• No results found

VAN DE SANDWICH-EILANDEN

In document ATUUR SIG (pagina 58-61)

De Godin der Vulkanen.

Hawai is eeu mooi eiland van den :alldwich-archipel in den Stillen Oceaan; het is bedekt met wllivend~ wouden en omringd door een. trand

~'an sneeuwwIt zand. Maar meer naar 't binnenland

I het landschap ruwer en ano-stwekkend want

?aar is de krater van een der grootste \'uikanen

111 de. wereld; ~en rand van donkere klippen omslUIt een vUrig meer van gesmolten lava, dat op en neer gaat als de goh-en der zee.

Maar in de dagen van ouds, vermeldt de satTe

\~:isten de eilandbewoners niets \'an dezen geva~r~

liJken krater maar leefden rustig en gelukkig in

1 I I

de stille dalen, en genoten van hu n groene weiden en heerlijke bosschen. Toen werd, plotseling, hun rust verstoord door de komst van veertien ver-schrikkelijke geesten, vijf broeders en negen zusters, Llie de slapende vuren wekten, en ramp en

ver-\\ oesting brachten over het land. vVant zij hadden macht over alle vulkanische krachten, en konden ze te werk stellen wanneer ze verkozen. Het volk was zeer verslagen, en bouwde tempels voor deze vreemde nieuwe machten, hopende hun gunst te winnen door offers van vruchten en bloemen, ja

50015 zelfs door dat van een menschelijk wezen .

• 'u, tijdens die geesten op Hawai verschenen, regeerde daar eeu jong en schoon opperhoofd, Vari geheeten, die grootc landerijen bezat, uit-gebreide taro-velden en vischvijvers langs de zee-kust; hij was zoo edelmoedig en goedgeefsch, dat hij door zijn stam zeer bemind was. En toen het fecst van deu grooten god Lono aanbrak, besloot 'ari dit te vieren door allerlei spelen en wedstrijden, en hij noodigde zijn volk uit tot een wedren met de holoea. Dit was een soort van slee; de bak,

onge-"eer acht duim breed, rustte op lichte en gladde leden; aan den top van een steile helling moest degeen die er zich van bediencn wilde, zich er bovenop werpen, met het gezicht naar den grond gekeerd, en dan naar beneden glijden langs de ge\'aarlijke helling, en zorgen dat hij zijn vaartuig goed stuurde.

De dag kwam aan en beloofde mooi te zullen worden. Zachte koeltjes kwamen van over de zee aangewuifd, en deden de machtige vederbladeren der palmen ritselen, tenvijl op het strand de groene golven in fijDe witte schuimparels uiteen-spatten op het schitterende zand. Het volk, lachend

1 J 2

en pratend, schoolde 'amen 0111 de wedrennen te zien; ell terwijl zij wachtten in cic schaduw van 't geboomte, deden lij 7.Ïch te goed aan pisang:>

en kokosnoot; de kinderen sloeiden met hun ouders, en de muzikanten speelt! II op trommel,;

en andere j \l.~trU!l1enten.

Up het laatst begonut;n de wedrennen. Yerrewe);

de schoonsten en sterksten lier deelnemers waren

\'ari, het opperhoofd, en zijn boezemvriend.\ hocwa;

\ roeger hadden ze reeJs dikwijls 'amen gewed·

ij\'erd, en hun behendigh id was alom bek nd.

l\laar toen zij. na hun eersten rit, wederom den top van den heu\'el bereikte]1. "'erden zij tegen.

gehollden dour een schoone vrouw, welke vroeg c . \'ari den \'olgtndt;11 rit met haar wilde houden in plaat. \'an met .\hoe\\'a, Uit verwonderde het opperhoofd kn zeerste, en \'erolltwaardif,d O\'e' de nijpostit,(hcid van de \Teemde iuge, ant\\'o"JrdJe hij op hoo;rhartigcll toon.

\ \'at? om het hardst I'1jdell met een HOU\\" ~.

• \ \'aarom 11 iet .: \ r,)c~ 7. ij , i ndien die \Totm e\'ell sterk en dapper is al. gij. en in staat het

\'an ti te winnen:

:'Ihtar \rat zoadt gIj weten omtrent het menllen van een lee: \ roeg- \'ari.

<Genoeg om beneden aan deu heu\'el te zijn eer gij er met mogelijkheid wezen kunt,' antwoordde zij.

D.15 7.ci het opperhoofd dat 7. ij dan Illaar <.Je slt:e \'all zij n vriend moest nemen: en het \' 0 ,

gende oogcnblik vlogcn zij de steilste h lling \an

<.Jen heuvel af. Over stok en steen ging het, over spleten en kloven: maar tocn 7.ij beneden kwamen was "a ri zijn mededingster eenige voeten vuór.

Dil ziende bar tte het \'olk in luid vreuNdecye, juich uit, wat de vrouw zó<') ergerde, dat z'ij d~n

"3

koning tot een tweeden wedren uitdaagde, zeg' gende:

, c Uw slee wa beter dali de mijne, daarom hebt

Ni)' het O'ewonnen. Het zou eerlijk wezen nu (1111

» b

te ruilen .•

<)leen, zei \'ari, waarom? \rij hebt geen recht op mij; gij zijt mijn vrouw of mijn zuster niet.

Kom. laten wij afrijden.'

Dit zeggende wierp hij zich op Zij~l slee, den·

kende dat zij hem \'olgde. :\laar neen, l1Iets daarvan.

Plotseling stampte de vreemdelinge met haar \:oe", en onmiddellijk werd de heuvel door een ulepe kloof in t\\'eel:n CYesplctell; en uit deze kloof vloeide een stroom van gloeiende lava, die zich ol'er de \'roolijke lachende men5ehenmenigte verspreidde en ze deed stikken. hn Vari, opziende van den voel des heu\'els uaar den top, zag hoe er een brandende vuur. troom llaar hem toevloeide:

en op den top stond de \'reeselijke gestalte van J>~;I:. de godin der vulkanen; donders ratel~en rond haar en b iksem;,chichten vermengden ZIch met haar lokken. J lij liep vlnchtend naar den oceaan; met behulp \'an 7.ijn <;peer kwam hij \'eilig-o\er een spleet, gevuld met gesmolten lava. en ten laatste bereikte hij de kil t en sprong in een kanoe.

Zóu ontsnapte hij; en terwijl hij rustig voort·

roeide in de open zee, konèen hem de steellell niet bereiken die Pel" op hem af7.0nd van haar hoorren top. Na eenigen tijd landde hij op een aIlder eila~d. en daar beweende hij zijn verloren vol~

en zijn mooi in puin vervallen verblijf op IIawal.

.\'aar

"ct

EIlK</sdl Mil CLARA L. TlIOM";OX

t'/I E. E. SI'EIGlIT.

Sagenhoek VI

J 14

111. Mikronesië.

1\1 ARS HAL L - ARC HIP E L.

1.

De Ontdekking van het Vuur.

Er warell oudtijds jam I) en taro I) op het eiland Yap, maar geen vuur om ze te kokeu, De in-boorlingen plachten ze in het heete zand en in de volle zon te drogen, Maar de menschen kre17en ..

er pijn in de ingewanden van, en ze slllcel,tten hun god jalafath hen nog eens te helpen, On-middellijk viel er een gloeiend roode dOllderkeil uit de lucht en trof een t joi-boom (soort van pan-danus), Zoodra de boom door den vllrigen keil

\\erd geraakt, schoten er plotselinO' ontelbare dorens uit de randen en de middcln~r\'en zijner bladeren, Daarin raakte Dessra, de dondergod,

\'erward, en begon met luider stem te roepen of niemand hem uit zijn lastige ge\'an(Teni~ kon

be-\ rijden, Een vrouw in de nabijheid,"die juist bezig I\'a taro te roo teren in de zon, hielp den in 't ~au\l' zittenden god. I lij \'roeg haar wat zij beZIg was te doen, en zij legde het hem uit. Toen gelastte hij haar een goede hoeveelheid natte klei te halen, Hiervan kneedde hij een flinken kookpot, tot groote vreugde der vrouw, Toen zond hij haar heen om eenige takjes van den arrboom te halen (elders tOl'pod,' geheeten) ; deze nam hij onder zijn oksels en deelde er zoo de vonken verborgen vuur aan mede. Toen ging hij zijns weegs. Sedert

J Zit' lle no!en op t.!. J 1 en 9',

115

wect het volk van Yap dat het vu IJ' kOIl maken door hout op elkaar te wrijven, en dat men potten kan kneden van kei,

n.

De Kolibrie of Honigzuiger.

I

Dit IS een klein vogdtje, zoo groot ongeveer als het Europcesche roodbor tje, met een langen lIjnen krommen snavel en een scharlakenrood borstje, Het leeft \'au honig, die het uit de bloemen en bloesems van allerlei planten en boomen zuigt, De inboorlingen \'an het eiland Ponape vertellen

tI' het \ ol~ende vau:

I

Ecn klein rood vogeltje hing aan een groenen tak. dien de zachte windjes deden heen cn weer wiege en, 1 lij kwetterde luide: I kang mdkitikit I Ik word niLt <"aarnc op dezen tak heen en weer rrewief'fel: J Toe luider hij zong, des te harder

begon~len

de winden te waaien, totdat ze eindelijk uitbarstten in een razenden . torm, die den boom met ta ·ken en al, en den vogel er bij, op den qrond smeet_ Ter nauwernood was het vogeltje

~r

on er uit gekropen, of het begon zijn klaag-liedje opnieuw, er llU bij ertellend wat een ruwe grap de winden met hem hadden uitgehaald,

_Yaar lul };'lIgdscll ,/(111 F, \\'. CIIRlSTIA:\, (,.,illll'Jl<Il"./ lilt' _llIlhrtJp"/".v'IlL h slÎlltk "J

(;r,-,II-lJrilaill tll/rl Ird,,"t/,)

In document ATUUR SIG (pagina 58-61)