• No results found

Als uitgangspunt geldt de beslissing van het Bevoegd Gezag of de demping een -functioneel- werk is in de zin van het Bouwstoffenbesluit of dat het Bevoegd gezag een demping ziet als herstel van de oorspronkelijke bodem op grond van de Wbb.

Als Bevoegd Gezag de demping als een werk ziet, kan die demping plaatsvinden met schone grond of grond categorie 1. Demping met categorie 2 grond is alleen onder aanvullende beschermingsmaatregelen toegestaan. Het Bouwstoffenbesluit is niet van toepassing op gebruik categorie 2 in oppervlaktewater en is voor deze toepassing een Wvo vergunning nodig. Waterschap Rijn en IJssel zal geen Wvo vergunningen voor deze

toepassingen met categorie 2 verlenen.

≤ϒ′

Bij herstel van de oorspronkelijke bodem geeft de Bodemkwaliteitskaart een basis om met actief bodembeheer de kwaliteit van de toe te passen grond in dempingen voor te schrijven.

Dempingen in waterwingebieden of dempingen in grondwaterbeschermingsgebieden moeten voldoen aan de bepalingen die hierover in het Bodembeheerplan zijn opgenomen

(Grondverzet binnen gebieden met beschermde status).

Onderstaand zijn in tabellen een aantal situaties uitgewerkt met als resultaat een antwoord op de vraag of in die situatie de baggerspecie wel of niet verwijderd moet worden om milieukundige redenen.

Specie klasse 3 en 4

Als de watergang baggerspecie klasse 3 en/of 4 bevat moet alle baggerspecie eerst uit het te dempen profiel worden verwijderd en afgevoerd naar een tussendepot of naar een eindverwerker. In die situaties zal het waterschap ook de onderliggende oorspronkelijke waterbodem onderzoeken. Ervaringen in de praktijk leren dat de ondergrond van

oppervlaktewateren in het buitengebied vrijwel altijd schoon is.

Verontreiniging van de waterbodem is meldingsplichtig naar de provincie volgens de Wbb. In de praktijk worden alleen de klasse 4 gevallen gemeld (zie ook onder het hoofdstuk

Verspreiden). Baggeren van specie klasse 4 zijn handelingen waarvoor de Wbb

procedurevoorschriften geeft. De beschikking geval, ernst en urgentie geeft duidelijkheid over het baggeren van de sliblaag en saneren van de ondergrond. De saneringsbeschikking van de provincie gaat in op de wijze waarop het verontreinigingsgeval wordt aangepakt en/of beheerst.

Specie klasse 0-1-2

De volgende situaties kunnen zich voordoen:

A. De demping is een werk in zin van het Bouwstoffenbesluit 1. Omliggende landbodem is schoon

2. Omliggende landbodem is licht verontreinigd < tussenwaarde B. De demping is herstel van de oorspronkelijke landbodem

1. Omliggende landbodem is schoon

2. Omliggende landbodem is licht verontreinigd < tussenwaarde

C. De omliggende landbodem is verontreinigd met stoffen in concentraties boven de tussenwaarde. Nader onderzoek naar de toestand van die landbodem is dan noodzakelijk, de demping en het omgaan met aanwezige baggerspecie moet in die situatie van geval tot geval bezien worden.

A. Er is sprake van demping als een werk

Onderstaande tabellen geven aan wanneer de aanwezige sliblaag wel en wanneer niet om milieuhygiënische redenen moet worden verwijderd. Civieltechnische redenen tot wel of niet verwijderen van de sliblaag zal de initiatiefnemer zelf moeten afleiden.

≤ϒ′

A1. Aanliggende landbodem is schoon

Bagger  Klasse 0 Klasse 1 Klasse 2

Demping met categorie grond 

Schoon Cat 1 Schoon Cat 1 Schoon Cat 1

Omgaan met de specielaag

Geen verw.plicht

Geen verw.plicht

Verwijderings-plicht

Geen verw.plicht

Verwijderings-plicht

Geen verw.plicht Om civieltechnische redenen kan verwijderen wel noodzakelijk zijn

A2. Aanliggende landbodem is licht verontreinigd < tussenwaarde

Eerste uitgangspunt is dat de aanwezige baggerspecie onderdeel gaat uitmaken van het werk. Formele reden hiervoor is dat de bouwstof (i.c. de toe te passen grond voor de

demping) in een werk terugneembaar moet worden aangebracht: later moet de grens tussen werk en oorspronkelijke bodem herkenbaar zijn. Het visuele onderscheid tussen categorie 1 grond en baggerspecie is over het algemeen minder duidelijk dan het onderscheid tussen baggerspecie en de oorspronkelijke ondergrond.

Tweede uitgangspunt is dat baggerspecie klasse 2 of schoner overeenkomt met categorie 1 Bouwstoffenbesluit (en dat is vrijwel altijd het geval).

Bagger  Klasse 0 Klasse 1 Klasse 2

Demping met categorie grond 

Schoon Cat 1 Schoon Cat 1 Schoon Cat 1

Omgaan met de

specielaag

Geen verw.

plicht

Geen verw.

plicht

Geen

verwijderingsplicht

Geen verw.plicht

Geen verw.

plicht

Geen

verwijderings-plicht

Om civieltechnische redenen kan verwijderen wel noodzakelijk zijn B. Met de demping ontstaat een nieuwe bodem

Uitgangspunt is dat demping met categorie 1 grond niet van toepassing is: volgens Vrijstellingenbesluit grondverzet is alleen toepassen van schonere grond dan de toestand van de bodem in de betreffende zone mogelijk.

≤ϒ′

B1. Aanliggende landbodem is schoon

In dit geval is demping met schone grond de enige mogelijkheid en moet alle niet-schone baggerspecie worden verwijderd. Dempen met categorie I is niet toegestaan.

Bagger  Klasse 0 Klasse 1 Klasse 2

Demping met categorie grond 

Schoon Schoon Schoon

Omgaan met de

specielaag

Geen

verwijderings-plicht

Verwijderingsplicht Verwijderings-plicht

Om civieltechnische redenen kan verwijderen wel noodzakelijk zijn

B2. Aanliggende landbodem is licht verontreinigd < tussenwaarde

Uitgangspunt is dat de demping plaats vindt met schone grond of grond met een

vergelijkbare kwaliteit als de betreffende bodemzone. De categorie 1-indeling voor toe te passen grond is niet relevant.

Bagger  Klasse 0 Klasse 1 Klasse 2

Demping met categorie grond 

Schoon Vergelijkbare bodemkwaliteit

Schoon Vergelijkbare bodemkwa-liteit

Schoon Vergelijkbare bodemkwali-teit

Omgaan met de specielaag

Geen verw.

plicht

Geen verw.plicht Verwijderings plicht

afhankelijk van de samenstelling

Verwijderings plicht

afhankelijk van de samenstelling

Verwijderings plicht

afhankelijk van de samenstelling

Verwijderings plicht

afhankelijk van de samenstelling Om civieltechnische redenen kan verwijderen wel noodzakelijk zijn

C. Omliggende bodem is verontreinigd tot waarden boven de tussenwaarde Deze situaties verlangen op het geval toegesneden maatwerk; overleg tussen waterbeheerder en bodembeheerder is noodzakelijk.