoon die aangesloten is bij een zorgkas, opgericht door ziekenfondsen, een landsbond of een maatschappij van onderlinge bijstand als vermeld in artikel 18, eerste lid, 1°, van het decreet van 18 mei 2018, en die tegelijk lid is van een ziekenfonds dat niet behoort tot die landsbond of maatschappij van onderlinge bijstand, kan alsnog van zorgkas muteren, in afwijking van de toepassing van artikel 65 van dit besluit.

Art. 67. De minister bepaalt de nadere regels voor de mutatie van zorgkas.

Titel 2. Premies voor de Vlaamse sociale bescherming

Hoofdstuk 1. Bedrag en inning van de premies voor de Vlaamse sociale bescherming Art. 68. In dit artikel wordt verstaan onder gezondheidsindexcijfer: het prijsindexcijfer dat berekend wordt voor de toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen.

De jaarlijkse premie voor de Vlaamse sociale bescherming, vermeld in artikel 45,

§1, van het decreet van 18 mei 2018, bedraagt 50 euro.

In afwijking van het tweede lid bedraagt de jaarlijkse premie voor de Vlaamse sociale bescherming 25 euro voor de personen die op 1 januari van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarop de premie betrekking heeft, recht hebben op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming, vermeld in artikel 37, §19, van de

Ziekteverzekeringswet.

De bedragen, vermeld in het tweede en derde lid, worden met ingang van het kalenderjaar 2017 ieder jaar op 1 januari aangepast aan de ontwikkeling van het

gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april van het voorgaande jaar ten opzichte van het gezondheidsindexcijfer van de consumptieprijzen van de maand april in 2014.

Na de jaarlijkse berekening, vermeld in het vierde lid, worden de bedragen naar beneden afgerond als het eerste cijfer na de komma minder dan vijf bedraagt. De bedragen worden naar boven afgerond, als het eerste cijfer na de komma vijf of meer bedraagt.

Art. 69. De zorgkas vraagt naast de jaarlijkse premie voor de Vlaamse sociale

bescherming jaarlijks de verschuldigde premies voor de Vlaamse sociale bescherming voor de voorgaande jaren van haar leden op, behalve de premies die samen met de

Pagina 25 van 218