• No results found

Om het verschilbeginsel toe te kunnen passen moet ten eerste duidelijk worden wat als primair goed kan worden opgevat binnen het geschetste klimaatprobleem, en waarom. Duidelijk is gebleken uit hoofdstuk 2.4 dat primaire goederen op

nationaal niveau goederen zijn die dienen als index voor het welzijn van een individu en om zijn levensplan te kunnen realiseren. Op internationaal niveau zal duidelijk worden dat CO2-uitstoot als een primair goed kan worden opgevat voor elk land. Aan de hand van een positieve correlatie tussen enerzijds CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking en bnp per hoofd van de bevolking zal duidelijk worden dat CO2-uitstoot als een primair goed kan worden opgevat binnen de economie.

Het Kaya-model is samengesteld om aan te geven welke factoren positieve invloed hebben op CO2-uitstoot. (IPCC, 2013) Volgens dit model zijn er vier factoren die hieraan bijdragen, namelijk: bevolkingsgroei, bruto nationaal product per hoofd van de bevolking, de energie-intensiteit van de economie en de koolstofintensiteit van energie (Raupach et al, 2015). In dit hoofdstuk zal de nadruk alleen liggen op hoe het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking positieve invloed heeft op de broeikasgas uitstoot, hierbij zal niet dieper worden ingegaan op de andere drie factoren. Het bruto nationaal product is de totale toegevoegde waarde van alle goederen en diensten die in een bepaalde periode door een bepaald land wordt geproduceerd. Het is de meest gangbare maatstaaf voor het meten van de welvaart binnen een land, om deze reden zal het ook in dit onderzoek worden gebruikt om de welvaart binnen een land te meten.

3.3.1 Correlatie bnp en CO2-uitstoot

Volgens verschillende onderzoeken van het IPPC-rapport is er een duidelijke correlatie aantoonbaar tussen enerzijds CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking en anderzijds bnp per hoofd van de bevolking. (IPCC, 2013) Daarbij toont literatuuronderzoek van Galeotti et al (2006) en Tucker (1995) dat er een positief samenhangend verband bestaat tussen bnp per hoofd van de bevolking en CO2- uitstoot. Een hoog bnp per hoofd van de bevolking correleert positief met hoge uitstoot. (Tucker, 1995)

Grafiek 1 zal deze correlatie tussen bnp per hoofd van de bevolking en CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking laten zien. Voor deze grafiek is gebruik gemaakt van data uit de World Data Bank (2014) voor zowel de waarden van het bnp per hoofd van de bevolking als voor de CO2-emissies per hoofd van de bevolking. Er is gekozen voor het jaar 2014, omdat de meest recente data voor de CO2-emissies per hoofd van de bevolking uit dit jaar komen.

Er zal worden gekeken naar het bnp per hoofd van de bevolking omdat deze maatstaaf op een indirecte manier de welvaart van een land weergeeft. Daarbij zal worden gekeken naar de CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking omdat alleen op deze manier landen onderling op een eerlijke manier met elkaar zijn te vergelijken. De CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking representeert de uitstoot van een land gebaseerd op het bevolkingsaantal per land. De totale groei of daling van de totale CO2-uitstoot per land heeft invloed op de CO2-emissie per hoofd van de bevolking, indien deze stijgt zal de CO2-emissie per hoofd van de bevolking ook stijgen en vice versa.

Het is daarbij belangrijk om op te merken dat zowel de x als de y-as op exponentiele schaal zijn weergegeven. Neem bijvoorbeeld Zuid-Afrika en Turkmenistan op de grafiek, deze twee landen liggen veel verder uit elkaar dan de grafiek op het eerste gezicht doet vermoeden, dit als gevolg van de exponentiele schaal waarop de x en y-as zijn weergegeven.

Het bnp per hoofd van de bevolking in US-dollars per jaar, voor elk land, is op de x-as weergegeven. Op de y-as is de CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking weergegeven. De grafiek heeft tot doel de positieve samenhang tussen het bnp per hoofd van de bevolking en de CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking weer te geven. De grafiek laat zien dat met een hoge CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking (meestal) een hoog bnp per hoofd van de bevolking gepaard gaat. Zo toont de grafiek dat de landen met een hoog bnp per hoofd van de bevolking zoals de V.S, landen van de Europese unie, Rusland en Canada een hoge emissie per hoofd van de bevolking hanteren. In de grafiek is te zien dat

onder de lage inkomensgrens voornamelijk landen in Afrika en enkele in Azië behoren, hun uitstoot per hoofd van de bevolking relatief laag is.

Aan de hand van de grafiek, ondersteunt door meerdere literatuuronderzoeken zoals Tucker (1995), Galeotti et al (2006) en het IPPC (2013), is duidelijk geworden dat bnp per hoofd van de bevolking van een land positief samenhangt met de uitstoot per hoofd van de bevolking. Alhoewel dit aan de hand van de grafiek helder is geworden dient dit enige verdere uitleg.

3.3.2 CO2-uitstoot en energie

Duidelijk is gebleken dat er een positieve correlatie is tussen CO2-uitstoot en het bnp van een land. Het proces van verbranding van fossiele brandstoffen waarbij energie wordt opgewekt komt CO2 vrij. Energie is een noodzakelijke factor om de economie binnen een land draaiende te houden. (Tucker, 1995) Binnen zowel de landbouwsector als de industrie en transportsector is energie nodig zodat deze sectoren goed kunnen blijven functioneren. De industriesector is de sector waarbij de meeste energie wordt verbruikt. Het recht op (meer) CO2-uitstoot betekend dat bedrijven binnen landen de mogelijkheid hebben om meer broeikasgassen uit te stoten, dit heeft een hogere productie van goederen en stijgende consumptie tot gevolg. Daarbij bevordert dit de werkgelegenheid binnen een land. Ook heeft het een positieve invloed op de mogelijkheid de infrastructuur binnen een land uit te breiden, dit zorgt voor een verhoging van de mobiliteit binnen een land; het goederen en persoon vervoer kan in hoger tempo op plaats van bestemming komen. (Tucker, 1995)

Daarentegen heeft het inperken op broeikasgassen negatieve gevolgen op de economie binnen een land. Indien landen hun uitstoot moeten terugdringen zal in de meeste gevallen moeten worden ingeperkt op uitstoot veroorzaakt binnen bedrijven, aangezien dit meestal de intensieve energieverbruikers binnen een land zijn. CO2-reductie binnen de industriële sector betekent dat de energie- intensieve productie binnen bedrijven op een laag pitje komt te staan. Bedrijven zullen moeten inperken op hun uitstoot, wat als gevolg heeft dat er minder productiemiddelen kunnen worden geproduceerd. Minder kapitaalgoederen betekent minder consumptie, maar ook minder werkgelegenheid. Naast het negatieve effect van het inperken op uitstoot op de industriële sector zal dit ook invloed hebben op de industriële infrastructuur, landbouwsector, bouwsector et cetera. Het moeten inperken op broeikasgassen zal binnen een land negatieve impact hebben op de economie. Het reduceren van CO2 remt de economische groei in plaats van deze te stimuleren. Het remmen van de economische

voortgang binnen een land heeft indirect negatieve gevolgen voor het welzijn van de burgers.

CO2-uitstoot heeft een positieve samenhangende relatie met welvaart binnen een land. In die zin dat landen die meer uitstoten ook welvarender blijken te zijn zoals eerder is duidelijk geworden. Er moet echter wel worden opgemerkt dat het niet zo is dat het recht om CO2 uit te stoten direct correleert met hogere welvaart in een land. Landen dienen de mogelijkheid en de middelen (kapitaal) te hebben om überhaupt CO2 uit te kunnen stoten. Echter is het in geval van het reduceren van bestaande broeikasgassen –die een land al uitstoot- wel zo dat de welvaart binnen een land achteruitgaat. Landen stoten al een bepaalde hoeveelheid broeikasgassen uit, waar ze nu op moeten inperken.

3.3.3 Correlatie welvaart en welzijn

Rawls stelt dat primaire goederen als index voor welzijn kunnen worden beschouwd. Om aan te tonen dat CO2-uitstoot als primair goed kan worden beschouwd in Rawlsiaanse zin is het van belang aan te tonen dat CO2-uitstoot positief correleert met welzijn binnen een land. Verschillende literatuur wijst erop dat er een positieve correlatie is tussen welvaart en welzijn binnen een land. Emmons (1986) stelt dat hogere welvaart positief bijdraagt aan het welzijn van de burgers van de samenleving, aangezien een hoog inkomen het makkelijker maakt voor individuen om bepaalde doeleinden te verwezenlijken. Daarbij stelt literatuuronderzoek van Diener et al (2009) dat een hoog inkomen mensen meer vrijheid geeft om bepaalde doelen na te streven en te bereiken, waardoor het welzijn van de mens ook omhoog gaat. Daarnaast biedt een hoog inkomen controle over de omgeving, ook dit lijdt tot verhoging van het welzijn. (Johnson & Kreuger, 2006)

Wanneer men stelt dat de hoogte van CO2-uitstoot per hoofd van de bevolking positief correleert met het bnp per hoofd van de bevolking en dat zoals

duidelijk is gebleken volgens bovengenoemde literatuur welvaart en welzijn positief met elkaar correleren kan verondersteld worden dat de hoogte van CO2- uitstoot een positief effect heeft op het welzijn in een land.

Rawls stelt in hoofdstuk 2.4 dat primaire goederen, goederen zijn waarvan elk individu van in het bezit wilt zijn onafhankelijk van zijn levensplan en altijd meer goederen boven minder prefereert. (Rawls, 1999) CO2-uitstoot kan in Rawlsiaanse zin worden opgevat als een primair goed wanneer CO2-uitstoot wordt bezien binnen een zogenaamde cap. Dit is een emissieplafond dat stelt dat er op globaal niveau een maximale hoeveelheid CO2 mag worden uitgestoten, dat door landen niet overschreden mag worden. Deze zogenoemde cap stelt dus een limiet aan de hoeveelheid CO2 die mag worden uitgestoten wereldwijd. Wanneer een globale cap aan CO2- uitstoot wordt gedefinieerd, kan het recht om CO2 uit te stoten worden beschouwd als een schaars te verdelen goed. Landen zullen het prefereren om binnen deze gestelde cap een zo groot mogelijk relatief aandeel van het recht tot CO2 -uitstoot te bemachtigen, om zo ruimte voor economische activiteit te behouden. Wanneer er geen cap gesteld wordt aan de hoeveelheid CO2 die wereldwijd uitgestoten mag worden, kan CO2 niet als goed worden opgevat.

Binnen deze cap heerst er een onderlinge strijd tussen landen, die allemaal meer van het goed prefereren boven minder. Elk land wilt in het bezit zijn van CO2 -uitstoot of het recht hebben om CO2 uit te stoten. Ongeacht het type economie waar een land van afhankelijk is, elk land wilt het recht hebben om CO2 uit te kunnen stoten. CO2 is namelijk binnen elk bedrijf of organisatie nodig voor het produceren van de goederen en diensten. CO2-uitstoot is een noodzakelijk voorwaarden om de goederen te kunnen blijven produceren en de economie binnen een land draaiende te blijven houden. Ook al streven veel bedrijven ernaar CO2-neutraal te worden zijn er op het moment bijna geen klimaat neutrale bedrijven.

CO2-uitstoot is in Rawlsiaanse zin op te vatten als primair goed, aangezien het een neutraal middel is waarvan elk land in het bezit wilt zijn ongeacht het type economie, met het doel de desbetreffende economie draaiende te houden. Daarbij kan CO2-uitstoot in Rawlsiaanse zin worden opgevat als primair goed aangezien het als index voor welzijn van een land kan worden opgevat. Duidelijk is geworden dat CO2-uitstoot een positieve correlatie heeft met de welvaart binnen een land en indirect het welzijn. Omdat CO2-uitstoot positief correleert met welvaart binnen een land zullen landen ten alle tijden meer van goed prefereren boven minder. Wel moet worden opgemerkt dat CO2-uitstoot alleen binnen de cap als goed kan worden beschouwd, aangezien deze een maximum stelt aan de hoeveelheid CO2 die mag worden uitgestoten.

Ook moet er gesteld worden dat CO2-uitstoot, ceteris paribus, als een goed kan worden opgevat. Dit betekend dat CO2-uitstoot alleen als goed kan worden opgevat ‘onder overigens gelijkblijvende omstandigheden’. Het idee dat alles hetzelfde blijft is echter in feitelijke zin nooit het geval. Dit zal namelijk betekenen dat CO2-uitstoot geen enkele invloed heeft op overige grootheden. De omstandigheden zullen in werkelijkheid nooit gelijk blijven, en een te grote uitstoot aan CO2 zal wel degelijk invloed hebben op andere grootheden. De stijgende temperatuur als gevolg van de grote hoeveelheid CO2-uitstoot heeft in werkelijkheid desastreuse gevolgen op het milieu zoals duidelijk is geworden in hoofdstuk 1. Om deze reden is CO2-uitstoot alleen als goed op te vatten binnen de zogenoemde cap.