• No results found

3.4 Betrouwbaarheid & validiteit

3.4.2 Validiteit

Wanneer de data methodisch goed functioneert en dus betrouwbaar is, dan wil dat nog niet zeggen dat de data ook valide is. Is er gemeten wat beoogd was om te meten? Met andere woorden, validiteit is de mate waarin onderzoeksgegevens een werkelijkheid representeren (Baarda, De Goede en Teunissen, 2001). Volgens Baarde et al. (2013) kan validiteit in kwalitatieve termen het beste worden omschreven als de mate waarin de manier van werken (het verzamelen van gegevens, het analyseren daarvan en het formuleren van de conclusies) in staat stelt om juiste uitspraken te doen over het object van onderzoek. Volgens Baarde et al. (2013) zijn er diverse maatregelen ter bevordering van de validiteit. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen interne en externe validiteit (Baarda, De Goede en Teunissen, 2001).

Interne validiteit

Een onderzoek is intern valide als de verzamelde data ook een juiste weergave is van datgene wat zich in de praktijk feitelijk afspeelt. De vraag naar de juiste afspiegeling tussen de verzamelde data en de bestaande werkelijkheid is de vraag naar de interne validiteit van het

onderzoeksmateriaal (De Goede en Teunissen, 2001). Om de interne validiteit van het onderzoek te waarborgen zijn meerdere databronnen toegepast om te kijken of er overeenstemming bestaat tussen de verschillende databronnen.

In dit onderzoek is gekozen voor literatuurstudie, deskresearch en semi-gestructureerde interviews voor data verzameling. Deskresearch geeft de onderzoeker de mogelijkheid om uitgebreid voor te bereiden op de interviews. Door de voorkennis over de betreffende

organisatie die door deskresearch is vergaard, is het mogelijk te anticiperen op het moment dat respondenten iets verdraaien of mooier maken. Zodra hier sprake van is, is het van belang dat het gesprek wordt bijgestuurd, om de validiteit te waarborgen.

De rol van de onderzoeker kan ook een bedreiging zijn voor de interne validiteit van het onderzoek. De objectiviteit komt ter sprake als een onderzoeker een geruime tijd in een organisatie blijft en relaties opbouwt. Wanneer waarnemingen hierdoor systematisch in een bepaalde richting gaan of op een bepaalde manier gebeuren, dan is dat een bedreiging voor de validiteit (Boeije, 2014). In dit onderzoek is hier geen sprake van. De onderzoeker is in dit onderzoek neutraal. Er bestaat geen persoonlijke relatie tussen de onderzoeker en respondenten. De interview zal de eerste en wellicht de laatste keer zijn dat de onderzoeker de respondenten ontmoet. Hierdoor wordt de objectiviteit gewaarborgd wat de validiteit ten goede komt (Boeije, 2014). Men kan zich wellicht afvragen of de objectiviteit van de onderzoeker dan niet leidt tot een mindere mate van openheid vanuit de respondenten. Door de relatie die de investeringsmaatschappij heeft met de respondenten zal dit echter niet het geval zijn.

Externe validiteit

Generaliseerbaarheid of externe validiteit is de vraag waarin resultaten en conclusies van een onderzoek ook opgaan voor personen, situaties of organisaties die niet in dit onderzoek zijn onderzocht (Boeije, 2014). Er is over het algemeen veel twijfel over de generaliseerbaarheid bij kwalitatieve onderzoeken. Deze twijfel ontstaat door de aard en de vaak geringe omvang van de steekproef. In kwalitatieve onderzoek wordt gestreefd naar een steekproef wat representatief is voor de populatie. (Boeije, 2014). In dit onderzoek is geprobeerd om de externe validiteit te verhogen door alleen organisaties te selecteren die een overnamestrategie hanteren. Daarnaast zijn vergelijkbare personen geselecteerd om te interviewen (CFO’s en een Manager Finance & Control). De selectie van geïnterviewde niet gebaseerd op een toevalsstrategie. Respondenten zijn juist heel bewust geselecteerd, omdat zij kunnen helpen bij het beantwoorden van specifieke onderzoeksvragen. Voor de selectiecriteria die is toegepast wordt verwezen naar paragraaf 3.2.2. Volgens Baarda et al. (2013) draagt een goede verantwoording van de selectie van respondenten op basis van de vragen die de onderzoeker beantwoordt wilt zien bij aan een betere dekking van de conclusie en bevordert daarmee de kwaliteit van de analyse. In hoofdstuk 6.2 komt de onderzoeker terug op de generalisatie uit de conclusie van de cases.

4 Onderzoek

Voor het beantwoorden van de hoofdvraag heeft de onderzoeker gebruik gemaakt van deskresearch en semi-gestructureerde interviews. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke stappen de onderzoeker heeft genomen en daarnaast worden de resultaten die uit de deskresearch en interviews zijn voortgekomen aangegeven aan de hand van de diverse cases.

4.1 Geselecteerde organisaties

In het onderzoek zijn het aantal organisaties en interviews beperkt tot een aantal wat de onderzoeker mogelijk maakt om in de diepte te gaan en tot een aantal waarbij er theoretische verzadiging optrad. Dit heeft geleid tot vijf interviews bij vijf verschillende organisaties. Dit verkennende onderzoek heeft tot doel om een theorie te vormen en tot bevindingen te komen die getoetst kunnen worden in vervolgonderzoek. Om tot een nauwkeurige en generaliseerbare theorie te komen is gekozen voor organisaties die een overnamestrategie hanteren. De onderzoeker heeft gekozen voor deze organisaties omdat deze organisaties diverse overnames hebben gedaan om groei te realiseren. Daarnaast zijn ze bereid om mee te werken aan dit onderzoek. Alle vijf de cases zijn ook gekozen vanwege hun bijdrage aan een beter begrip van overnames, een uitbreiding van de theorie en het verbeteren van de theoretische generaliseerbaarheid (Eisenhardt & Grabner, 2007). De geselecteerde organisaties zijn in figuur vier samengevat. Omwille van de vertrouwelijkheid zijn de namen van de organisaties in dit onderzoek geanonimiseerd en zijn daarom voorzien van een pseudoniem. Tijdens dit onderzoek wordt verwezen naar een specifiek pseudoniem wanneer de onderzoeker wil verwijzen naar een specifieke case. De namen van de organisaties zijn echter bekend bij de Universiteit van Amsterdam.

Omschrijving geselecteerde organisaties

Organisatie Sector Overnames Geïnterviewde Soort interview Duur

A Educational service 4 CFO face-to-face 70 min

provider

B Testing, Inspecting & 75 CFO face-to-face 68 min

Certifation (TIC)

C Healthcare 9 CFO face-to-face 68 min

D Healthcare 5 CFO face-to-face 55 min

E Food 3 Manager Finance face-to-face 75 min

& Control Figuur 4: Omschrijving geselecteerde organisaties

4.2 Interviews

De onderzoeker heeft interviews afgenomen van vier CFO’s en één Manager Finance & Control. De reden waarom er is gekozen om de Manager Finance & Control van organisatie E te interviewen is omdat de huidige CFO niet voldeed aan de selectiecriteria welke in dit onderzoek is gehanteerd (zie paragraaf 3.2.1). De CFO is namelijk recent in dienst gekomen en heeft daarom nog geen overnames meegemaakt binnen de organisatie.

Een week voor elk interview is een uitnodigingsbrief met extra toelichting gemaild naar de respondenten (zie bijlage I). Hiermee heeft de onderzoeker geprobeerd de geïnterviewde in hoofdlijnen te informeren over de onderwerpen om de effectiviteit en efficiency van de interviews te bevorderen. Vooraf was bekend dat de interviews ongeveer een uur zouden duren. Het was daarom van belang om concrete vragen stellen om concrete antwoorden te krijgen die de onderzoeker in staat zouden stellen om de onderzoeksvraag te beantwoorden. Het doel van de interviews waren dat de geïnterviewde zijn kennis over de samenhang tussen overnames en het MCS in de praktijk met de onderzoeker zou delen zodat hieruit kan worden aangetoond:

1. In hoeverre overnames invloed hebben op het MCS? 2. Welke controls worden met name beïnvloedt? 3. Welke factoren hebben hiertoe geleid?

De onderzoeker heeft zoveel mogelijk geprobeerd om vast te houden aan de vooraf opgestelde interview guide (zie bijlage II), dit om ervoor te zorgen dat bij elke interview alle onderwerpen aan bod kwamen, maar ook om het interview enigszins te sturen.

Tijdens de interviews viel het de onderzoeker op dat de vragen met betrekking tot het MCS, maar ook de vragen met betrekking tot de impact van overnames op het MCS, op strategische niveau werden beantwoord. Dat is niet vreemd aangezien alle respondenten in de bovenste laag van de organisaties functioneren. Het gevolg hiervan was dat er in eerste instantie relatief weinig operationele voorbeelden werden gegeven. Maar als de onderzoeker daarop verder doorvroeg werden er wel voorbeelden gegeven. De interviews zijn opgenomen door middel van opnameapparatuur en vervolgens uitgewerkt in Microsoft Word.

Na het verzamelen en uitwerken (transcriberen) van de interviews volgde de analyse. Zoals eerder opgemerkt is voor de analyse gebruik gemaakt Microsoft Word en Excel. De data analyse is onderverdeeld in een aantal stappen die de onderzoeker per case heeft doorlopen. Deze stappen zijn reeds toegelicht in hoofdstuk 3.3. Na de laatste fase, ordenen en reduceren van codes, heeft de onderzoeker de resultaten uit het interviews verwerkt per case in een schema wat te vinden is

heeft de onderzoeker bestaande literatuur gebruikt om zijn onderwerp in kaart brengen en om de onderzoeksgebieden af te bakenen. In deze eerste stap heeft de onderzoeker geprobeerd om een beter begrip te creëren van de verschijnselen overnames en het MCS. In het MCS heeft de onderzoeker onderscheid gemaakt tussen hard controls en soft controls. Daarnaast heeft de onderzoeker een aantal factoren aangekaart die door de overnames van invloed kunnen zijn op het MCS van organisaties. Op basis van deze informatie kwam de onderzoeker op vijf Contingency factoren welke de onderzoeker heeft toegepast in zijn interviews. Deze factoren zijn ook vermeld in de theoretisch kader.

Voor het onderzoek zijn vervolgens twee databronnen toegepast, namelijk deskresearch en semi-gestructureerde interviews. Na de afronding van de deskresearch, interviews en het gestructureerd coderen ontstond er een methodologische onzekerheid op de resultaten. Om deze methodologische onzekerheid te beperken heeft de onderzoeker gekozen om gebruik te maken van een derde data bron, namelijk deskundigen uit het vakgebied. De resultaten uit de interviews zijn voorgelegd aan deskundigen in het vakgebied2 om de validiteit van de verkregen data te

vergroten, Baarda et al. (2013) noemt dit peer debriefing. De deskundigen die de onderzoeker heeft geraadpleegd zijn de controller, investment manager en investment director van de investeringsmaatschappij waar de onderzoeker werkt. De gekozen deskundigen hebben naast vakkennis ook kennis van de onderzochte organisaties wat de betrouwbaarheid ten goede komt. De bevindingen uit de deskresearch en interviews zijn door de deskundigen bevestigd waardoor de methodologische onzekerheid is gereduceerd. Door het inschakelen van deskundigen is door de onderzoeker een vorm van triangulatie gebruikt.

figuur 5: Schematische weergave van data analysemethoden na triangulatie

Triangulatie is het gebruik van meerdere bronnen voor het verkrijgen van dezelfde reeks resultaten. Naast bestaande literatuur heeft de onderzoeker gebruik gemaakt van deskresearch, interviews en deskundigen uit het vakgebied om de betrouwbaarheid te verhogen en de methodologische onzekerheid te reduceren. De bevindingen uit deze drie databronnen worden in het volgende hoofdstuk gepresenteerd.

5 Bevindingen

In dit hoofdstuk presenteert de onderzoeker de bevindingen met betrekking tot de onderzoeksvraag. Deze bevindingen zijn voortgekomen uit interviews, deskresearch en het raadplegen van deskundigen gecombineerd met het eerdere literatuuronderzoek. Om tot de bevindingen te komen is er gebruik gemaakt van de resultaten uit de individuele cases en van de eerder genoemde proposities. Onderstaand figuur geeft de genomen stappen aan om tot de bevindingen te komen.

figuur 6: Schematische weergave van het onderzoeksproces

De bevindingen zullen worden onderbouwd met citaten van respondenten uit de interviews om de data betrouwbaarheid te verhogen. Deze zijn in verband met de leesbaarheid in bijlage III geplaatst. De vijf Continency factoren komen terug in de vijf proposities. Vanuit deze vijf proposities zijn de cases getoetst. Per propositie zijn er bevindingen opgesteld die zich door vertalen naar de conclusie.

5.1 Bevindingen uit de individuele cases