• No results found

Oost Gelre, Oude IJsselstreek, Winterswijk

1. INLEIDING Algemeen

In opdracht van de Regio Achterhoek en het waterschap Rijn en IJssel heeft Witteveen+Bos (in-ter)gemeentelijke bodemkwaliteitskaarten en een regionaal bodembeheerplan opgesteld. De betrokken gemeenten zijn Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJssel-streek en Winterswijk. In de projectgroep hebben naast de gemeenten ook vertegenwoordigers van Waterschap Rijn en IJssel en van SenterNovem/Bodem+ deel genomen. Ook zijn de resultaten afge-stemd met de provincie Gelderland.

De gemeenten Berkelland en Doetinchem beschikken reeds over een bodemkwaliteitskaart en bodem-beheerplan en hebben daardoor een ‘status aparte’. In dit regionale bodembodem-beheerplan zijn de zones van Berkelland en Doetinchem opgenomen in de matrixtabel en de tabel met kengetallen (zie § 3.3).

Voor het gebied van de Achterhoek is één regionale bodemkwaliteitskaart opgesteld. Het opgestelde regionale bodembeheerplan is voor alle gemeenten gelijk. Het doel van de bodemkwaliteitskaart is het grondverzet binnen de gemeente en tussen de gemeenten (intergemeentelijk grondverzet) eenvoudiger te maken. Dit leidt tot lastenvermindering voor de overheid en marktpartijen (standaard meldingsformu-lier, minder partijkeuringen, etc.).

De bodemkwaliteitskaarten en een toelichting op de totstandkoming hiervan zijn gerapporteerd in on-derdeel A van deze map. Voorliggende rapportage betreft het gezamenlijke bodembeheerplan, waarin wordt toegelicht op welke wijze wordt omgegaan met ingrepen in de bodem en de daaruit volgende grondstromen.

Meerwaarde van een regionale bodemkwaliteitskaart: waarom doen we het samen?

Bij de gemeenten in de Regio Achterhoek zijn al veel bodemgegevens beschikbaar, maar uit een analyse blijkt dat er onvoldoende onderzoeksgegevens beschikbaar zijn om als afzonderlijke gemeenten aan de eisen in de interim-richlijn Bodemkwaliteitskaarten te voldoen. Door te kiezen voor het opstellen van een regionale bodemkwaliteitskaart en geza-menlijk bodembeheerplan kunnen de gegevens worden samengevoegd. De meerwaarde van de samenwerking is meerledig:

- de bodemkarakteristiek van de gemeenten in de Regio is vergelijkbaar, dit komt tot uitdrukking in de zonering van het gebied;

- er ontstaat een betere spreiding van de bodemgegevens over de bodemkwaliteitszones;

- er ontstaat regionaal afgestemd beleid, waardoor burgers en bedrijven in de Regio bij grondverzet overal met de-zelfde spelregels te maken krijgen.

Een belangrijk voordeel van de samenwerking met het waterschap is dat het beleid voor de natte en de droge bodem is afgestemd. Het waterschap is immers bevoegd gezag voor de toepassing in oppervlaktewater en waterbodem, vaak in-clusief een deel van het talud. In geval een partij grond deels wordt toegepast op de droge bodem (gemeente bevoegd gezag) en deels in de waterbodem (waterschap bevoegd gezag) is het van belang dat hiervoor gelijke spelregels gelden (zie §3.5).

Positief neveneffect is dat in het regionale bodembeheerplan ook een aantal meer specifieke zaken voor de gehele regio geregeld zijn, zoals:

- als een locatie onverdacht is kan de gemeente ervoor kiezen bij een bouwvergunning of bestemmingsplan vrijstel-ling te verlenen van de bodemonderzoeksplicht onder verwijzing naar de bodemkwaliteitskaart (zie §2.9.5)

- omgang met natuurlijke verhoogde achtergrondniveaus van arseen in de bodem (zie §3.5.1) - omgang met kleine partijen grond van particulieren (zie §3.2)

1.2. Aanleiding

Op het hergebruik van vrijkomende grond en secundaire steenachtige bouwstoffen is het Bouwstoffen-besluit [ref. 1] van toepassing. Op basis van het BouwstoffenBouwstoffen-besluit is het verplicht om de kwaliteit van toe te passen grond en bouwstoffen aan te tonen met een erkende kwaliteitsverklaring, zoals een par-tijkeuring. Bij (her)ontwikkeling van gebieden kan dit leiden tot hoge onderzoekskosten en mogelijke vertraging. De ministeriële vrijstellingsregeling grondverzet [ref. 2] biedt hiervoor een oplossing, doordat vrijstelling wordt verleend van enkele voorschriften uit het Bouwstoffenbesluit. Met deze regeling is het mogelijk om het hergebruik van diffuus verontreinigde grond als bodem toe te staan, mits:

- er van de ontvangende bodem een bodemkwaliteitskaart met bodembeheerplan is vastgesteld;

- de toepassing niet leidt tot een verslechtering van de ontvangende bodem (stand-still principe).

Met de opgestelde bodemkwaliteitskaarten (zie onderdeel A) en voorliggend bodembeheerplan is voor de Regio Achterhoek invulling gegeven aan deze randvoorwaarden.

1.3. Toepassingsmogelijkheden

De bodemkwaliteitskaart heeft primair tot doel om op verantwoorde wijze om te gaan met grondstromen van verschillende oorsprong en kwaliteit binnen de Regio Achterhoek. Het toepassen van grond mag niet leiden tot een verslechtering van de ontvangende bodem of tot gezondheids- dan wel versprei-dingsrisico's. Naast het vaststellen van de diffuse bodemkwaliteit in het kader van de Vrijstellingsrege-ling, kan de bodemkwaliteitskaart ook gebruikt worden:

- om de terugsaneerwaarde bij bodemsaneringen te bepalen op grond van de gebiedseigen bodem-kwaliteit. In overleg met de provincie moet worden vastgesteld of en hoe dit kan plaats vinden (zie

§2.6);

- als hulpmiddel bij de strategiebepaling van uit te voeren bodemonderzoek, omdat vooraf inzicht is in de gebiedseigen bodemkwaliteit;

- bij de interpretatie van bodemonderzoeksresultaten: met de bodemkwaliteitskaart kan worden na-gegaan of de verhoogde gehalten incidenteel (puntverontreiniging) dan wel structureel (diffuse ver-ontreiniging) voorkomen;

- bij het voorbereiden van ruimtelijke ontwikkelingsprojecten voor bijvoorbeeld woningbouw, bedrij-venterreinen of natuurontwikkeling: op basis van de bodemkwaliteit kan worden bepaald welke lo-catie het meest geschikt is voor welke functies;

- om vrijstelling te verlenen van de bodemonderzoeksplicht bij bouwvergunningen en bestemmings-plannen, omdat er met de bodemkwaliteitskaart reeds inzicht is in de geschiktheid van de bodem (zie §2.9.5).

1.4. Werkwijze

Het opstellen van de bodemkwaliteitskaart (BKK) en het bodembeheerplan (BBP) is gebaseerd op de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet en de landelijke interim-richtlijn Bodemkwaliteitskaarten.

Op hoofdlijnen is voor het opstellen van de BKK met BBP de volgende werkwijze gevolgd:

- het vaststellen van de begrenzing van het beheersgebied;

- het opdelen van het beheersgebied naar zones met verwachte karakteristieke bodemkwaliteit;

- het verzamelen en (voor)bewerken van beschikbare bodemkwaliteitsgegevens1;

- het doorrekenen en toetsen van de gebiedseigen bodemkwaliteit per zone (achtergrondwaarden);

- het vaststellen van regels voor grondverzet met als doel (1) de grondstromen te structureren, (2) het behalen van een kostenreductie door optimaal hergebruik van grond en (3) het beschermen en – waar mogelijk – verbeteren van de grondkwaliteit door toepassing van het stand-still principe.

Naar verwachting zal in de loop van 2007 nieuwe regelgeving voor hergebruik van grond en bagger (Besluit bodemkwaliteit, zie intermezzo) en een nieuw stoffenpakket van kracht worden. Binnen de

1 Afhankelijk van de resultaten van de voorbewerking van gegevens kan blijken dat het raadzaam is aanvullend bodemonderzoek uit te voeren om gegevenstekorten aan te vullen. De gemeenten in de Regio Achterhoek hebben besloten geen aanvullend bodemonderzoek in het kader van de BKK uit te (laten) voeren.

gio is besloten om de bodemkwaliteitskaarten en het bodembeheerplan op te stellen volgens de huidige regeling en gebruik te maken van het overgangsrecht van het Besluit bodemkwaliteit [ref. 3] (zie ook

§2.10). Hiermee wordt zo mogelijk voorkomen dat er een te beperkt aantal onderzoeksgegevens be-schikbaar is om aan de nieuwe richtlijn te voldoen. Waar mogelijk is al wel geanticipeerd op het gene-rieke kader van het Besluit Bodemkwaliteit (landelijke referentiewaarden voor de functies na-tuur/landbouw, wonen en industrie) en aan de verbreding van het thema bodem (zie onderdeel C).

Besluit bodemkwaliteit en grondverzet

Het Besluit Bodemkwaliteit zal het Bouwstoffenbesluit en de ministeriële vrijstellingsregeling grondverzet gaan vervan-gen. De nieuwe regels hebben onder meer gevolgen voor het grondverzet en het hergebruik van grond als bodem. Voor het opstellen van bodemkwaliteitskaarten is een nieuwe richtlijn opgesteld (bijlage J van de Regeling Bodemkwaliteit). In het nieuwe beleidskader wordt onderscheid gemaakt in een gebiedsspecifiek en een generiek kader. In het generieke kader wordt gekeken naar functie- en kwaliteitsklassen. Het stand-still principe wordt in de nieuwe situatie dan ook niet alleen op kwaliteit, maar op kwaliteit in vergelijking met de beoogde functie bepaald.

Concreet vertaald betekent dit dat in de toekomst drie kaarten worden gebruikt bij het bepalen of grondverzet op basis van de bodemkwaliteitskaart vrij is toegestaan. De ontgravingskaart geeft de diffuse kwaliteit van de zones binnen een beheersgebied. De toepassingskaart geeft de gewenste kwaliteit van de zones binnen een beheersgebied. De kaart met bijzondere locaties geeft aan welke zones zijn uitgesloten van vrij grondverzet (website Toetsingsmodule Bodemkwali-teit, werkgroep BIELLS.

1.5. Aansprakelijkheid

De bodemkwaliteitskaart geeft een goede indicatie van de gebiedseigen bodemkwaliteit binnen een gebied. Echter een garantie voor de kwaliteit van een bepaalde partij grond kan niet worden geboden.

Indien bij (graaf)werkzaamheden een significante hoeveelheid bodemvreemd materiaal (> 10 %)2 wordt aangetroffen of anderszins sprake is van zintuiglijke afwijkingen in de bodem, dient dit in alle gevallen gemeld te worden bij de gemeente. De eindverantwoording voor de toepassing van grond blijft bij de eigenaar of erfpachter waar de grond wordt toegepast. De gemeente kan niet aansprakelijk worden ge-steld voor schade die voorkomt uit onzekerheden in de bodemkwaliteitskaart of het bodembeheerplan.

Wel heeft de gemeente hierin op grond van het Bouwstoffenbesluit en de Wet bodembescherming een toetsende en adviserende rol, mits het voorgenomen grondverzet tijdig is gemeld.

1.6. Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt het wettelijk kader en beleidskader voor grondverzet toegelicht. Naast het Bouw-stoffenbesluit en de ministeriële vrijstellingsregeling Grondverzet komen daarbij het provinciaal, regio-naal en gemeentelijk beleid voor de toepassing van grond aan de orde en worden de belangrijkste rela-ties met andere wetgeving toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft het regionale beleid voor de toepassing van de bodemkwaliteitskaart. Eerst worden de situaties waarin de BKK niet van toepassing is beschre-ven. Vervolgens wordt de matrixtabel gepresenteerd, waarin is aangegeven tussen welke zone uitwis-seling van grond zonder partijkeuring mogelijk is. Vervolgens wordt toegelicht hoe beoordeeld moet worden of sprake is van een afwijkende kwaliteit of van een bijzondere situatie. Tot slot van hoofdstuk 3 wordt aangegeven hoe gehandeld moet worden als de herkomst- of toepassingslocatie buiten de Regio Achterhoek ligt. In hoofdstuk 4 komen de procedures voor melding, registratie en handhaving van het grondverzet aan bod.

2 Dit percentage betreft de huidige eis van de provincie Gelderland. In art. 1.1. derde en vierde lid van het Besluit Bodemkwaliteit (ont-werp, 31 maart 2006) wordt uitgegaan van een bijmenging met maximaal 20% bodemvreemd materiaal. Dit percentage kan desge-wenst voor specifieke toepassingen lager worden vastgesteld. Artikel 4.1.1. van de Regeling bodemkwaliteit (concept-voorontwerp d.d.

15 september 2006) beschrijft dat grond ten hoogste 5% bodemvreemd materiaal mag bevatten, tenzij het bevoegd gezag (B&W) een hoger percentage (tot een maximum van 20%) toestaat.

2. WETTELIJK KADER GRONDVERZET