• No results found

In dit hoofdstuk zijn de in hoofdstuk vier gesignaleerde knelpunten weergegeven in de vorm van een projectenlijst. In deze lijst komen de projecten te staan welke gepland zijn tot 2003. Bij deze projectenlijst is, voor zover bekend, aangegeven wat de kosten van de betreffende projecten zullen bedragen aan de hand van het investeringsprogramma van de gemeente.

De gemeente Zwijndrecht is al begonnen met de aanpak van het wegennet. De Binnenring van de gemeente is onderzocht en dat heeft geresulteerd in de nota 'Schetsontwerpen Binnenring' (AGV, dec. 1997). In bijlage 8, figuur 8 is een kaart opgenomen van de projecten welke in het kader van de binnenring zullen worden uitgevoerd. In bijlage 10 is de aangepaste 'Procedure afhandeling verzoe-ken tot het nemen van verkeersmaatregelen en het aanbrengen van verkeersvoor-zieningen' opgenomen. De reden voor de aanpassing is gelegen in de betere te-rugkoppeling naar de burgers in de nieuwe procedure.

De volgende onderzoeken leveren projecten op die nog niet voor komen op de investeringslijst. Dit verdient aandacht voor de komende jaren:

• de aanleg van vrijliggende fietspaden langs hoofdontsluitingswegen;

• de aanleg van fietsstroken langs wijkontsluitingswegen;

• een onderzoek naar diverse looproutes naar bedrijventerreinen en winkelcen-tra;

• een onderzoek naar de kwaliteit van de fietsvoorzieningen;

• een onderzoek naar de kwaliteit van openbaar vervoer halten;

• een plan van aanpak om het wegennet binnen de gemeente aan te passen aan Duurzaam Veilig;

• een onderzoek naar de subjectieve onveilige plaatsen binnen de gemeente.

Daarnaast zullen ter verbetering van de verkeersveiligheid de onderstaande krui-singen gereconstrueerd worden:

• kruising op- en afrit A16/Pieter Zeemanstraat/Lorentzstraat;

• kruising Ringdijk/Stationsweg/Burg, de Bruïnelaan/Lindtsedijk.

Gelet op het al bestaande investeringsprogramma van de gemeente is nog niet duidelijk wanneer de nieuwe projecten, die komen uit de nog te houden onder-zoeken, kunnen worden uitgevoerd.

De projecten op de volgende pagina staan, behalve het voetgangersrouteplan en het groot onderhoud van diverse asfaltwegen en houten voet- en fietsbruggen, in bijlage 8, figuur 9 op kaart.

Verkeerscirculatieplan 26

Beschrijving rijks-, provinciaal- en overig regionaal beleid bijlage 1

Het rijksbeleid

Mobiliteitsbeleid: SW-II

Landelijk wordt op de leefbaarheids- en bereikbaarheidsproblemen die het groeiende autover-keer met zich meebrengt gereageerd met een verautover-keers- en vervoersbeleid dat gekenmerkt wordt door een aanpak op verschillende fronten:

• het terugdringen en geleiden van de mobiliteit;

• het verbeteren van alternatieven voor de auto;

• aanpak van de problemen aan de bron;

• het bieden van selectieve bereikbaarheid over de weg;

• het versterken van het fundament onder het verkeers- en vervoerbeleid.

Dit landelijke verkeers- en vervoersbeleid is beschreven in het Tweede

Structuurschema voor verkeer en vervoer (SW-II). Zwijndrecht blijkt omgeven te worden door infrastructuur dat in het SW-II de status hoofdinfrastructuur heeft gekregen. Zo maken de A15 en de A16 deel uit van het stelsel van achterlandverbindingen. De vaarwegen rond Zwijndrecht (de Noord en de Oude Maas) hebben de functie van hoofdtransportas. De be-staande spoorlijn tussen Rotterdam en Breda, via Zwijndrecht, heeft eveneens die status.

Tenslotte liggen de aanleg van de HSL-zuid, westelijk van Zwijndrecht, en de Betuwelijn, noordelijk van Zwijndrecht1 , in het verschiet. De verbindingen die een status van hoofdinfra-structuur hebben, krijgen in het rijksbeleid prioriteit.

In het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) 1997-2001 is een studie opge-nomen naar het capaciteitstekort voor het goederenvervoer per spoor op de relatie Rotterdam

• Roosendaal - Antwerpen. Verder wordt er al enige tijd gestudeerd op een verbetering van openbaar vervoerverbinding tussen Rotterdam, Ridderkerk en de Drechtsteden. De geplande uitbreiding van de spoorverbinding tussen Rotterdam-Zuid en Dordrecht wordt inmiddels gere-aliseerd.

Verkeersveiligheidsbeleid: Duurzaam Veilig en het Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid (MVP-4)

Het SW-II beleid heeft onder meer geleid tot de ontwikkeling van een nieuwe benadering van de verkeersveiligheid, de Duurzaam Veilingaanpak. Een en ander past bij het SW genoemde streven 'aanpak van de problemen bij de bron'. De Duurzaam Veilige aanpak komt er kort gezegd op neer dat zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat er onveilige verkeerssituaties ontstaan. Mocht er toch een ongeval plaatsvinden, dan moet ervoor gezorgd worden dat de gevolgen daarvan zo beperkt mogelijk blijven. Naast de Duurzaam Veilingaanpak blijft de tradi-tionele speerpuntenaanpak (zoals het saneren van black spots) in zwang.

In 1996 is er een nieuw Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid uitgebracht. Dit programma is gericht op de voortzetting van het hierboven genoemde tweesporenbeleid. In het program-ma staat het wegnemen van knelpunten die worden ervaren bij de uitvoering van het ver-keersveiligheidsbeleid centraal.

1 Het tracé van de Betuwelijn doorsnijdt de woningbouwlocatie Volgerlanden. Besloten is inmiddels het tracé op deze plek ondergronds aan te leggen.

Voor Zwijndrecht is van belang om te noemen dat het rijk, IPO en VNG overeengekomen zijn het verkeersveiligheidsbeleid te decentraliseren. Reden daarvoor is dat met name de gemeen-ten vormgeven worden aan een leefbare en veilige woonomgeving. Met de decentralisatie zijn de gemeenten, dus ook de gemeente Zwijndrecht, de provincie en het waterschap samen de primair verantwoordelijken geworden voor de verkeersveiligheid. Hiervoor is de Regionale Projectgroep Verkeersveiligheid (RPV) opgericht (29 januari 1998).

In het startprogramma Duurzaam Veilig staat en voorstel voor de financiering van het project.

De kosten worden voor 50% door het Rijk gedragen en 50% door de andere overheden. De infrastructurele aanpassingen zullen naar verwachting 400 miljoen aan uitvoeringskosten met zich mee brengen.

Ruimtelijk beleid: de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra

De relatie tussen de kwaliteit van de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de ruimtelijke ontwik-keling is een belangrijk uitgangspunt van de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX). Daarin wordt ervoor gepleit zoveel mogelijk aansluitend op bestaande stedelijke con-centraties te bouwen. Het argument voor de compacte stadgedachte is dat daardoor korte verplaatsingsafstanden ontstaan, zodat de groei van de automobiliteit beperkt kan worden.

Daarnaast is in het kader van het ruimtelijke ordeningsbeleid een locatiebeleid voor bedrijven en instellingen ontwikkeld wat uitgaat van de gedachte: 'het juiste bedrijf op de juiste plaats'.

In de VINEX is het gebied tussen Zwijndrecht en Hendrik Ido Ambacht (Volgerlanden) aange-wezen als bouwlocatie. Tot 2008 moeten in dit gebied 4.000 woningen gelijkmatig verdeeld gebouwd zijn. Mede in het kader van de ontwikkeling van deze Vinex-locatie wordt op termijn gestreefd naar de ontwikkeling van een regionale railverbinding tussen de Drechtsteden en Rotterdam. De railverbinding zou aansluiting moeten geven op het Rotterdamse openbaar vervoernet. In eerste instantie zal de openbaar vervoerverbinding de vorm krijgen van een busverbinding. In het kader van de planvorming voor De Volgerlanden is inmiddels een ont-sluitingsstructuur ontwikkeld (Haalbaarheidsrapportage 'De Volgerlanden', 1995).

In het ontwikkelde locatiebeleid voor bedrijven en instellingen wordt een relatie gelegd tussen de parkeerruimte en de bereikbaarheid van de locatie per openbaar vervoer. Deze relatie is vertaald in parkeernormen: hoe beter de locatie bereikbaar is per openbaar vervoer, hoe min-der parkeerplaatsen er nodig zijn. Onmin-derscheid wordt gemaakt in , B- en C-locaties. A-locaties zijn uitstekend bereikbaar per openbaar vervoer en minder goed bereikbaar per auto.

Op deze locaties zouden bij voorkeur bedrijven en instellingen gevestigd moeten worden waar veel mensen werken en/of die veel bezoekers trekken. B-locaties zijn locaties die zowel per auto als per openbaar vervoer goed bereikbaar zijn. Tenslotte zijn de C-locaties uitstekend bereikbaar per auto en minder goed of niet bereikbaar per openbaar vervoer. Deze locaties zijn bij uitstek geschikt voor bedrijven die sterk afhankelijk zijn van de aan- en afvoer van goede-ren over de weg en voor bedrijven die veel ruimte nodig hebben. Volgens deze definities is de Corridor in Zwijndrecht een B-locatie bij uitstek: goed bereikbaar per openbaar vervoer en per auto.

Milieubeleid: Nationaal Milieu Beleidsplan

De milieutaakstellingen zoals genoemd in het SW-II zijn gebaseerd op de doelstellingen van het Nationaal Milieu Beleidsplan (NMP en NMP-f). In het kader van het terugdringen van het broeikaseffect en de verzuring wordt gestreefd naar het beperken van de uitstoot van veront-reinigende stoffen koolstofdioxide C02 (-10%), stikstofoxiden NOx (-75%) en koolwaterstof-fen/benzeen CxHy (-75%, 2010 ten opzichte van 1986). In de Wet inzake luchtverontreini-ging zijn normen gesteld voor de kwaliteit van de buitenlucht.

Ook geluidshinder als gevolg van het verkeer is een milieuaspect dat veel aandacht krijgt in het NMP( + ) en het SW-II. De totale oppervlakte met een geluidsbelasting van meer dan 50 dB(A) als gevolg van lawaai door interlokaal verkeer mag in 2010 ten opzichte van 1986 niet zijn toegenomen. Verder streeft het rijk naar een afname van het aantal woningen dat een geluidsbelasting heeft van meer dan 55 dB(A) met 50% (2010 ten opzichte van 1986). De Wet Geluidshinder (Wgh) vormt het wettelijk kader waarmee wordt getracht de geluidshinder van het verkeer te beperken.

Verder vindt het rijk in het NMP( + ) dat een verdere versnippering van het landschap door (onder meer) de aanleg van infrastructuur zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Dit bete-kent dat er gestreefd wordt naar de bundeling van infrastructuur. Het landelijk beleid voor versnippering (en meer algemeen het beleid voor natuurbehoud en -ontwikkeling) is beschre-ven in het Natuurbeleidplan (NBP).

Het rijk heeft gestimuleerd dat gemeenten in hun verkeersbeleid de gevolgen voor het milieu sterk mee laten wegen door het beschikbaar stellen van subsidie voor de ontwikkeling van gemeentelijke (VMK). De Drechtsteden hebben in 1993 gezamenlijk een VMK opgesteld. Deze VMK wordt momenteel geactualiseerd. Met behulp van de VMK kan nagegaan worden wat de, in dit VCP voorgesteld, infrastructurele maatregelen voor gevolgen zullen hebben op de uitstoot van verontreinigende stoffen en de geluidsbelasting in Zwijndrecht.

Het provinciale beleid

Mobiliteitsplan Zuid-Holland

De provincie Zuid-Holland heeft het SVV-beleid in haar Mobiliteitsplan Zuid-Holland (MZH, Deel 2, 1996) uitgewerkt en vertaald in een aantal te nemen maatregelen. Ter verbetering van de concurrentiepositie van het openbaar vervoer ten opzichte van de auto, is onder meer voorgesteld een regionale ringlijn te realiseren tussen de Drechtsteden en Rotterdam.

Dit project wordt in het MZH genoemd als project dat nog nadere studie en/of besluitvorming vergt.

Ook de ontsluiting van Volgerlanden is opgenomen in het overzicht van projecten met een eerste prioriteit (kosten < 25 miljoen). Als project met tweede prioriteit wordt de ontsluiting van de bouwlocatie Sophiapolder genoemd. Het gaat om de aanleg van een tramtracé tussen Hendrik Ido Ambacht via Volgerlanden en Zwijndrecht naar Dordrecht. Naar het idee van de betrokken vervoermaatschappij (ZWN) en de provincie heeft een tracering zoveel mogelijk door het stedelijk gebied van Zwijndrecht, via de Koninginneweg, de voorkeur. Echter de ruimte via deze route is beperkt. Momenteel gaat de gedachte eerst uit naar een snelle bus-verbinding, die evenwel op termijn omgebouwd moet kunnen worden tot tramverbinding.

Mogelijk kan er voor de tram een alternatief tracé worden gevonden, bijvoorbeeld langs de spoorlijn Rotterdam-Dordrecht.

Naast de plannen voor een regionale ringlijn, bestaan er ook plannen voor de ontwikkeling van een 'waterbus'-systeem. Het idee is bootverbindingen tot stand te brengen tussen Dordrecht en Sliedrecht en tussen Dordrecht en Alblasserdam, beiden via Zwijndrecht. De halteplaatsen van deze 'waterbus' zullen gesitueerd worden bij het te ontwikkelen gebied Westkeetshaven en bij de veerpont naar Dordrecht. De invoering is gepland in 1998. Daarnaast wordt de haal-baarheid van een fast-ferry-verbinding tussen Dordrecht en Rotterdam onderzocht. Een afwe-ging van al deze plannen is nog niet gemaakt.

Streekplan Zuid-Holland-Zuid

De provincie Zuid-Holland heeft het streekplan onderverdeeld in vier deelgebieden en Zwijnd-recht behoort tot de regio Zuid-Holland-Zuid. In dit streekplangebied vormen de DZwijnd-rechtsteden het gebied waar de meeste mensen wonen en werken. De provincie wil dat dit zo blijft.

De Drechtsteden moeten zich meer gaan richten op hoogwaardige, arbeidsintensieve bedrij-vigheid in sectoren van het midden- en kleinbedrijf die technologisch gezien de toekomst heb-ben. Bedrijventerreinen die deze ontwikkelingen ondersteunen liggen aan het water en zijn goed ontsloten door openbaar vervoer. Om de gewenste arbeidskrachten naar het gebied te krijgen moet het woon- en leefklimaat verbeterd worden. De provincie wil tevens dat de dis-tributie en transport een belangrijkere functie krijgen in het gebied, gezien de ligging aan groot water.

De provincie spreekt zich verder niet uit over de kwaliteit van het landelijk gebied, dan enkel aan te geven dat daarin al is voorzien via het Strategisch Groen Project 'Eiland van Dordrecht' en het landinrichtingsproject Usselmonde.