• No results found

Van Frascati naar Oslo: R&D-investeringen en innovatie-uitgaven

In document 20181206-wederzijdse-versterking-web (pagina 44-46)

2. r&d in nederland: positionering en trends

2.2 Publieke en private financiering en uitvoering van R&D in Nederland

2.2.4 Van Frascati naar Oslo: R&D-investeringen en innovatie-uitgaven

In voorgaande berekeningen wordt geen rekening gehouden met de indirecte gene- rieke overheidssteun zoals de WBSO. Die bedroeg in 2016 €1,217 mld. en tot in 2022 is in de meerjarenbegroting eenzelfde omvang voorzien. Er zijn ook andere ‘verscholen’ kennisinvesteringsuitgaven die niet onder de vrij strikte internationale R&D-definitie van het Frascati Manual van de OECD vallen, maar wel degelijk betrek- king hebben op kennisinvesteringen. Het hierboven aangehaalde citaat uit het TWIN- rapport verwijst ook expliciet naar ‘overheidssteun voor R&D en innovatie’. Zo zijn er de zogenaamde ‘Directe uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D, gericht op het bevor-

deren van innovatie, zonder R&D-component’. Dat zijn uitgaven die betrekking hebben

op kennisontwikkeling en niet onder de R&D-definitie van het Frascati Manual vallen maar wel onder de internationale definitie van innovatie-uitgaven zoals gespecificeerd in het Oslo Manual van de OECD. De hoge ranking van Nederland in de recente Cornell, Insead and WIPO Annual Global Innovation Index (GII), waarop Nederland als tweede na Zwitserland de ranglijst aanvoert, wijst op de sterke positie van veel Nederlandse bedrijven op het gebied van innovatie38. Schattingen gebaseerd op de zogenaamde

Community Innovation Survey (CIS), een tweejaarlijkse Europese enquête in Neder- land gehouden door het CBS bij bedrijven naar hun innovatie-activiteiten, bieden enkele aanknopingspunten om hier beter zicht op te krijgen. Helaas zijn de meest recente gegevens slechts van 2014. De totale ‘innovatie-uitgaven’ voor het bedrijfs- leven bedroegen in 2014 op basis van de door het CBS gehouden CIS-enquête € 13,8 mld. Deze uitgaven bestaan ‘uit het totaal van de uitgaven aan eigen en uitbesteed onderzoek, bijbehorende apparatuur, andere externe kennis, opleiding, de marktin- troductie van innovaties, ontwerp, design en andere voorbereidingen, ten behoeve van technologisch nieuwe of sterk verbeterde producten (goederen of diensten) of processen.’39 Ruw geschat40 zou dit betekenen dat bovenop de R&D-uitgaven Neder-

landse bedrijven nog eens voor € 2 mld. spenderen aan innovatie-uitgaven zonder R&D-component.

37  Zie ook de toelichting van de minister van OC&W op de TWIN-cijfers: https://www.rijks- overheid.nl/documenten/kamerstukken/2018/05/29/kamerbrief-over-financiele-en-indirec- te-fiscale-steun-van-de-rijksoverheid-voor-wetenschap-en-innovatie.

38  Zie https://www.globalinnovationindex.org/gii-2018-report

39  Zie CBS, Monitor Topsectoren 2017, ‘Methodebeschrijving en tabellenset’, p. 63. 40  In 2014 bedroeg de R&D-eigen-activiteiten €9 mld. en de R&D-uitbestede-activiteiten €3 mld.

Wat de overheidsuitgaven betreft zijn er wel recentere cijfers. Zoals het TWIN-rapport aangeeft, bedroeg de directe overheidssteun voor ‘uitgaven voor innovatie, niet zijnde R&D’ in 2016 zo’n € 254 mln. Daarnaast zijn er de gederfde belastinginkomsten bin- nen het kader van de innovatiebox, de indirecte generieke ondersteuning voor inno- vatie die in 2016 € 1,390 mld. bedroeg. De innovatiebox is een brede fiscale faciliteit die niet alleen R&D en andere uitgaven aan innovatie ondersteunt, maar ook andere bedrijfsactiviteiten41. Bovendien is er regionale en provinciale overheidssteun voor

R&D en innovatie42, wat in het volgende hoofdstuk wordt besproken in paragraaf

3.3. Volgens het TWIN-rapport bedroegen deze in 2016 zo’n € 188 mln. Kortom, in totaal financierde de overheid in 2016 bovenop de directe financiering voor R&D van € 4,4 mld. (Tabel 1), zo’n € 3 mld. aan indirecte, generieke fiscale R&D en innovatie- ondersteuning die niet in de officiële cijfers voorkomt: € 1,2 mld. via de WBSO zoals aangegeven in Figuur 1 en € 1,8 mld. aan directe en indirecte, fiscale overheidsonder- steuning voor al dan niet R&D-gerelateerde innovatie-uitgaven.

Als men dus het concept van totale R&D- en innovatie-uitgaven (R&D&I) samen zou bekijken, zou het totale bedrag dat bedrijfsleven en overheid in 2016 hebben uitge- geven aan kennis zo’n € 19 mld. bedragen – de € 14,1 mld. totale R&D-uitgaven zoals in Tabel 1 aangegeven plus de € 3 mld. niet geregistreerde overheidssteun voor R&D en innovatie én de € 2 mld. geschatte private innovatie-uitgaven. Dit cijfer ligt hoger dan de 2,5 procent van het bbp die het kabinet zich voor investeringen in R&D gesteld heeft en dichter bij de drie-procent-bbp-doelstelling zoals geformuleerd in de Lissa- bon-doelstelling en nu onderdeel van de EU 2020 strategie43. Uiteraard zou zo’n brede-

re R&D&I-indicator ook voor de meeste andere landen substantieel hoger liggen, zodat de drie-procent-doelstelling veel van haar beleidswaarde zou verliezen. De uitdaging voor Nederland blijft dan ook om zich verder te ontwikkelen tot een kennisintensieve economie met het accent op de achterblijvende private investeringen in R&D.

41  De innovatiebox stelt: ‘Alle winsten die u behaalt met innovatieve activiteiten, vallen in deze box’. (Zie https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belasting- dienst/zakelijk/winst/vennootschapsbelasting/innovatiebox/). Die winsten worden belast met 5 procent i.p.v. 25 procent belasting of een korting van 20 procentpunten. In 2016 werd aan deze belastingkorting van 20 procentpunten voor €1,390 mld. uitgegeven. De gerelateerde winst behaald met ‘innovatieve activiteiten’ bedroeg dus in 2016 € 6,95 mld. (5 * 1,390 = 6,95). Veronderstel dat het winstpercentage 10 procent zou zijn, dan zouden de betreffende ‘innova- tieve activiteiten’ een omvang hebben van €69,5 mld. Kortom, de ‘innovatieve activiteiten’ zijn – uiteraard afhankelijk van het gekozen winstpercentage – beduidend veel omvangrijker dan de totale innovatie-uitgaven van €13,8 mld. aangegeven door het CBS.

42  Ook wat het buitenland betreft, zijn er nog de Europese middelen zoals EFRO gericht op kennis en innovatie, jaarlijks goed voor zo’n € 65 mln. die niet meegenomen werden in de R&D- cijfers in Tabel 1.

0,0 0,2 0,4 0,6 0,8 1,0 1,2

Indirecte overheidssteun (�iscaal) Directe steun ITA GRI IER IJS SPA VK ZWE NED DUI ZWI BEL FRA OOS FIN NOO POR DEN

Indirecte overheidssteun (�iscaal) Directe steun

In document 20181206-wederzijdse-versterking-web (pagina 44-46)