• No results found

Uitingen van nationale identiteit in De Telegraaf 1910

Hoofdstuk 4 Data-analyse archief De Telegraaf

4.2 Uitingen van nationale identiteit in De Telegraaf 1910

Gespeelde interlands: 4 Voorbeschouwingen: 3 Wedstrijdverslagen: 3

Niet gevonden: Duitsland-Nederland (1-2), 16-10-1910

De berichtgeving in De Telegraaf over het Nederlands elftal in het jaar 1910 maakt zonder uitzondering gebruik van wij/zij-beschrijvingen. In elke voorbeschouwing en elk wedstrijdverslag worden de spelers van het nationale team aangeduid als ‘de onzen’ of ‘ons elftal’. Dat de wedstrijden van Oranje zijn uitgegroeid tot een zaak van nationaal belang, zoals blijkt uit de voorbeschouwing op het tweede duel met België: ‘Het Nederlandsche voetbal is gegroeid tot een ware nationale manifestatie’.61

In de voorbeschouwingen wordt regelmatig verwezen naar nostalgische overwinningen (categorie 5). In de aanloop naar de eerste wedstrijd tegen de Belgen in 1910 memoreert De Telegraaf de eerste zege van het Nederlands elftal in 1905. ‘We herinneren ons nog, als ware het de dag van gisteren, hoe nadat de onzen vier jaar achtereen verslagen waren, in 1905 het eerste officiële Nederlandsche elftal zich weerde. Deze wedstrijd was verreweg de mooiste, die we tusschen België en Nederland ooit te zien kregen.’62

De Zuiderburen worden in twee van de drie onderzochte wedstrijdverslagen neergezet als onsportieve spelers. De Belgen zouden bewust het veld te laat betreden om hun

61

De Telegraaf 10 april 1910.

62

31

Nederlandse opponenten te frustreren. ‘Ouder gewoonte lieten de Belgen weer op zich wachten,’ mokt de verslaggever van De Telegraaf. 63

Olympische Spelen 1912

Gespeelde interlands: 4 Voorbeschouwingen: 3 Wedstrijdverslagen: 3

De aanwezigheid van het Nederlands elftal op de Olympische Spelen maakt duidelijk dat voetbal snel aan populariteit wint. Het publiek wil zo graag weten hoe Oranje het er in Stockholm vanaf brengt, dat de redactie van De Telegraaf plat wordt gebeld over tussenstanden en uitslagen. Het noopt het dagblad tot de volgende waarschuwing: ‘Ter voorkoming van teleurstelling deelen wij echter mede, dat door onze redactie geen uitslagen telefonisch worden meegedeeld.’64

Met de sportieve successen van de Nederlandse ploeg op het belangrijke toernooi nemen de uitingen van nationale identiteit toe. Het publiek identificeert zich met Oranje en De

Telegraaf sluit zich daarbij aan, bijvoorbeeld na de zege op Zweden. ‘Toen dan toch eindelijk de uitslag bekend werd en het een Nederlandsche overwinning was, toen maakte de teleurstelling over ’t lange uitblijven van het resultaat plaats voor een onbeschrijflijk enthusiasme. In verschillende café’s steeg bij het bekend worden van de 4-3 overwinning een luid hoera op; hier en daar werd staande het volkslied gezongen. Wat is voetbal toch populair!’ De beschrijvingen van vaderlandlievende supporters zijn ook te lezen na de volgende overwinning tegen Oostenrijk. ‘De aanwezige Hollanders heffen het ,,Wilhelmus’’, gevolgd door het ,,Oranje boven’’ aan. Alle omstanders ontblooten het hoofd.’ En: ‘Is het niet kranig? O, zeker, nu juicht elk rechtgeaard Nederlander die iets voor sport voelt, nu jubelen de duizenden voetbal-enthusiasten; terwijl aanvankelijk o zoo weinigen eenig vertrouwen hadden in deze ploeg.’ Deze overwinning is ‘een groote eer voor ons kleine land’ schrijft De

Telegraaf. 65

De lezers van de krant kunnen zich verder met de spelers identificeren door het consequente gebruik van de ‘wij’-vorm. In alle artikelen schrijft De Telegraaf over ‘onze’ spelers, voorwaartsen of jongens.

63 De Telegraaf 11 april 1910. 64 De Telegraaf 30 juni 1912. 65 De Telegraaf 1 juli 1912.

32

De sportieve successen van Oranje en het enthousiasme van de supporters in het vaderland, zijn terug te vinden in het stereotype dat gebruikt wordt om het Nederlands elftal te te beschrijven. De Telegraaf schrijft lovend over het karakter en de vechtlust van het nationale team dat ver buiten de landsgrenzen de eer van het land verdedigt. ‘Er werd gewerkt dat het een lust was om te zien, de tanden op elkaar geklemd en de vuisten krampachtig gebald. Men wist het, daar ginds in het vaderland, zaten duizenden en nog eens duizenden in de grootste spanning te wachten en wilde men thans eens laten zien wat onze nationale voetbalsport op de wereldmarkt beteekende.’ De leeuw is het nationale symbool dat wordt gebruikt om Nederland te karakteriseren. De krant schrijft over de ‘leeuwenmoed waarmee men zich in de strijd wierp’ en de ‘enorme volharding en wilskracht’ van het team.66

Ook voor het karakteriseren van de tegenstanders wordt gebruikt gemaakt van stereotypen. De Oostenrijkers zijn een stel angstaanjagende ‘jonge stieren’. ‘In een der vorige wedstrijden kreeg een der Oostenrijkers een trap boven het oog, waardoor hij aan het voorhoofd een bloedige wond kreeg. Hij veegde met zijn mouw het bloed weg, en trachtte met de rugzijde van z’n hand het zand uit de wonde te verwijderen, maar dacht er geen seconde aan, om te stoppen; hij kopte met het gewonde hoofd alsof er niets gebeurd was, zoo zelfs, dat er bloed aan den bal zat. Voor een dergelijke geringschatting van lichamelijke pijnen moet men ten slotte toch respect hebben.’67

1920

Gespeelde interlands: 7 Voorbeschouwingen: 3 Wedstrijdverslagen: 6

Niet gevonden: Nederland-Zweden (5-4), 29-08-1920

Net als in het vorige decennium is het gebruik van de wij/zij-beschrijvingen in de jaren ’20 gemeengoed. In acht van de negen geanalyseerde artikelen wordt geschreven over ‘onze Oranjemenschen’ of ‘onze ploeg’. En met de opmerking ‘Holland zou Holland niet zijn als wij ons op papier reeds gewonnen gaven!’ benadrukt De Telegraaf in de aanloop naar het duel met Denemarken de relatie tussen spelers en het Nederlandse volk.68 Bij de voetbalinterlands staat meer op het spel van de uitslag na negentig minuten, zoals ook blijkt uit de 66 De Telegraaf 4 juli 1912. 67 De Telegraaf 4 juli 1912. 68 De Telegraaf 4 april 1920.

33

voorbeschouwing op de interland tegen Luxemburg. Een dag voor de wedstrijd rekent de verslaggever op een Nederlands elftal dat ‘naar vermogen zijn best doet voor de eer van zijn land’.69 Een ander voorbeeld: ‘Aan Holland-België zit meer vast dan het sportieve resultaat van een voetbalwedstrijd’ stelt De Telegraaf op 1 september 1920.

De tegenstellingen tussen ‘ons’ Nederlands elftal en de buitenlandse tegenstander worden door het gebruik van stereotypen regelmatig benadrukt. In de voorbeschouwing van de wedstrijd tegen Denemarken wordt de stevige lichaamsbouw van de ‘stoere’ Denen aangehaald en in het wedstrijdverslag wordt het spel van de tegenstander consequent ‘potig’ genoemd.70 Opvallend genoeg probeert de krant met onze zuiderburen juist te verkleinen (door de 3-0 overwinning van België?). De Belgen zijn ‘een zustervolk’ en ‘onze roode vrienden’.71

Het toezwaaien van uitbundige lof na de 2-0 zege tegen Denemarken is een voorbeeld van narcistisch taalgebruik (categorie 4). ‘Slechts zelden hebben we een ploeg zich met zoveel geestdrift én elan in de strijd zien werpen als vandaag het geval was’.72 En na de nederlaag tegen Spanje op de Olympische Spelen verwijst De Telegraaf graag naar betere tijden (categorie 5). ‘De Oranjemannen, het oude, roemruchtige Holland, de vroeger zoo gevreesde voetbalnatie heeft een 3-1 nederlaag geleden tegen Spanje, de baby in het internationale voetbalhuishouden.’73

1930

Gespeelde interlands: 5 Voorbeschouwingen: 4 Wedstrijdverslagen: 4

Het eerste dat opvalt in de verslaggeving over de voetbalinterlands in de jaren ’30 is het onverminderde gebruik van de wij/zij-vorm. ‘Ons elftal uit vorm’ kopt De Telegraaf op 10 juni. Het is slechts een greep uit de rijke sortering voorbeelden. Beschrijvingen als ‘de onzen’, ‘onze ploeg’ en ‘onze elf jongens’ en geven stuk voor stuk blijk van een strijd tussen Nederland (waarbij het team symbool staat voor de hele natie) en de buitenlandse tegenstanders. In de duels draait het niet alleen om winst of verlies, maar staat de eer van het 69 De Telegraaf 27 augustus 1920. 70 De Telegraaf 6 juni 1920. 71 De Telegraaf 1 september 1920. 72 De Telegraaf 6 juni 1920. 73 De Telegraaf 6 september 1920.

34

hele land op het spel. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de verslaggeving van de wedstrijd tegen Zwitserland, als de krant vooraf schrijft: ‘Wij, Oranje-gezinden, kunnen slechts hopen op een eervolle verdediging van onze, in den laatsten tijd zoo vaak aangerande, voetbaleer’.74 Ook de terugkerende wedstrijden tegen België, in die jaren de grootste rivaal van Oranje, hebben een speciaal karakter. In De Telegraaf wordt het duel van 4 mei aangekondigd als een sportieve strijd van ‘onze vertegenwoordigers tegen hun aartsrivalen de Belgen’.75

In de verslaggeving is ook een ander type uitingen van nationale identiteit terug te vinden. Van de vier buitenlandse tegenstanders worden er drie beschreven door stereotypen (categorie 1). Zo schrijft De Telegraaf over het ‘gloeiend temperament der Italianen’ en ‘Italiaanse levendigheid’ en komen de Zwitsers komen uit ‘het land van de alpen en chocolade’.76 Onze Zuiderburen worden voor het eerst getypeerd als ‘Roode Duivels’, een bijnaam die nog altijd wordt gebruikt voor het Belgische nationale voetbalteam. De Belgen wordt een strijdvaardig karakter toegeschreven. ‘De Vlaamsche Leeuw liet zijn klauwen zien’ constateert de krant.77

Wereldkampioenschap 1934

Gespeelde interlands: 1 Voorbeschouwingen: 1

Wedstrijdverslagen: 0 (pagina ontbreekt)

Nederland doet voor het eerst mee aan het wereldkampioenschap en de status van de sport in Nederland is definitief gevestigd. ‘Het belangrijkste tournooi van het populairste spel gaat beginnen,’ kopt De Telegraaf boven zijn voorbeschouwing. En een dag later zet het dagblad Oranje op scherp middels een formulering gebaseerd op oorlogstaal: ‘En nu: op ten strijde!’.78 In de voorbeschouwingen is het gebruik van beschrijvingen als ‘ons elftal’, ‘onze kansen’ en ‘twee onzer stoerste jongens’ is de standaard. Het stereotype dat wordt gebruikt voor het Nederlands elftal legt de nadruk op de wilskracht en het karakter van de ploeg. In een kop schrijft De Telegraaf over ‘Enthousiasme en vaste wil der Oranjemannen’. ‘Een dergelijke ploeg bezit een dosis geestelijke wilskracht,’ juicht de krant, om die lovenswaardige

74 De Telegraaf 2 november 1930. 75 De Telegraaf 4 mei 1930. 76

De Telegraaf 7 april en 2 november 1930.

77

De Telegraaf 19 mei 1930.

78

35

eigenschappen in het artikel rechtstreeks te koppelen aan de landsaard. ‘Het schoone devies ,,Je Maintiendrai’’ getrouw.’79

Opponent Zwitserland wordt getypeerd als arrogant. ‘Het lijkt wat al te zelfbewust, doch het toont tevens, dat Zwitserland zich bij voorbaat den meerdere voelt van Nederland.’80

Wereldkampioenschap 1938

Gespeelde interlands: 1 Voorbeschouwingen: 0 Wedstrijdverslagen: 0

Geen voorbeschouwing gevonden, met uitzondering van een opstelling op de voorpagina van De Telegraaf. De krant van maandag 6 juni 1938 ontbreekt in het archief, dus geen wedstrijdverslag gevonden. Omdat Nederland de eerste wedstrijd verliest van Tsjecho-Slowakije is het meteen uitgeschakeld.

1940

Gespeelde interlands: 3 Voorbeschouwingen: 2 Wedstrijdverslagen: 3

In 1940 valt vindt voor het eerst een kentering plaats wat betreft het gebruik van de ‘wij-zij’-vorm. De Telegraaf schrijft nog altijd over ‘onze voetballeiders’, ‘onze internationale voetbalreputatie’ en ‘onze jongens’, maar daar tegenover staan voor het eerst ook meer afstandelijke beschrijvingen als ‘het Nederlandsch Elftal’ en ‘het nationale team’.

Mogelijk heeft dat te maken met de matige prestaties van Oranje, die door het dagblad gretig worden aangegrepen om het team met de grond gelijk te maken. Onder de kop ‘De débâcle van Antwerpen,’ schrijft De Telegraaf: ‘Een kranig spelend team der Roode Duivels heeft de critiek hoonend afgewezen en Holland een nederlaag toegebracht, zoo zwaar als nimmer te voren,’ waarbij ‘het traditionele Oranje-vuur gedoofd leek door den motregen’.81

Het Nederlands team vervolgens ook van Luxemburg. ‘Na de Débâcle van Antwerpen, De schande van Rotterdam,’ kopt de krant. ‘Van dit elftal, o schande, verloor Oranje. Het 79 De Telegraaf 26 mei 1934. 80 De Telegraaf 27 mei 1934. 81 De Telegraaf 20 maart 1940.

36

vreemde is dat 90 procent van de toeschouwers in dat laatste kwartier in stilte hoopte dat het de Luxemburgers zou gelukken de lokkende overwinning in veiligheid te brengen. Dat was geen gebrek aan patriotisme, dat gebeurde ook niet uit leedvermaak, maar dat kwam omdat men het deze dappere ploeg, die een historischen wedstrijd speelde – laten wij dat vooral niet vergeten, want onze schande was hun glorie – meer gunde een mooie overwinning te behalen op het ,,groote’’ Nederland, dan dat Nederland er nog een gelijkspel uit wegsleepte, dat even oneervol zou zijn als deze nederlaag.’82

Waar in het verleden het belang van de voetbalsport werd benadrukt bij goede prestaties van Oranje, leiden de tegenvallende resultaten tot een sterke relativering. Zo schrijft

De Telegraaf na de zeperd tegen België: ‘Gelukkig zijn wij den tijd te boven gekomen, waarin men een zoodanige 7-1 nederlaag als een nationale ramp zou beschouwd hebben. Een partijtje voetbal – en het was een faire partij – is verkeerd uitgeloopen. Welnu, een volgende maal beter.’83

Het dagblad gebruikt in 1940 bekende stereotypen. De Belgen worden in de artikelen steevast getypeerd als ‘Roode Duivels’, die ‘stoer, snel en enthousiast’ zijn en ‘zich letterlijk weerden als duivels’. Oranje wordt beschreven als de vertrouwde ‘Nederlandsche leeuw’, die – na het herstel tegen België in de laatste interland van het jaar – ‘dik onder de pleisters zat van vorige smadelijk geëindigde gevechten, maar weer eens ferm van zich afbeet’.84

1950

Gespeelde interlands: 6 Voorbeschouwingen: 5 Wedstrijdverslagen: 6

De voetbalverslagen van deze jaargang zijn vrijwel allemaal verrijkt met verwijzingen naar nostalgische gebeurtenissen (categorie 5). Het Nederlands elftal verliest al zijn zes wedstrijden in 1950 en vaak met forse cijfers: 2-0 (tegen België), 4-1 (Zweden en Finland), 7-5 (Zwitserland), 7-2 (België) en 7-5-2 (Frankrijk). Mogelijk bracht dit de journalisten er toe om vaak te refereren aan de gloriedagen van weleer. Zo verwijst De Telegraaf met weemoed naar wedstrijden waarin ‘tienduizend Nederlanders een legioen vormden’ en onze jongens speelden met ‘geestdrift, vechtlust en bezieling, precies de wapens waarmede wij zo vaak een 82 De Telegraaf 1 april 1940. 83 De Telegraaf 20 maart 1940. 84 De Telegraaf 22 april 1940.

37

sterkere tegenstander versloegen’.85 Nog een voorbeeld van een nostalgische verwijzing is te vinden in de krant van maandag 13 november, als de De Telegraaf schrijft: ‘Datzelfde Oranjehemd, waarin eens – en hoe lang lijkt dat geleden – Nederlandse voetballers triomfen vierden tegen het Continent’. Op zaterdag 15 april maakt de krant naast zijn normale voorbeschouwing ruimte vrij voor onderstaand gedicht, dat eveneens hunkerend verwijst naar het grootste succes tegen de Belgen: de 9-3 overwinning op 11 maart 1934 (meer dan 16 (!) jaar geleden).

Want DE vraag is: hoe de uitslag Daar in Antwerpen zal zijn.

Neerland wenst zijn Neerlands elftal Veel good luck en weinig pech; Nederlandse voetbalslagzin: Hup Holland! De nul moet weg! Als een zoete melodie;

Maar dat is al een oud liedje Van twéé woorden: negen-drie…

De Telegraaf maakt in 1950 weinig gebruik van stereotypen om tegenstanders te beschrijven. Dat gebeurt alleen mondjesmaat rond de wedstrijden tegen Finland en Zweden. De Scandinaviërs hebben in de krant een opvallend goede naam: De Telegraaf schrijft over de ‘sympathieke’ Finnen en de ‘bescheiden’ Zweden. Op de sportpagina wordt zelfs aandacht bedacht besteed aan de ‘hartelijke’ wijze waarop de Zweden afscheid namen van de Nederlandse afvaardiging na de wedstrijd in Stockholm.86

Het verschil tussen onze nationale ploeg en de buitenlandse tegenstanders werd benadrukt door een consequent gebruik van de wij/zij-vorm, zoals dat ook in de vorige onderzochte jaargangen gebeurde. De krant schrijft niet alleen over ‘de onzen’ en ‘onze voetbaltrots’ maar gebruikt ook opvallend vaak ‘wij’ als de verrichtingen van het nationale team worden beschreven en verbindt het lot van de voetballers daarmee nog net iets sterker met het welzijn van de lezers.

In de geanalyseerde sportberichten wordt vijfmaal oorlogstaal gebruikt. Dat is vaker dan in de onderzochte voorgaande jaren. Vier van de vijf verwijzingen (categorie 3) hebben

85

De Telegraaf 12 juni 1950.

86

38

betrekking op de twee wedstrijden tegen België. Beide wedstrijden vinden plaats in het Bosuil stadion, door de krant steevast aangeduidt als ‘de Hel van Deurne’ of ‘de modderhel’. In het wedstrijdverslag op maandag 17 april roemt De Telegraaf in een onderkop op de sportpagina in typische oorlogstaal een van de internationals: ‘Van der Sluys vocht goed tijdens belegering in Hel van Deurne’.

1960

Gespeelde interlands: 8 Voorbeschouwingen: 5 Wedstrijdverslagen: 5

Opmerking: Het Nederlands elftal maakt een trip door Midden- en Zuid-Amerika. Over de wedstrijden tegen Mexico en Suriname stond slechts een klein berichtje met de uitslag in De

Telegraaf. Die berichten vallen binnen dit onderzoek niet onder de noemer wedstrijdverslagen. Over de wedstrijd tegen de Nederlandse Antillen wordt geen letter geschreven, zoals de krant ook de drie interlands laat passeren zonder een voorbeschouwing te publiceren.

In 1960 gebruikt De Telegraaf onveranderd wij/zij-typeringen om het verschil tussen Nederland en de tegenstanders te beschrijven. Zoals op 3 april als de krant het consequent heeft over ‘onze ploeg’, ‘onze speelhelft’, ‘onze defensie’ en ‘onze aanvallers’. De verslaggeving 18 mei vormt daarop een uitzondering. Het is de eerste keer in deze analyse dat

De Telegraaf schrijft over ‘de spelers’ en daarmee tijdelijk wat meer afstand lijkt te nemen van het Nederlands elftal. In de verdere berichtgeving in 1960 gebruikt de krant overigens weer onverminderd wij/zij-beschrijvingen.

In zowel de voorbeschouwing op en het wedstrijdverslag van de wedstrijd tegen Bulgarije staat een voorbeeld van het gebruik van een nationaal stereotype. De tegenstander wordt in de voorbeschouwing op 2 april als volgt gekarakteriseerd: ‘De technisch uitstekend geschoolde Bulgaarse spelers verliezen zich namelijk maar al te vaak in de schoonheid van het spel, waardoor hun produktiviteit niet bijzonder hoog kan worden aangeslagen’. Dat beeld wordt twee dagen later in het wedstrijdverslag bevestigd. De Telegraaf beschrijft de ‘wonderbaarlijke lichaamsbeheersing’ en het ‘verbluffende technisch kunnen van deze Bulgaarse spelers met Lenstra-allures’.

39

1970

Gespeelde interlands: 5 Voorbeschouwingen: 5 Wedstrijdverslagen: 5

Uit de verslaggeving van de interlands in 1970 blijkt dat vooral de wedstrijd tegen Oost-Duitsland uitingen van nationale identiteit oproept. In de berichtgeving over de wedstrijden tegen de overige tegenstanders Engeland, Israël, Joegoslavië en Roemenië zijn weinig tot geen (in het geval van Israël) van deze uitingen terug te vinden. Dat is anders in het geval van de EK-kwalificatiewedstrijd tegen de Oost-Duitsland. Zo wordt in de voorbeschouwing op het duel met Joegoslavië al verwezen naar de volgende tegenstander van Oranje: Oost-Duitsland, dat een maand later tegen ons land zal spelen. ‘De Oostduitsers kunnen als het moet drie dagen achtereen blijven lopen’ schrijft De Telegraaf op 10 november. Het stereotype van de fysiek onaantastbare Duitsers (categorie 1) komt in de verslaggeving van de wedstrijd opnieuw naar voren. Deze uitingen van nationale identiteit staan niet in het wedstrijdverslag, maar in de voorbeschouwing, de analyse van het duel en de column van verdediger Rinus Israel, die in de rubriek ‘Rinus Israel zegt’ alle ruimte krijgt om de Duitsers te karakteriseren. ‘Het Oostduitse voetbal is gebaseerd op een verschrikkelijke conditie. De nationale trots speelt bovendien een belangrijker rol, en hoe die mannen ook na hun achterstand kunnen blijven gaan hebben we destijds in Leipzig gezien’.87 Na de wedstrijd beschrijft het dagblad de Duitsers als de ‘Oostduitse trein die maar door bleef gaan’.88

De Telegraaf gebruikt in zijn voorbeschouwing twee keer oorlogstaal om de ontmoeting met de Duitsers te duiden. De wedstrijd wordt gespeeld in ‘de Hel van Dresden’ en de krant prijst de bondscoach in zijn strijd in de dagen voorafgaand aan het duel: ‘de koude oorlog is in volle gang en Frantisek Fadrhonc (bondscoach, RB) doet er dapper aan mee’.89 Het beeld van een voetbaloorlog wordt na afloop bevestigd met citaten van spelers. Daarbij worden de Duitsers afgespiegeld als een niet te stoppen vechtmachine. Rinus Israel zegt in zijn column over de Oostduitse spits Peter Ducke: ‘In de tweede helft liep hij als een krankzinnige te voetballen. Als wij een muurtje optrokken ging hij er tussen staan en trapte naar iedereen. Bij elk duel gebruikte hij handen en voeten en maakte de indruk alsof hij gek was. Een vreemde zaak.’ Ook Henk Wery laat weinig heel van de Duitsers: ‘Volgens mij