• No results found

Hoofdstuk 2 Helb en de ‘ton van Luns’

2.2 Internationale en Nederlandse anti-apartheidsbewegingen begin jaren zestig

De mensenrechtenschendingen van het apartheidsregime gingen niet onopgemerkt voorbij in de internationale gemeenschap. Volgens de Zweedse historicus Håkan Thörn was er zelfs sprake van een transnationale antiapartheidsbeweging, die startte aan het begin van de jaren zestig. Zo werd bijvoorbeeld in 1963 de Organisation of African Unity (OAU) opgericht. De OAU bestond in eerste instantie uit 32 Afrikaanse staten. Hun doelstelling was het creëren van betere economische samenwerkingsverbanden onder de Afrikaanse staten en het uitroeien van kolonialisme.

De lidstaten van de OAU waren het vaak niet eens over hoe deze doelstellingen bereikt moesten worden en er bestond veel verdeeldheid, zeker met betrekking tot conflicten van de Koude Oorlog. Over één ding waren zij het echter allemaal eens: apartheid moest de wereld uit.143 De eerste anti-apartheidsactie van de OAU was een oproep aan al haar lidstaten

voor de instelling van een olie-embargo tegen Zuid-Afrika in 1964.144 Een ander voorbeeld

van een transnationale anti-apartheidsorganisatie is het Speciaal Comité tegen de Apartheid van de VN, opgericht in 1963. Destijds hadden non-gouvernementele organisaties (NGO’S) nog niet de officiële erkenning binnen de VN die zij vandaag de dag hebben. Daarom vormde het Speciaal Comité een belangrijke schakel in het netwerk van het transnationale anti- apartheidsactivisme.145

Bij de anti-apartheidsstrijd waren ook internationale bondgenootschappen betrokken. In sommige gevallen werden geld en informatie uitgewisseld tussen de verschillende bewegingen, zoals in India, Tanzania, Nigeria, Nederland en de Scandinavische landen. De Zweedse regering steunde het Britse Defence and Aid Fund financieel en sprak zich sterk uit tegen het beleid ten aanzien van apartheid van de Britse regering. Zij vonden dat de Britten

142 Muskens, 55.

143 Håkan Thörn, ‘Solidarity Across Borders: The Transnational Anti-Apartheid Movement’,

Voluntas, Vol. 17, (2006): 291.

144 Idem. 145 Idem, 292.

niet hard genoeg optraden tegen Zuid-Afrika.146 Al deze anti-apartheidsbewegingen maakten

veelvuldig gebruik van boycots tegen Zuid-Afrika. Het ultieme doel van deze economische, culturele en sportieve boycots was om druk te zetten op de Zuid-Afrikaanse regering, door hen cultureel gezien te isoleren en hen op economisch vlak pijn te doen. Daarnaast waren de boycots een middel om bewustzijn te creëren voor de anti-apartheidsstrijd. Het idee was dat door middel van massaparticipatie druk gezet kon worden op internationale organisaties zoals de VN en de Europese Gemeenschap om sancties aan Zuid-Afrika op te leggen.147 Naar

aanleiding van het Rivonia-proces werd in de Algemene Vergadering van de VN in 1963 gestemd voor een resolutie waarin de lidstaten werden verzocht om de slachtoffers van de apartheid financieel te helpen.148 De resolutie werd aangenomen met een ruime meerderheid;

ook Nederland stemde voor.149

In Nederland begon het concept van de stamverwantschap langzaam plaats te maken voor een anti-apartheidsstemming. Dit had te maken met een cultuurverandering die Nederland in de jaren zestig doormaakte. Dit was de periode waarin de babyboomers volwassen werden. De geboortegolf die plaatsvond in jaren tussen 1946 en 1950, zorgde halverwege de jaren zestig voor een grote toestroom van studenten. Deze studenten luisterden naar de protestliederen van artiesten als Bob Dylan, Neil Young, Pete Seeger en in Nederland Boudewijn de Groot.150In tegenstelling tot hun ouders groeide deze generatie op met een

materiële vanzelfsprekendheid. Hierdoor hadden zij meer behoefte aan postmaterialistische waarden zoals ethiek en moraliteit. Dit uitte zich onder andere in het ontstaan van protestbewegingen tegen de oorlog in Vietnam en de apartheid in Zuid-Afrika.151 Op het

terrein van de internationale betrekkingen kwam er een einde aan de waarden die het buitenlands beleid lang bepaald hadden: de conservatieve traditie kwam steeds meer tegenover het opkomende idealisme te staan. De oude doelen waar het Nederlandse buitenlands beleid altijd naar gestreefd had, zoals nationale veiligheid, de promotie van de eigen economische ontwikkeling en het versterken van de positie van de westerse alliantie, bleken niet altijd te combineren met de nieuwe idealen, zoals bescherming van de mensenrechten, het helpen van arme landen en het streven naar ontwapening.152

146 Idem, 296. 147 Idem.

148 Muskens, 55.

149 Buis, 59. Alleen Portugal en Zuid-Afrika stemden tegen. 150 Muskens, 50.

151 Idem. 152 Idem.

Ondanks de anti-apartheidspositie van Nederland in de VN, wekte het toch de verbazing van beide kanten van het apartheidsdebat in Zuid-Afrika toen de minister van Buitenlandse Zaken Luns op 10 juni 1965 zijn besluit bekendmaakte om op de begroting van 1966 100.000 gulden te reserveren voor het DAF.153 Dit gift werd ook wel ‘de ton van Luns’

genoemd. Luns stond bekend als een conservatieve politicus; zo zette hij zich in voor het behoud van Nederlands Nieuw-Guinea.154 De bestaande literatuur biedt dan ook geen

verklaring in hoeverre hij besloot het gift aan het DAF te doen uit humanitaire redenen. De Nederlandse politiek betreffende Zuid-Afrika stond ten tijde van de ton van Luns onder de internationale aandacht, omdat Nederland tijdelijk deel uitmaakte van de VN- veiligheidsraad.155 Dit maakte dat er, nog meer dan voorheen, voorzichtig gehandeld moest

worden. Aan de ene kant moest Nederland laten zien een tegenstander van de apartheid te zijn, maar aan de andere kant werden nog steeds alle sancties afgewezen.

“Nu Nederland lid is van de Veiligheidsraad en wij uit dien hoofde wellicht standpunten zullen gaan innemen in de Apartheidskwestie, welke bij de zwart Afrikaanse landen minder begrip zullen ontmoeten (ik denk bijvoorbeeld aan afwijzing van iedere vorm van sancties), lijkt het bovendien niet van politiek belang ontbloot, indien wij door het doen van een humanitaire gift tonen dat wij begaan zijn met het lot van de slachtoffers van de apartheidspolitiek.”156

Het hierboven genoemde citaat van Luns slaat impliciet op de grote economische belangen van Nederland in Zuid-Afrika door de handel van bedrijven als Shell, KLM en Philips.157 De

‘zwarte Afrikaanse landen’ waar Luns over schreef, zouden wellicht om boycots kunnen vragen in de VN en dit zou de Nederlandse economie veel geld kosten. Om de Nederlandse reputatie bij deze landen hoog te houden, zou een gift voor de slachtoffers van de apartheid in deze situatie een uitkomst kunnen bieden. Het idee om het DAF te steunen met een gift kwam van ambassadeur Helb.158