• No results found

Om nogmaals de validiteit van de checklist vast te stellen, wordt de Cronbach’s Alpha (α) voor zowel de gehele checklist als per categorie vastgesteld. Met behulp van de Cronbach’s Alpha kan worden vastgesteld of de items in de checklist intern consistent zijn. Hoe dichter de waarde bij 1 ligt, de meer betrouwbaar de checklist is. In navolging van het SPSS Handboek van de Rijksuniversiteit Groningen, zijn items intern consistent indien de Cronbach’s Alpha groter is dan 0,7. In tabel 5 zijn verschillende scores weergegeven.

Tabel 5 – Cronbach’s Alpha

Categorie α

Gehele checklist - alle items 0,861

Algemene items 0,570

Kredietrisico items 0,721

Solvabiliteit/financiële stabiliteit items 0,726

Liquiditeit items 0,517

Uit de statistische testen waarbij de Cronbach’s Alpha is gemeten, is gebleken dat de checklist in zijn geheel met α = 0,861 intern consistent is en dat derhalve geconcludeerd kan worden dat het een betrouwbaar meetinstrument is. Echter is gebleken dat er een tweetal categorieën een alpha hebben lager dan de vereiste 0,7. Voor de algemene items geldt een alpha van 0,570 en is te laag om als betrouwbaar aangemerkt te kunnen worden. Derhalve kunnen er geen conclusies worden getrokken op basis van de algemene items. Datzelfde geldt ook voor de items met betrekking tot de liquiditeit. De items met betrekking tot kredietrisico en solvabiliteit/financiële stabiliteit scoren respectievelijk 0,721 en 0,726 en zijn dus intern consistent. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat nader kan worden ingegaan op deze items.

40 5.3 Algemene statistieken

Op Exane Derivatives na, waren voor alle banken in de sample de benodigde gegevens beschikbaar. Voor Crelan SA en Wüstenrot Bausparkasse AG waren wel de CET1 en totale kapitaalsratio bekend, maar niet de risico-gewogen activa. Deze kon echter wel berekend worden aan de hand van of de gegevens van vorig jaar, of middels de bekende ratio’s. In een aantal gevallen waren gegevens niet gepubliceerd in het jaarverslag, maar konden deze wel aangevuld worden met behulp van Bankscope. Om niet alleen inzicht te verkrijgen in de totale score op de checklist, is in onderstaande figuur een overzicht te vinden van de scores op de verschillende items van de checklist. Aan de linkerzijde van de figuur is het totaal aantal banken opgenomen. De onderzijde van de grafiek geeft de dertig items van de checklist weer. Middels de verschillende kleuren is aangegeven hoeveel banken een bepaalde score hebben behaald.

Figuur 3 – Score checklist per item

De meest opvallende scores zijn items elf, achttien, eenentwintig en drieëntwintig. Item elf heeft betrekking op de publicatie van off-balance sheet exposures. Door banken wordt slechts in zeer beperkte mate informatie vrijgegeven over hoe kredietrisico’s worden beïnvloed door trends in andere delen van de economie. Eerder is juist genoemd dat het belangrijk is om transparant te zijn over de blootstelling

0 10 20 30 40 50 60 70 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 Score 2 Score 1 Score 0

41

aan risico’s. Daarnaast noemen banken in een aantal gevallen wel dat de MREL/TLAC (ingesteld voor betere afwikkelbaarheid van banken indien ze toch in de problemen komen) van toepassing is, maar het overgrote deel van de banken rapporteert de ratio niet. Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de MREL/TLAC pas eind 2014 zijn voorgesteld. Een ander opvallend item is de publicatie van de NSFR. Ook deze wordt in veel gevallen niet gepubliceerd. De reden hiervan zou ook kunnen liggen in de implementatie; per januari 2018 zal deze ratio gelden als minimale eis. Omdat deze items niet direct van toepassing zijn op het onderzoeksmodel wat gehanteerd wordt in dit onderzoek, zal niet verder worden ingegaan op deze items.

Een opvallend item welke wel binnen de scope van dit onderzoek valt, is item achttien. Dit item heeft betrekking op de publicatie van de stress-testen uitgevoerd door de supervisor. Een onderdeel van deze stress-testen heeft betrekking op de solvabiliteit van banken. Echter noemen de meeste banken slechts dat de stress-testen zijn uitgevoerd en wordt de impact niet benoemd. Er is zelfs geen enkele bank met de maximale score op dit item. Aanvullend kan hier genoemd worden dat alle banken in de sample echter wel de verplichte solvabiliteitsratio’s weergeven. Een kleine 25% van de banken geeft geen verdere toelichting op deze ratio’s, 40% van de banken geeft een beperkte toelichting en iets meer dan 35% van de banken geeft een uitgebreide toelichting. De risico-gewogen activa vormen een belangrijke rol bij de solvabiliteitsratio’s. Echter geeft 63% van de banken geen of slechts een zeer beperkte toelichting op de samenstelling van de risico-gewogen activa. Daarnaast kunnen banken te maken krijgen met een aanscherping van de solvabiliteitsratio door de toezichthouder. Bijna de helft van de banken geeft hierover geen toelichting. 43% geeft alleen aan, aan welk vereiste ze moeten voldoen. Slechts 7% van de banken geeft ook de argumentatie van de toezichthouder waarom aan een verscherpte eis moet worden voldaan.

Tot slot is getest voor collineariteit. Dit is gedaan om inzicht te krijgen in de te verwachten relaties en om mogelijke multi-collineariteit vast te stellen. Tussen de LN van de totale RWA en de LN van de totale activa is een zeer sterke collineariteit gevonden. Deze collineariteit is te verklaren doordat de gewogen activa deel uitmaken van de totale activa. Logischerwijs leidt een verhoging in de risico-gewogen activa tot een verhoging in de totale activa. Derhalve bewegen de waarden in de sample als het ware met elkaar mee, waardoor ze beide hetzelfde effect in de afhankelijke variabele kunnen voorspellen. Indien de waarde hoger is dan tien, wordt deze multi-collineariteit bevestigd. De VIF-waarden zijn opgenomen in de tabellen 2A tot en met 5A in de bijlage. Collineariteit geldt ook tussen de CET1 ratio en de totale kapitaalsratio. In het geval van de CET1 ratio wordt het Common Equity Tier 1 kapitaal gedeeld door de totale risico-gewogen activa en in het geval van de totale kapitaalsratio wordt het totale kapitaal gedeeld door de totale risico-gewogen activa. Door deze gelijke noemer is de beweging van beide ratio’s gelijk aan elkaar. Daarnaast bestaat er een significante correlatie tussen LN

42

totale RWA en zowel de CET1 ratio als de totale kapitaalsratio. Deze correlatie kan worden verklaard door het feit dat de totale RWA de noemer is in beide ratio’s. Op basis van de VIF-waarde wordt bepaald of één van de correlerende variabelen uit het model verwijderd dient te worden.