• No results found

Hoofdstuk 2 Helb en de ‘ton van Luns’

2.3 De ton van Luns: damage control

Helb was de opvolger van ambassadeur Van den Berg. Helb en Van den Berg waren op veel manieren elkaars tegenpolen. Zo had Van den Berg dan wel hevige kritiek op het 153 De Boer, 134.

154 Albert Kersteren, Luns: een politieke biografie. (Amsterdam: Boom, 2010): 244-245. 155 Muskens, 55.

156 Geciteerd uit: De Boer, 135. Eerste versie van een bericht van Luns aan de ministerraad, in de nette versie die de ministerraad te zien kreeg is het zinnetje dat tussen haakjes staat eruit gehaald.

157 Muskens, voor Philips zie 57, voor Shell zie onder andere 201, voor KLM zie 55 en 86. 158 Idem, 56.

apartheidsbeleid na de gebeurtenissen in Sharpeville, maar over het algemeen was hij vrij mild. Hij vond dat Nederland ‘zich beter als vriend kon opstellen’ nadat er voor het eerst voor een VN-resolutie werd gestemd die de apartheid veroordeelde in 1961.159 De opvolger van

Van den Berg kwam uit een familie die al generaties lang in Nederlands-Indië woonde; zijn grootvader had het tot generaal-majoor in het Nederlands-Indische leger geschopt.160 Helb had

zichtbaar Indisch bloed en dit maakte het voor hem soms moeilijk als ambassadeur in Pretoria omdat hij niet wit persoon minder overwicht had.161 Zijn benoeming voor de post in Zuid-

Afrika liet lang op zich wachten, omdat Helb kritiek had gehad op de Nieuw-Guineapolitiek van minister Luns.162 Uiteindelijk werd hij in december 1963 benoemd tot ambassadeur. Helb

had regelmatig kritiek op de apartheid en dit leverde hem een grimmige houding tegen hem op van de Zuid-Afrikaanse autoriteiten.163

Helb verwachtte geen problemen als de Nederlandse regering een gift aan het DAF zou doen. Volgens hem ‘stond de Zuid-Afrikaanse regering niet onsympathiek tegenover deze instelling en was op haar samenstelling en activiteiten niets aan te merken.’164 Helb had de

reactie van Zuid-Afrika verkeerd ingeschat. Muskens schrijft dat er onder het witte Zuid- Afrikaanse publiek maar beperkte informatie aanwezig was. In de kranten was namelijk te lezen dat het Nederlandse ‘broedervolk’ hen in ieder geval het voordeel van de twijfel zou gunnen of zelfs met een meerderheid achter het beleid van Verwoerd zou staan.165 Voor hen

voelde de ton van Luns als hoogverraad. Al snel deden er geruchten de ronde dat het DAF onder de invloed zou zijn van een communistisch bolwerk. Het is onduidelijk of deze vermoedens door de Zuid-Afrikaanse overheid waren verspreid, maar ze bereikten zelfs de Tweede Kamer. PvdA’er Frans Goedhart vroeg zich af of een gift wel zo’n goed idee was, omdat ‘men bij het Defence and Aid Fund zijn nek breekt over de communisten’.166

De ton van Luns zou voor veel ophef zorgen en dit was het resultaat van een verkeerde inschatting. De wortel van het probleem lag echter bij de jonge collega van Helb, Coen Stork. 159 De Boer, 93.

160 Huygens Instituut, lemma over Han Helb. http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880- 2000/lemmata/bwn4/helb

161 De Boer, 102.

162 Huygens Instituut, lemma over Han Helb. http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880- 2000/lemmata/bwn4/helb

163 Idem.

164 De Boer, 136. Helb aan BZ, 5-2-1965. Dus voor de ton van Luns bekend werd.

165 Idem. Muskens noemt als voorbeeld: In december 1963 kopte de Zuid-Afrikaanse krant Die Burger: ‘S.A. rassebeleid gesteun in Nederland’.

166 Idem. De opmerking van Goedhart was trouwens vrij ironisch gezien het feit dat hij in de jaren ’30 zelf lid was van de CPN. https://socialhistory.org/bwsa/biografie/goedhart .

Helb had Stork opgedragen om onderzoek naar het DAF te doen, om te kijken of het DAF politiek aanvaardbaar was. Veertig jaar na dato gaf Stork in een interview met de historicus Roeland Muskens toe dat hij in zijn onderzoek minder degelijk was geweest dan gewenst.167

Stork zei tijdens het interview: ‘Ik heb een beetje rondgevraagd. Ik meende te weten dat de leiding van DAF zeker niet communistisch was. Daar zaten mensen bij van de Liberal Party, waar ik goede contacten mee had, en dat waren anti-communisten. Dus ik gaf aan Helb door dat DAF een prima organisatie was.’168 In de biografie van Stork staat weinig over zijn relatie

met Helb, hoewel de volgende passage wel aangeeft dat Stork in ieder geval bereid was het voor hem op te nemen.

Een paar weken voor de aankomst van Helb in Zuid-Afrika sprak Stork met een aantal Nederlandse zakenmannen bij de consul in Kaapstad. Een van hen maakte na een paar whisky’s een opmerking: ‘Dat Luns nu uitgerekend een sinjo naar Zuid-Afrika stuurt is toch wel merkwaardig.’169 De stemming van het etentje was tot dan toe vriendelijke geweest, maar

Stork was hier niet van gediend: ‘Misschien kun je je toon een beetje veranderen’, zei hij. ‘Zo praat je niet over iemand die je niet eens kent, en die door ons, door Nederland, wordt uitgezonden om in Zuid-Afrika een moeilijke job uit te oefenen.’170 Stork hield er net als Helb

een idealistische en progressieve houding op na. Dit heeft er waarschijnlijk mede toe geleid dat hij het DAF verkeerd inschatte. Ondanks dat het niet de schuld was van Helb dat het DAF niet voldoende onderzocht was voordat het gift bekend werd gemaakt, was hij toch verantwoordelijk voor alle negatieve reacties die erop volgde. Uit zijn brieven aan minister Luns blijkt dat hij de gift aan het DAF zo goed en zo kwaad als het kon probeerde te verdedigen.

Op 10 juni 1965 maakte minister Luns zijn besluit bekend. Op 14 juni kwam het eerste protesttelegram binnen: ‘Lynch Luns, lynch hem.’171 Mevrouw Van den Burgh Legeut te

167 Muskens, 56. 168 Idem.

169 Geciteerd in: Peter Henk Steenhuis, De rode ambassadeur: De twintigste eeuw door de

ogen van Coen Stork. (Amsterdam: Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2012): 31.

Dit is de betekenis van het woord sinjo in het scheldwoordenboek: Sinjo, (verouderd) halfbloed, indo(jongen). Komt van het Portugese woord sinho. Van een indo die een hoge maatschappelijke positie wist te bereiken, werd wel eens gezegd: ‘Als sinjo heeft hij het toch ver geschopt.’ Bron: https://www.ensie.nl/scheldwoordenboek/sinjo. Geraadpleegd op 10 juni 2019.

170 Geciteerd in: Steenhuis, 31.

171 Nationaal Archief in Den Haag, Archief nummer: 2.05.268, Ambassade en Consulaten- Generaal Zuid-Afrika 1955-1974. Inventaris nummer 172: Stukken betreffende de reacties in Zuid-Afrika op een schenking van Nederland aan het Defence and Aid Fund (DAF). 1965, 1 omslag. Dit telegram is geschreven door Pieter Willem van den Bosch, te Mkuze. 14 juni

Johannesburg schreef: ‘Drie en sewentig jaar was ek onderdaan van ’n land wat Suid-Afrika nou vyandig gesind is. Wat ’n skande.’172 In deze berichten speelt de stamverwantschap een

grote rol en vooral het gevoel in de rug gestoken te zijn na de ton van Luns. Na de telegrammen kwamen de eerste brieven binnen op de ambassade. In totaal zijn in het Nationaal Archief vijftien brieven bewaard gebleven, waarvan één van acht kantjes lang en één officiële brief van de Zuid-Afrikaanse regering van drie kantjes lang.173 Het bleef niet bij

woorden alleen. Al snel werd de ontevredenheid van veel (oud-)Nederlanders vertaald in acties. Op 19 juni 1965 vond een demonstratie plaats bij de Nederlandse ambassade in Pretoria. Deze demonstratie was georganiseerd door de heer Bourquin. Dit was dezelfde Nederlandse immigrant waarvan de plaatsvervangend ambassadeur Ravesloot in 1961 al schreef dat hij een ‘onruststoker’ was.174 Volgens de lokale en internationale media waren er

duizenden mensen bij de demonstratie aanwezig en werd er met rot fruit en eieren gegooid. Ambassadeur Helb schreef echter dat er maar vier- tot vijfhonderd mensen aanwezig waren. De onjuiste berichtgeving was volgens Helb naar buiten gekomen onder invloed van de Zuid- Afrikaanse regering.175 De regering Verwoerd had de demonstratie intensief aangemoedigd en

gesteund. De regeringspers had de demonstratie al weken van tevoren aangekondigd en daarnaast werd niets gedaan om de demonstranten tegen te houden.176

De commotie rond de ton van Luns kwam voor Helb het dichtste bij op de nacht van 22 tot 23 juni 1965. In een telegram aan minister Luns schreef Helb dat onbekenden in het midden van de nacht zijn ambtswoning hadden beklad.177. Pretoria News noemde het voorval

in het hoofdartikel van 24 juni een ‘Act of Vandalism’. Die Vaderland vond de actie ook te ver gaan: ‘Ontsiering ambtswoning doet afbreuk waarde en waardigheid protest.’178 In plaats

van deze actie adviseerde het blad om twintigduizend rand in te zamelen voor het Zuid- 1965.

172 Idem. Archief nummer: 2.05.268. Inventaris nummer 172. Telegram ontvangen op 16 juni 1965.

173 Idem.

174 Archief nummer: 2.05.268, Ambassade en Consulaten-Generaal Zuid-Afrika 1955-1974. Inventaris nummer 247.

175 Archief nummer: 2.05.268. Inventaris nummer 172. Brief van Helb aan Luns, 1 juli 1965. Helb beschrijft een artikel in Die Transvaler. De demonstratie van de Nederlandse

immigranten wordt een prachtig optreden genoemd. De auteur noemt het voor het

Nederlandse volk een tragische toestand, een volharding in deze houding zou volgens hem leiden tot onberekenbare verliezen en alleen maar schade berokkenen. . Zie ook: De Boer, 138. Helb schreef ook dat lang niet alle demonstranten (oud)-Nederlanders waren.

176 De Boer, 138.

177 Archiefnummer: 2.05.268. Inventarisnummer 172. Telegram Helb aan Luns, 24 juni 1965.

Afrikaanse bureau voor rassenaangelegenheid. Ook vanuit kerkelijke hoek werd gereageerd op de ton van Luns. Zo schreef de predikant Jongeleen van de presbyteriaanse gemeente Kaap de Goeie Hoop aan de ambassade dat hij de voorgenomen schenking van de Nederlandse regering diep betreurde. Ook schreef hij dat hij ‘zich zo ver mogelijk wil distantiëren van zijn landgenoten’ vanwege de bekladding van de ambtswoning.179 De geestelijke ging verder: ‘Ik

weet en besef dat ik thans schrijf ook namens mijn Kerkeraad en het merendeel van mijn gemeente die een dergelijk vulgair optreden tot in de grond toe verfoeien.’180

Sommige mensen steunden de gift aan het DAF. Luitenant-kolonel Casson uit Port Elizabeth schreef een brief waarin hij de Nederlandse regering bedankt voor haar gulheid. Ook hem was de baldadigheid tegenover de ambtswoning niet ontgaan: ‘I should also like to express my personal sympathies on having your home invaded & garden wrecked by a bunch of hooligans.’181 Hiernaast kwam er ook een brief binnen van de aartsdiaken van Kaapstad,

Wood. Wood schreef dat hij alle ophef over de ton van Luns onbegrijpelijk vond en dat hij het gift juist kon waarderen. Hij had in de praktijk meegemaakt hoe door de negentigdagenclausule en diens opvolger, de zesmaandenclausule, mensen lang onschuldig kunnen laten vastzitten.

Op 1 juli 1965 schrijft Helb aan Luns dat de berichtgeving over de schenking aan het DAF ‘(tijdelijk?) verflauwd’ is. Er is maar één hoofdartikel verschenen in Die Transvaler van 26 juni met de titel ‘Aan die volk van Nederland’.182 De ‘verflauwing’ in de Zuid-Afrikaanse

pers was voor Helb een meevaller. Het benadrukken van dit feit was voor hem een vorm van

damage control. De ambassadeur gaat vervolgens verder in op de inhoud van het artikel in Die Transvaler. Volgens de auteur bestaat er in Nederland een verwrongen beeld van Zuid-

Afrika. Hij acht het voor het Nederlandse volk tragisch dat het geleid wordt door lieden die de rassenverhoudingen in Zuid-Afrika niet appreciëren, en blijkbaar zoveel invloed hebben dat zij ook de Nederlandse regering onsympathiek stemmen.183 Helb laat met het delen van dit

krantenartikel zien dat de witte Zuid-Afrikaanse maatschappij zelf niet ziet hoe racistisch het er in het land aan toegaat. De oneerlijke processen onder de negentigdagenclausule en het mishandelen van zwarte verdachten door de politie werden niet gezien door het brede publiek of het interesseerde hen niet.

179 Archiefnummer: 2.05.268. Inventarisnummer 172. Brief van Jongeleen aan Helb, 24 juni 1965.

180 Idem.

181 Idem, brief aan de Nederlandse ambassade, 27 juni 1965.

182 Archief nummer: 2.05.268. Inventaris nummer 172. Brief van Helb aan Luns, 1 juli 1965. 183 Idem.

Iets meer dan twee weken later stuurde Helb weer een brief aan Luns. Hij schreef dat de protesten die gehouden werden voor de ambassade van Nederlanders en oud-Nederlanders tegen de ton van Luns ‘lang niet allerwege in Nederlandse kring zijn goedgekeurd.’184 Als

bewijs verzond Helb een exemplaar van het ‘zojuist verschenen no. 2 (juni 1965) van de 19de

jaargang van het maandblad De Nederlandse Post’. Hierin werd scherpe kritiek geleverd op het protest en werd geclaimd dat de ‘overgrote meerderheid van de Nederlanders in dit land en elders zulk een optreden onvoorwaardelijk afkeurt.’185 Blijkbaar hechtte de ambassadeur en

mogelijk ook de minister meer waarde aan de mening van (oud-)Nederlanders dan aan die van de witte Zuid-Afrikaan. Op 22 juli rapporteerde Helb weer aan Luns over de stand van zaken. Ditmaal leek het ergste voorbij te zijn, want er werd alleen nog maar ‘sporadisch’ over de ton van Luns bericht en dat waren dan vooral ingezonden brieven.186

Een dag later stuurde Helb de laatste brief die over de ton van Luns bewaard is gebleven in het archief. In deze brief komt naar voren hoezeer de ambassadeur daadwerkelijk geeft om de onderdrukte bevolking van Zuid-Afrika. Hij wil met zijn schrijven graag de aandacht van de minister vestigen op twee artikelen uit het Johannesburgse ochtendblad Rand

Daily Mail door Allister Sparks.187 ‘Met nog meer details dan Joseph Lelyveld in de New York

Times […] beschrijft Sparks de moeilijkheden ondervonden door personen, beschuldigd van

diverse overtredingen van de Zuid-Afrikaanse rassenwetgeving, in processen die zo onopvallend mogelijk gevoerd worden in de oostelijke Kaapprovincie.’188 Helb gebruikt deze

artikelen om te laten zien hoe moeilijk het werk is dat het DAF moet verrichten en hoeveel geld ervoor nodig is om juridische bijstand te verschaffen. Wetende dat Luns zijn beslissing ook aan conservatief Nederland moest verkopen, suggereerde Helb dat hij de bijgevoegde artikelen zou doorsturen aan de redacties van de Nederlandse dagbladen.189

De ton van Luns laat zien dat de bevolking van Zuid-Afrika – in het bijzonder de (oud-)Nederlanders – gevoelig was voor Nederlandse kritiek op het apartheidsregime. In Nederland was de bevolking meer anti-apartheid geworden. Dit blijkt onder andere uit acties

184 Archief nummer: 2.05.268. Inventaris nummer 172. Brief van Helb aan Luns, 16 juli 1965.

185 Idem.

186 Archief nummer: 2.05.268. Inventaris nummer 172. Brief van Helb aan Luns, 22 juli 1965.

187 Archief nummer: 2.05.268. Inventaris nummer 172. Brief van Helb aan Luns, 23 juli 1965. Het artikel waar Helb het over had, was gepubliceerd op 22 en 23 juli 1965.

188 Idem. 189 Idem.

zoals ‘’n Ton d’r op’ waarmee werd geprobeerd om de gift aan het DAF te verdubbelen.190

Luns zelf bleef koel onder de heftige reacties die de gift in Zuid-Afrika en Nederland met zich meebracht. Hij sprak met de contactcommissie Buitenlandse-Zaken Bedrijfsleven. Hierin zat onder andere de president-directeur van Philips Eindhoven. De zakenmannen waren woedend. Luns zou ‘de Nederlandse kip met de gouden eieren’ geslacht hebben en ‘bemoeizuchtig en eigenwijs’ zijn. Luns gaf echter geen krimp. Hij wist dat hij in het kabinet geen meerderheid zou kunnen vinden voor een herziening. Bovendien zou hij daarmee laten blijken dat hij onvoldoende greep had op zijn eigen ministerie.191 Het Nederlandse Zuid-Afrikabeleid bleef

in essentie ongewijzigd. Eén ding veranderde wel. Op 29 juli 1965 kreeg ambassadeur Helb een hersenbloeding en werd hij met spoed naar het ziekenhuis van Pretoria gebracht. Twee weken later overleed hij.192 Het overlijden van Helb kwam onverwacht, hij was 56 jaar oud.

2.4 Tussenconclusie

In dit hoofdstuk stond een periode van progressiviteit centraal. Luns stond niet bekend als een progressief persoon maar tijdens deze periode had de progressieve stroming in de Nederlandse maatschappij- en regering wel de overhand. De ton van Luns was een progressieve actie gericht tegen het apartheidsregime en ambassadeur Helb had een progressieve, anti-apartheidsmentaliteit. De ambassadeur deed zijn best om het Nederlandse beleid in de richting te duwen waarvan hij dacht dat het de juiste was. Zo kwam hij met het idee om een schenking te doen aan het DAF. Zijn collega Stork liet vervolgens een steek vallen door geen grondig onderzoek te doen naar de liefdadigheidsorganisatie, mogelijk vanwege zijn progressieve overtuigingen. Tijdens de storm van reacties die volgden, probeerde Helb de schade zoveel mogelijk te beperken en bleef hij bij zijn standpunt. De verklaring van het handelen van Helb kan gevonden worden in zijn achtergrond: door zijn Indische wortels kon hij sympathie opbrengen voor de zwarte bevolking van Zuid-Afrika. Het gedrag van Helb past goed in de analyse van De Boer. Hij schrijft dat de reacties op de ton 190 Buis, 60. En Muskens, 58. Naar aanleiding van de ton van Luns werd ook het Defence and Aid Fund Netherlands opgericht.

191 Albert Kersteren, Luns (Amsterdam: Boom uitgevers, 2011): 366-367. 192 ‘Mr. Helb in ziekenhuis’, Algemeen Handelsblad 29-7-1965

https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?

query=Ambassadeur+Helb+ziekenhuis&coll=ddd&identifier=KBNRC01%3A000034680%3 Ampeg21%3Aa0049&resultsidentifier=KBNRC01%3A000034680%3Ampeg21%3Aa0049 ‘Ambassadeur Helb overleden’ Volkskrant, 5-8-1965.

van Luns veel heftiger waren dan voorzien. Zuid-Afrika was al gevoelig voor kritiek uit Nederland, maar na deze gebeurtenis kwam Nederland (ten onrechte) bekend te staan als de koploper van de internationale antiapartheidsbeweging. Volgens De Boer had dit te maken met het feit dat Nederland en Zuid-Afrika in dit tijdvak steeds meer uit elkaar groeiden. In Nederland veranderde veel en was er sprake van een ‘voortschrijdende democratisering’, terwijl in wit Zuid-Afrika vooral veel bij het oude bleef.193 Door de verharding van de

apartheidspolitiek kwam Zuid-Afrika in een isolement terecht en werden de ontwikkelingen in de Nederlandse politiek en de samenleving niet begrepen. Op basis van het stamverwantschapsidee werd in Nederland gedacht dat de Zuid-Afrikanen op een andere koers gebracht konden worden. In Zuid-Afrika bestond om dezelfde reden het idee dat de Nederlanders meer begrip zouden tonen.194 Dit laatste komt terug in de haattelegrammen en

brieven die de ambassade ontving. Helb past ook goed in het kader dat De Boer schetst, want hij was in de veronderstelling dat de Zuid-Afrikanen wel begrip zouden kunnen tonen voor een gift aan het DAF. De Nederlandse instelling van Helb botste hier met de Zuid-Afrikaanse vanwege het isolement waarin Zuid-Afrika verkeerde.