• No results found

4. Taal

4.2 Uitvoering van taalactiviteiten bij SNTR

In deze paragraaf beschrijven we in hoeverre het taalprogramma is uitgevoerd zoals beoogd en wat de ervaringen van de betrokkenen hiermee zijn. Hiervoor zijn de activiteiten binnen het taalprogramma geclusterd in drie thema’s: (1) ondersteuning bij het kiezen van een taaltraject, (2) intern taalaanbod en (3) begeleiding en ondersteuning tijdens het taaltraject (zie Figuur 4.1). Deze indeling sluit grotendeels aan bij de CMO-configuraties uit de beleidstheorie (zie Hoofdstuk 2 en voor een meer uitgebreide toelichting Oostveen, Rens, & Klaver, 2020)64.

Echter, we behandelen de uitvoering aan de hand van thema’s in plaats van CMO’s zodat ook nieuwe activiteiten beschreven kunnen worden die nog niet bestonden toen de CMO’s in 2018/19 werden opgesteld. Ook draagt een dergelijke werkwijze bij aan een toegankelijker beschrijving voor een breed publiek. Per thema bespreken we telkens eerst de visie van SNTR op de problematiek bij de doelgroep, en hoe het SNTR-programma dit beoogt op te lossen. Hiervoor baseren we ons op de beleidstheorie die in samenspraak met SNTR is ontwikkeld (Oostveen et al., 2020). Vervolgens beschrijven we hoe de uitvoering in de praktijk verloopt. Voor meer informatie over de activiteiten en de opzet van het SNTR-programma zie paragraaf 3.2.

63 Dit hoofdstuk brengt de bevindingen op het gebied van taal samen die gedurende het Bridge-project zijn verzameld. Het betreft het onderzoek dat in het kader van de procesevaluatie is uitgevoerd (twee deelonderzoeken, uitgevoerd tussen 2018 en 2020), het onderzoek bij de gemeente Rotterdam, kwalitatief onderzoek onder deelnemers (twee onderzoeken uitgevoerd in 2018 en 2020) en de Bridge panelsurvey (wave I uit 2017/2018 en wave II uit 2019). In Hoofdstuk 2 zijn de gebruikte methoden uitvoerig toegelicht. Over diverse deelonderzoeken is eerder gepubliceerd (zie Hoofdstuk 1 voor overzicht publicaties). In dit hoofdstuk is uit deze onderzoeken geput. Verder is gebruik gemaakt van onderzoek waarover we nog niet hebben gepubliceerd, zoals het vervolg van de procesevaluatie, het onderzoek bij de gemeente en het kwalitatieve onderzoek onder deelnemers in 2020.

64 Thema’s 1 tot en met 3 sluiten aan op CMO’s 1 tot en met 3. CMO 4 komt in dit rapport niet eigenstandig aan de orde omdat hier geen specifieke activiteiten bij horen.

65

Figuur 4.1. Activiteiten rondom taalverwerving, ingedeeld langs drie thema’s. 4.2.1 THEMA 1: Ondersteuning bij het kiezen van een taaltraject

Visie SNTR op de problematiek (zie ook Oostveen et al., 2020)

Statushouders vinden het moeilijk om een geschikt taaltraject te kiezen in het kader van hun inburgering. Doordat ze de Nederlandse taal nog niet machtig zijn, zijn ze niet in staat om de geboden informatie over de taalscholen te begrijpen en de kwaliteit van het taalaanbod te beoordelen. Dit kan ertoe leiden dat ze een taaltraject kiezen dat niet optimaal bij hun behoeften en vaardigheden past, op basis van bijvoorbeeld ervaringen van kennissen of ‘lokkertjes’ van taalaanbieders, zoals een laptop.

Hoe beoogt SNTR dit probleem op te lossen? (zie ook Oostveen et al., 2020)

SNTR helpt deelnemers bij het kiezen van een taaltraject. Hiervoor worden de capaciteiten van de statushouders bepaald aan de hand van een intaketoets en wordt de statushouder geïnformeerd over het inburgeringsproces en het taalaanbod. SNTR biedt een eigen taalaanbod (zie ook thema 2) en brengt dit onder de aandacht van de deelnemers, maar kan hen ook verwijzen naar externe taalscholen. Deelnemers worden niet verplicht om voor een SNTR taaltraject te kiezen en kunnen dus ook elders een taaltraject volgen. Met deze begeleiding is de verwachting dat men meer inzicht heeft in diens capaciteiten en het taaltraject dat daar het beste bij past. Dit bevordert de motivatie, voorkomt uitval en moedigt de statushouder aan diens hoogst haalbare taalniveau te realiseren.

Ervaring van SNTR-deelnemers met het keuzeproces

Driekwart van de SNTR-deelnemers in de Bridge panelsurvey geeft aan dat zij ondersteuning hebben gehad bij het kiezen van een taalcursus op het best passende taalniveau. Een deel van de geïnterviewden is tevreden met de aandacht voor hun capaciteiten, ambities en mogelijkheden en de daaropvolgende plaatsing in een SNTR-taaltraject.65 Andere deelnemers zijn juist kritisch, meestal omdat ze na enige tijd in een SNTR-

taaltraject wilden overstappen naar een andere taalaanbieder en die overstap in hun beleving moeizaam verliep. Zo was men ontevreden door de hoogte van de tot dan toe gemaakte kosten en waren sommigen kritisch over de gehanteerde opzegtermijn van een maand, die overigens niet ongebruikelijk is bij taalscholen.

SNTR-deelnemers waren in principe vrij om een taalcursus te kiezen bij een andere aanbieder. Medewerkers van team Taal lichten echter toe dat zij de deelnemers voornamelijk adviseerden om te kiezen voor één van de drie uitvoerende taalscholen. In de praktijk deed 79% van de deelnemers dit (Van der Linden & Dagevos, 2019). Veel van hen geven aan dat zij hier niet bewust over hebben nagedacht. Zij gingen ervan uit dat hun deelname aan het SNTR-programma automatisch betekende dat zij ook een SNTR-taalcursus zouden volgen. Hoewel dit niet de intentie was van SNTR, waren enkele deelnemers zelfs in de veronderstelling dat deelname aan een SNTR-taalcursus voor hen verplicht was.

“Ze hebben ons ontvangen, ze helpen ons als organisatie, en daarom ben ik gewoon hun taalcursus gaan volgen.” (R19, man, 33 jaar, SNTR-deelnemer, 2019)

65 Wanneer we in dit hoofdstuk verwijzen naar een ‘SNTR-taalcursus’ of ‘SNTR-taaltraject’, bedoelen we een taalcursus die door SNTR zelf (sinds 2019) of door een van de drie uitvoerende taalscholen Delken & Boot, Toptaal en Regina Coeli (vóór 2019) gegeven werd.

Ondersteuning bij keuze taaltraject

Advies bij keuzeproces

Taalverwerving

Intern taalaanbod

Intensieve taalles, met homogene klassen en gekwalificeerde docenten

Extra taalvoorzieningen

Programma Aan de Slag (ADS)

Bijfinanciering Begeleiding en ondersteuning tijdens taaltrajectTaalmonitoring door toekomstcoachSpreekuur taal

66

“Het contract ondertekenen met de school was een voorwaarde om via SNTR een huis te krijgen. Als we het niet zouden ondertekenen, kregen we het huis niet.” (R24, vrouw, 43 jaar, SNTR-deelnemer, 2019)

Niet bekend is hoe deze veronderstelling bij de deelnemers is ontstaan. Mogelijk zagen zij het SNTR- programma vanwege het integrale karakter als een ‘package deal’, en ervoeren zij daarom geen vrijheid om hierin zelf een keuze te maken. Enerzijds kan dit als onwenselijk worden gezien; de inburgeringswet legt immers de verantwoordelijkheid voor het inburgeringsresultaat bij het individu en dat veronderstelt dat zij achter de gemaakte keuzes staan. Anderzijds wijst onderzoek er, zoals eerder beschreven, op dat het voor statushouders moeilijk is een goede keuze te maken op de markt van taalaanbieders (Blom, Bakker, Goedvolk, Van der Maas- Vos, & Van Plaggenhoef, 2018). Dit stressvolle proces is SNTR-deelnemers bespaard gebleven.

Het adviseren van deelnemers over de keuze van hun taaltraject vindt logischerwijs vooral kort na instroom in het SNTR-programma plaats. Hierbij nam SNTR onder andere taal- en leerbaarheidstoetsen af. Ten tijde van het veldwerk van dit onderzoek was er vrijwel geen instroom meer in het SNTR-programma; de meeste gezinnen stroomden in 2017 in. Dit maakt dat de informerende en adviserende rol van SNTR vooral in het verleden is vervuld en in dit onderzoek niet geobserveerd kon worden.

Overstap naar extern taalaanbod

Op een later moment stapte alsnog een aanzienlijk deel van de deelnemers over naar een externe taalaanbieder (zie Figuur 4.2). Waar de instroom in 2017 vrijwel uitsluitend plaatsvond in SNTR-taalcursussen, groeide in de loop van 2018 de instroom in externe taaltrajecten (zie Figuur 4.3). Hier zijn een aantal verklaringen voor. Belangrijk is volgens deelnemers en medewerkers de dalende instroom van nieuwe deelnemers in het SNTR- programma in de loop van 2018. Hierdoor werd het voor SNTR moeilijker om nieuwe klassen te vullen op alle taalniveaus, en werd het aanbod van taalniveaus minder breed. Deelnemers voor wie geen passend taaltraject was, zijn door SNTR doorverwezen naar een aantal externe taalscholen die naar het oordeel van SNTR taalles van goede kwaliteit bieden (‘partnerscholen’)66. Het stond hen uiteraard ook vrij om voor een andere externe

taalschool te kiezen. Verder vormde de afstand tot de SNTR-locatie, die voor sommige deelnemers groot was, een reden om voor een taalaanbieder te kiezen die dichterbij gevestigd was.67 Tot slot gaven overgestapte deelnemers

als reden dat zij ontevreden waren met de inrichting van het taaltraject van SNTR, vanwege onder andere het cursusmateriaal, de docenten of de te hoge intensiteit van de cursus.

Overgestapte deelnemers geven regelmatig te kennen dat zij op het moment van overstappen verrast werden door het bedrag dat reeds gedeclareerd was voor de SNTR-taalcursus. Zowel connectoren als deelnemers zijn van mening dat de SNTR-taalcursus relatief duur is (Damen, Van der Linden, Van Dam, & Dagevos, 2019; Oostveen et al., 2020). De directie van SNTR licht toe dat deze hogere kosten voortkomen uit de meer intensieve aanpak met meer lesuren. Deelnemers kunnen op elk moment via DUO online inzien welke kosten er gemaakt worden binnen hun taalcursus, maar uit het bovenstaande leiden we af dat niet iedereen dit gedurende hun SNTR- taalcursus doet.

Figuur 4.2. Waar startten en vervolgden SNTR-deelnemers hun taaltraject? Bron: gegevens SNTR, peilmoment 12 juni 2020.

66 Deze ‘partnerscholen’ dienen niet verward te worden met de eerdergenoemde drie ‘uitvoerende taalscholen'.

67 Een deel van de gezinnen in het SNTR-programma is gehuisvest in de Rotterdamse wijk Hoogvliet terwijl SNTR in het centrum gevestigd is. De enkele reisafstand vanuit de wijk Hoogvliet naar de SNTR-locatie bedraagt per fiets circa 16 kilometer of 53 minuten, en met het openbaar vervoer bedraagt de reistijd rond de 40 minuten.

51%

5% 25%

19% Enkel intern traject gestart

Intern traject afgerond, daarna extern traject gestart Intern traject afgebroken, daarna extern traject gestart Enkel extern traject gestart

67

Figuur 4.3. Ontwikkeling aantal SNTR-deelnemers (de ouders binnen de deelnemende gezinnen) over drie typen

taalscholen, per kwartaal.

Bron: gegevens SNTR, peilmoment 12 juni 2020.

Van de deelnemers die in 2019 een taalcursus bij de taalschool van SNTR volgen is rond de 70 procent (zeer) tevreden en minder dan 10 procent (zeer) ontevreden met hun taalcursus (zie Figuur 4.4). De tevredenheid van deelnemers die een externe taalcursus volgen is soortgelijk verdeeld.

Figuur 4.4. Algemene tevredenheid van SNTR-deelnemers met interne en externe taalcursus, in procenten. Bron: Bridge panelsurvey wave II, 2019.

Beperkte focus op externe duale trajecten

Voor sommige deelnemers met specifieke taalwensen, zoals avondles of korte intensieve taaltrajecten, bestaat binnen SNTR geen passend taaltraject. Deze conclusie kan bij de instroom getrokken worden, wanneer gezocht wordt naar een passende taalcursus, of wanneer een deelnemer enige tijd heeft deelgenomen aan een SNTR-taalcursus. Zij worden doorverwezen naar de eerdergenoemde ‘partnerscholen’. Een medewerker van team Taal licht in 2020 toe dat SNTR vooral het aanbod van ‘reguliere taaltrajecten’ in beeld heeft, maar geen goed beeld heeft van innovatievere duale trajecten waarin praktische taalverwerving wordt gecombineerd met (voorbereiding op) werk of een opleiding. Dit soort trajecten worden de laatste jaren ontwikkeld door gemeenten, onderwijsinstellingen en sectororganisaties (Oostveen, Odé, & Mack, 2018). Hoewel de meeste van deze duale trajecten er niet op gericht zijn om de inburgering te behalen, vormen ze wel een nuttige aanvulling op een traditionele taalcursus omdat ze statushouders de kans bieden om de taal ook in de praktijk toe te passen. Het gaandeweg ontwikkelde Aan de Slag programma (zie paragrafen 3.2 en 4.2.2) voorziet hierin, maar is gericht op analfabeten en laaggeschoolden en is daarom niet passend voor alle deelnemers met interesse in een duaal traject. 3 4 5 8 22 32 60 92 118 113 117 100 84 74 14 3 1 4 3 8 17 17 16 12 2 50 118 151 195 228 231 178 158 145 134 110 85 70 57 37 4 0 50 100 150 200 250 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 2017 2018 2019 2020 Aa nt al de el ne m er s

Kwartalen per jaar

Extern taaltraject Partnerschool SNTR taaltraject

71% 22% 7% 73% 18% 9% 0% 20% 40% 60% 80% 100%

(zeer) tevreden niet tevreden, niet

ontevreden (zeer) ontevreden Deelnemers interne taalcursus Deelnemers externe taalcursus

68

Tussenconclusie: Het overgrote deel van de SNTR-deelnemers is gestart in het taalaanbod van SNTR. Dit is niet verplicht, maar niet iedereen had begrepen dat er een keuzemogelijkheid was. Gedurende de looptijd van het programma hebben aanzienlijke aantallen de overstap gemaakt naar een externe aanbieder. Vanwege dalende instroom in het SNTR-programma werd het interne taalaanbod minder breed, en was er dus vaker geen passende taalcursus voor deelnemers. Ook grote afstanden tot de taalschool en ontevredenheid over de taallessen waren redenen voor deelnemers om over te stappen. Indien SNTR geen passend taalaanbod heeft, verwijzen zij door naar andere taalaanbieders. SNTR heeft een goed beeld van het externe aanbod van reguliere taaltrajecten, maar minder zicht op het aanbod van duale trajecten dat hierop een aanvulling kan vormen.

4.2.2 THEMA 2: Intern taalaanbod

Visie SNTR op de problematiek (zie ook Oostveen et al., 2020)

Het taalaanbod voor inburgeraars is in Nederland niet optimaal ingericht. Zo is er onvoldoende diversiteit in het aanbod van taaltrajecten om rekening te houden met de grote diversiteit in de populatie van statushouders. Met name voor de groep laagopgeleiden en analfabeten is er onvoldoende passend taalaanbod. Ook varieert de kwaliteit van het aanbod, als gevolg van de lage intensiteit van de taallessen en de niveauverschillen die regelmatig naar voor komen binnen taalklassen, wat een probleem vormt voor de taalverwerving.

Hoe beoogt SNTR dit probleem op te lossen? (zie ook Oostveen et al., 2020)

SNTR heeft in de eigen taaltrajecten een aantal bewuste inrichtingskeuzes gemaakt die bevorderen dat de statushouders hun leerpotentieel optimaal kunnen benutten. Dit omvat onder andere intensieve lessen (vier dagdelen per week) en kleine homogene klassen. Lessen worden alleen gegeven door gekwalificeerde NT2- docenten. Ook biedt SNTR extra taalvoorzieningen om in de praktijk te oefenen met de taal, zoals excursies, workshops in het Studiehuis, de bibliotheek en een taalmaatje. Voor analfabeten en laaggeschoolden werd een speciaal duaal traject ontwikkeld, genaamd ‘Aan de Slag’.

Intensieve taalles wordt positief gewaardeerd, maar men wil de taal meer in de praktijk kunnen brengen

SNTR werkte in eerste instantie samen met drie taalscholen om de deelnemers taalles te bieden. Deze samenwerking is om verschillende redenen beëindigd (zie Hoofdstuk 3 en Oostveen et al., 2020), en SNTR heeft later een taalschool in eigen beheer opgericht. Wanneer we in de rest van dit hoofdstuk verwijzen naar een ‘SNTR- taalcursus’, bedoelen we een taalcursus die door SNTR zelf (sinds 2019) of door een van de drie uitvoerende taalscholen (vóór 2019) gegeven werd. Binnen de SNTR-taalcursus krijgen deelnemers vier keer per week les. Dit waarderen ze over het algemeen als positief, zo komt naar voren uit de interviews gevoerd in 2019. Uit onderzoek blijkt dat de behoefte om frequenter les te volgen breed gedeeld wordt door statushouders in Nederland (Blom et al., 2018; Kahmann, De Winter-Koçak, & De Gruijter, 2018). Statushouders vinden namelijk dat er in het kader van de inburgering te veel lesmateriaal behandeld moet worden voor slechts negen contacturen per week in de klas (Odé, Van Eijk & Oostveen, 2017). Met vier keer per week taallessen krijgen SNTR-deelnemers drie extra contacturen per week.

Terwijl de meerderheid van de deelnemers de frequentie van de gegeven lessen positief waardeert, beschouwen zij het tempo waarin lessen worden gegeven vaak als (te) hoog. In de Bridge panelsurvey gaf 59% van de SNTR-deelnemers aan het tempo van de taalcursus te hoog te vinden. De geïnterviewde taaldocenten pleiten voor maatwerk: sommigen kunnen het beste de taal leren door een intensief traject terwijl anderen meer tijd nodig hebben om de geleerde stof te laten bezinken.

Vanuit de interviews met deelnemers zien we een sterke, breed gedeelde wens om de geleerde taal in de praktijk te brengen, het zij door met taalmaatjes te oefenen, door te werken, of anderszins. Dit is in overeenstemming met eerder onderzoek dat deze behoefte in bredere zin signaleert onder inburgeraars. Daarin wordt tevens gesteld dat taallessen in het kader van de inburgering ‘schools’ zijn en deelnemers onvoldoende voorbereiden om actief te worden in een vorm van werk (Blom et al., 2018; Oostveen et al., 2018).

“Het verschil tussen wat je op school leert en hoe je met mensen op straat praat, is groot. Op school leer je de standaard en daarmee kan je niet op straat communiceren. Daarom is het persoonlijke contact zo essentieel.” (R13,

vrouw, 54 jaar, SNTR-deelnemer, 2020)

Gevraagd naar verbeterpunten voor het taalaanbod spraken meerdere geïnterviewde SNTR-deelnemers over het aanbieden van meer maatwerk in de taaltrajecten. Twee deelnemers uitten daarbij een behoefte voor een duaal traject waarin een werkstage gecombineerd zou worden met taallessen. Ook de geïnterviewde

69

taaldocenten stellen dat meer ruimte om de taal in de praktijk toe te passen op een participatieplaats (zoals vrijwilligerswerk of een werkstage) bevorderend zal werken voor degenen die daar behoefte aan hebben.

“Stel voor ik heb [een werkstage gecombineerd met taallessen] gedaan [...] Dan - wat heb ik gekregen? Dan ben ik meer geïntegreerd en dan heb ik gewerkt, dan is mijn taal beter geworden, dan weet ik voor de toekomst dat ik hiermee verder ga werken. Bijvoorbeeld in het bouwen. Dan ga ik verder hier werken of dan ga ik iets anders doen. Maar dan weet ik voor de toekomst wat ik ga doen, of ik het leuk vind of niet. Ik heb ook een netwerk, ik ken de maatschappij, en mijn Nederlands is beter geworden. […] In een school ga je wel leren, maar dan ga je niet met andere mensen praten. Maar als je dat doet, door werk, kun je wel […]” (R10, man, 56 jaar, SNTR-deelnemer, 2019)

In 2018 en 2019 geven SNTR-deelnemers aan dat de intensieve taallessen met veel lesuren in de weg staan van het oefenen van de taal in praktijksituaties, omdat er minder ruimte overblijft om bijvoorbeeld actief te zijn in een werkstage (Damen et al., 2019; Oostveen et al., 2020). Team Taal licht desgevraagd toe dat geprobeerd is om een klas te vormen die in de avonduren taalles zou krijgen zodat zij overdag zouden kunnen werken. Dit bleek echter niet mogelijk omdat er onvoldoende cursisten waren die hier interesse in hadden en op dezelfde avond beschikbaar waren. Belemmerende factoren hierin zijn de beperkte schaal waarop de SNTR-taalschool opereert en het beperkte aandeel cursisten dat werkt naast de taalles. Dit laatste kan echter ook gezien worden als gevolg van het feit dat de taalles vooralsnog alleen overdag gegeven wordt. De vraag is dus wat zich eerst moet aandienen; een flexibel taalaanbod of cursisten met een baan die hier behoefte aan hebben.

In 2020 zijn er onder de deelnemers, meer dan in eerdere jaren, ervaringen met voorzieningen om de geleerde taal in de praktijk te brengen, zoals taalmaatjes en vrijwilligerswerk. Dit heeft echter mogelijk te maken met het feit dat in 2020 de meeste geïnterviewde deelnemers klaar waren met hun taaltraject en hierdoor meer tijd hadden om te participeren in de samenleving.

SNTR-klassen zijn klein en niet geheel homogeen qua niveau en leerbaarheid

Volgens medewerkers van team Taal heeft de grootte van taalklassen bij SNTR in de loop der jaren gevarieerd tussen de vier en negen cursisten per groep. Dit is klein in verhouding tot andere taalaanbieders (Blom et al., 2018). Eerder onderzoek laat zien dat bij veel inburgeringsaanbieders de klassen dermate groot zijn dat docenten weinig tijd hebben voor individuele vragen en feedback (Kahmann et al., 2018). Dit wordt ook gesignaleerd door enkele SNTR-deelnemers die naar externe taalscholen zijn overgestapt, daar in veel grotere klassen terechtkwamen en daardoor onvoldoende ruimte ervoeren om actief deel te nemen aan de les. Aan de andere kant geven SNTR-deelnemers tijdens interviews in 2019 regelmatig aan dat de taalklassen bij SNTR te klein waren. Dit beeld wordt herkend door geïnterviewde taaldocenten die een klasgrootte van vier of vijf cursisten te klein vinden, omdat er dan te weinig dynamiek en interactie ontstaat. In hun ogen is een optimale klasgrootte ongeveer acht tot tien cursisten.

Ondanks het uitgangspunt van SNTR om homogene klassen te bieden, geven deelnemers tijdens focusgroepen en interviews, evenals in de Bridge panelsurvey, vaak aan dat er tussen de cursisten aanzienlijke verschillen waren qua taalniveau en leerbaarheid (zie Figuur 4.5) (Damen et al., 2019). De dalende instroom in het SNTR-programma heeft er waarschijnlijk aan bijgedragen dat klassen heterogener werden, zo lichten SNTR- medewerkers toe. Tegelijkertijd beoordelen de taaldocenten de SNTR-taalklassen als relatief homogeen in vergelijking met de andere taalscholen waar zij les hebben gegeven.