• No results found

In wat voor type woorden komen de cues voor?

In de vorige paragrafen hebben we gezien dat er verschillende functies toe te kennen zijn aan de CMC cues letterverdubbelingen, repetitie in de interpunctie en hoofdlettergebruik. We hebben echter nog niet gekeken naar het type woorden waar cues als letterverdubbelingen en hoofdlettergebruik in voorkomen. Hier zal ik in deze paragraaf verder op ingaan.

In onderstaande tabel is weergegeven in welke woorden we letterverdubbelingen veelal tegenkwamen:

Tabel 3. Meest voorkomende woorden met letterverdubbelingen

Aantal voorkomens Voorbeelden van het type voorkomens

Please 24 plsss, plzzzz, plssss, pllllssssssssss, plss, plzz,

pleaseeeeee, pleasse, plsssss,

plzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzzz, plsssssssssssssssssss, pllzzzz, plzeee

Zo 11 zoo, Zoooo, zooooo, zooooooooo, zoooooo

Ja/yup 9 Jaaaa, jaaaaaa, Jaaaaa, yupppppp, Jaa

Love 6 loveeeeeee, Looove, Loveeeeee, loove,

LOVEEEEE, LOVEE

43

Yes/yas 4 YESSS, Yasss, Jassss, Yesss

Ah 3 Aaahh, Aaaaah, Aaaah

Same 3 Sameeee, Sameee, Samee

No 3 Nooo, nooo

Oh 3 Oooo, ohaaa, Oohh

Naast bovenstaande voorkomens waren er nog heel veel andere letterverdubbelingen in woorden die allemaal maar één of twee keer voorkwamen, die ik voor de overzichtelijkheid van deze tabel hier niet heb opgenomen. Deze zijn uiteraard wel te vinden in de bijlagen.

We zien opvallend veel voorkomens van letterverdubbelingen in het woord ‘please’. Dit zou natuurlijk ook kunnen doordat het thema van de video’s uitnodigt tot ‘smeken’: zo zien we dit bijvoorbeeld vooral onder de video van MeisjeDjamila waarin commenters smeken of ze in de volgende rap-out mogen.

Verder zien we dat letterverdubbelingen vaak voorkomen in exclamatieven:

Tabel 4. Aantal voorkomens van letterverdubbelingen in exclamatieve woorden

Exclamatieven Aantal voorkomens

Yes 4 No 3 Ah 3 Oo 3 Wow 2 Omg 2 Ey 2 Oeh 1 Duh 1

Totaal aantal exclamatieven 21

Totaal aantal letterverdubbelingen 108

Uit bovenstaande tabel is af te lezen dat toch 21 van de in de totaal 108 geanalyseerde letterverdubbelingen voorkomen in exclamatieven. Dit lijkt best een groot deel te zijn. Om hier meer gegronde uitspraken over te doen, zou uiteraard nog vervolgonderzoek nodig zijn met een groter corpus.

44 Verder lijken de letterverdubbelingen ook veel voor te komen in bevestigende

woorden zoals ‘ja’, ‘natuurlijk’ en ‘(ik) ook’:

Tabel 5. Aantal voorkomens van letterverdubbelingen in overeenstemmende woorden

Bevestigende/overeenstemmende woorden Aantal voorkomens

Ja/yup 9

Same 3

Ook 2

Natuurlijk 1

Totaal aantal overeenstemmende voorkomens

15

Totaal aantal letterverdubbelingen 108

Het is verder lastig om uitspraken te doen over in welke woorden er nauwelijks tot geen verdubbelingen voorkomen, mijn corpus is vrij namelijk klein en onder video’s met andere thema’s zouden heel goed meer verdubbelingen in andere woordsoorten voor kunnen komen. In mijn corpus valt het wel op dat er over het algemeen niet vaak verdubbelingen voorkomen in lidwoorden, dit ben ik maar één keer tegenkomen (in de comment ‘Djamila IS

THHHHEEEEEE BESTTTT’).

Qua plaats in het woord zien we dat meestal klinkers middenin het woord worden verlengd, of de laatste letter van een woord. De eerste letter van woorden wordt bijna nooit verlengd, we zien enkele voorkomens als ‘aaaltijd’ en ‘aaaah’ (maar die laatste is een uitroep en daarmee alweer iets gebruikelijker om te verlengen). Ik heb geen voorkomens gezien van verdubbeling van de eerste letter in een woord dat begint met een medeklinker. Dit betekent natuurlijk niet dat het niet mogelijk is of niet voorkomt, alleen op basis van mijn corpus lijkt het wel redelijk ongebruikelijk te zijn. In vervolgonderzoek zou het zeker interessant zijn om te kijken of hier wel voorkomens van te vinden zijn.

Wat betreft hoofdlettergebruik zijn er natuurlijk gevallen waarbij de hele zin in hoofdletters wordt geschreven. In principe kan dit dus bij elk woord voorkomen. Verder wordt het ook vaak gebruikt om nadruk te leggen op een bepaald woord, maar ook hier kan in principe weer op elk woord nadruk gelegd worden. Ik kan op basis van mijn resultaten

eigenlijk weinig uitspraken over woordsoorten die vaak of minder vaak in capslock worden geschreven.

45

5. Conclusie en discussie

In het vorige hoofdstuk is een analyse gegeven van het corpus dat voor deze thesis is gebruikt. In de hierop volgende paragraaf zal ik eerst terugkomen op de discussie die heerst binnen het onderzoeksveld van CMC cues en wat ik hieraan kan toevoegen op basis van mijn

corpusonderzoek. Vervolgens zal ik enkele interessante punten voor vervolgonderzoek aanstippen. In de paragraaf daarna zal ik vervolgens uiteenzetten welke conclusie we kunnen trekken uit mijn resultaten en wat dat betekent voor de beantwoording van mijn

onderzoeksvraag.

5.1. Discussie

In hoofdstuk twee van deze scriptie zagen we al dat er discussie bestaat binnen

onderzoeksveld van CMC cues. Zo bestaan er verschillende indelingen, onder andere die van Carey, die van Darics en die van Verheijen die aan bod zijn gekomen in hoofdstuk 2.

Aangezien dit alweer flink wat pagina’s geleden is, zal ik even een beknopte herhaling geven. Carey (1980) schaarde letterverdubbelingen in een aparte categorie en plaatste repetities in de interpunctie en hoofdlettergebruik samen in een andere categorie. Darics (2012) plaatste letterverdubbelingen en hoofdlettergebruik in dezelfde categorie en plaatste repetities in de interpunctie juist in een andere categorie. Verheijen (2018) tot slot gaf vijf verschillende categorieën voor CMC cues, en hoofdlettergebruik, letterverdubbelingen en repetities in de interpunctie vielen hierbij allemaal in een aparte categorie.

Op basis van mijn corpusonderzoek en de resultaten die daar uitkwamen zou ik in ieder geval willen stellen dat de indeling van Darics mij een stuk logischer lijkt dan die van Carey. Letterverdubbelingen en hoofdlettergebruik kunnen namelijk allebei nadruk leggen op een specifiek woord of zinsdeel, of de emotionele lading van dit specifieke zinsdeel

versterken. Verdubbelingen in de interpunctie hebben altijd een effect op de héle zin en kunnen dus nooit een specifiek woord in een zin benadrukken. Wat betreft functies lijkt het gebruikt van hoofdletters en letterverdubbelingen naar mijn idee daarom meer op elkaar dan het gebruik van verdubbelingen in de interpunctie en daarmee lijkt de indeling van Darics me het beste. Deze indeling lijkt me ook beter dan die van Verheijen, omdat de indeling van Verheijen impliceert dat de cues allemaal los van elkaar staan, terwijl ze mijns inziens veel overlap hebben en vaak dezelfde functies dienen.

Voor dit onderzoek heb ik gebruik gemaakt van een relatief klein corpus, omdat ik een eerste overzicht wilde geven van mogelijke functies van deze drie cues in de nog nauwelijks

46 onderzochte CMC mode YouTube. Voor vervolgonderzoek zou het interessant zijn om een grotere dataset van YouTube comments te verzamelen, met nog meer verschillende

YouTubers voor een betere representatie. Ook zou het heel interessant zijn om te proberen te achterhalen wat voor leeftijdsgroepen er voornamelijk kijken naar de YouTubers (en dus comments plaatsen). Wellicht zou er dan ook onderzoek gedaan kunnen worden naar het gebruik van CMC cues in bijvoorbeeld de CMC mode YouTube in relatie tot verschillende leeftijdsgroepen.

Sommige cues zijn in eerdere literatuur ook nog erg onderbelicht, vooral over repetities in de interpunctie is niet veel geschreven en de literatuur díe er is, gaat

hoofdzakelijk over verdubbelde uitroeptekens. Over meerdere vraagtekens is er al nauwelijks iets te vinden, laat staan over meerdere punten achter elkaar of andere verdubbelde leestekens. Dit zou dan ook zeker een interessant onderwerp zijn om verder uit te diepen in

vervolgonderzoek.

5.2. Conclusie

De onderzoeksvraag die in deze thesis centraal stond, luidde als volgt: ‘Welke functies kunnen worden toegekend aan het gebruik van de non-verbale cues letterrepetitie, repetitie in de interpunctie en hoofdlettergebruik?’

Een belangrijke bevinding die uit mijn thesis naar voren komt, is dat alle drie de cues tegelijkertijd kunnen worden ingezet om dezelfde functie te dienen. Daarnaast lijken de functies van de drie cues sowieso overlap te hebben met elkaar. Zoals Varnhagen (e.a., 2010) al schreef, kan zowel ‘WHAT’, ‘whaaaat’ als ‘what!!!’ worden gebruikt om dezelfde

emotionele lading over te brengen.

Toch zien we wel kleine verschillen tussen de cues. Hoewel alle drie een versterkende of intensiverende functie kunnen hebben, zien we dat bij letterverdubbelingen vaak een specifiek woord wordt benadrukt of versterkt, terwijl er bij verdubbelingen van de

interpunctie vaak een versterkt effect aan de hele zin wordt gegeven. Dit komt overeen met de bevindingen die Hilte al eerder deed (e.a., 2018

Verder lijken letterverdubbelingen ook regelmatig gebruikt te worden als manier om het taalgebruik te personaliseren. Daarnaast lijkt er in sommige gevallen ook sprake te zijn van ‘schrijf zoals je spreekt’, waarbij de letterverdubbeling een bepaalde uitspraakwijze representeert. Dit is echter lang niet altijd zo en heel veel gevallen is er zelfs helemaal geen relatie tussen de letterverdubbeling en een mogelijke uitspraakrealisatie.

47 Verder zagen we dat letterverdubbelingen vaak gebruikt worden in woorden die overeenstemming uitdrukken en dat ze soms ook ingezet worden als manier om een sociale groep te vormen met andere mensen. Hele extreme letterverdubbelingen kunnen daarnaast binnen de CMC mode YouTube ook gebruikt worden als manier om op te vallen.

Wat betreft repetities in de interpunctie zagen we dat ze vaak de emotionele lading van de hele zin versterken. Meerdere vraagtekens achter elkaar kunnen het vragende effect van de zin versterken, maar aan de andere kant kunnen ze ook worden ingezet om ironie of sarcasme in een zin te benadrukken. Meerdere puntjes kunnen functioneren als een symbolische

weergave van een pauze of rust in de zin. Daarnaast kunnen ze ook emoties als twijfel of irritatie uitdrukken. Verder kunnen ze ook worden ingezet als manier om aan te duiden dat een zin niet wordt afgemaakt (maar deze vorm ben ik in mijn eigen corpus niet

tegengekomen). Een combinatie van meerdere vraagtekens en uitroeptekens kan ook gebruikt worden om de ironische lading van een zin te benadrukken. Meerdere uitroeptekens achter versterkten in mijn corpus vaak het enthousiasme van de taalgebruiker. Ten slotte zagen we ook een verdubbelde underscores voorbijkomen in het corpus. Deze leken in dit geval

eenzelfde functie te dienen als meerdere puntjes ook kunnen dienen: het symboliseren van een rust of pauze in de zin. Er is echter nog nauwelijks iets geschreven over het gebruik van meerdere underscores als CMC cue, het zou daarom zeker interessant zijn om hier meer aandacht aan te besteden in vervolgonderzoek.

De cue hoofdlettergebruik wordt in een CMC mode als YouTube vaak ingezet om de aandacht van andere YouTube gebruikers te trekken (zinnen in capslock vallen eerder op). In veel gevallen wordt het ook gebruikt om de emotionele lading van de zin te versterken. Deze functie lijkt sterk samen te hangen met een mogelijke relatie tot de uitspraak (een

schreeuwende uitspraak uit bijvoorbeeld enthousiasme of boosheid). Wanneer één of enkele woorden in hoofdletters worden geschreven, krijgen deze woorden extra nadruk ten opzichte van de rest van de zin en dienen de hoofdletters dus als manier om nadruk te leggen op een bepaald woord of zinsdeel.

Al met al kunnen aan alle drie de cues dus meerdere functies worden toegekend. Het is in ieder geval zeker dat de cues niet alleen dienen als symbolische weergave van de uitspraak, maar heel vaak worden ingezet om de emotionele lading van een woord of zin te versterken of te benadrukken.

48

Bibliografie

Androutsopoulos, J. (2011). Language change and digital media: a review of conceptions and evidence. In: Nikolas Coupland & Tore Kristiansen (eds.), Standard languages and

language standards in a changing Europe. Oslo: Novus, pp. 145-160

Carey, J. (1980). Paralanguage in computer mediated communication. In N. K. Sondheimer (Ed.), The 18th annual meeting of the Association for Computational Linguistics and

parasession on topics in interactive discourse: Proceedings of the conference (pp. 67-

69). Philadelphia: University of Pennsylvania.

Conklin, N. F. (1984). Literacy in interaction: The use of electronic E-Message systems. Paper presented at LSA Meeting, Baltimore.

Crystal, D., 2001. Language and the Internet. Cambridge University Press, Cambridge. Review 26 (3) 379--388.

Darics, E. (2012). Instant messaging in work-based virtual teams: the analysis of non-verbal communication used for the contextualisation of transactional and relational

communicative goals. A Doctoral Thesis. Publisher: © Erika Darics

Darics, E. (2013). Non-verbal signalling in digital discourse: The case of letter repetition. Discourse, Context and Media, 2, 141-148.

De Decker, B. (2015). Prototypische chatspeakkenmerken in Vlaamse tienerchattaal: De invloed van gender, leeftijd en medium [Prototypical chatspeak characteristics in Flemish teenage chat language: The influence of gender, age and medium]. Taal en Tongval, 67(1), 1–41.

De Decker, B., & Reinhild Vandekerckhove (2015). De integratie van Engels in Vlaamse jongerentaal kwantitatief en kwalitatief bekeken: das wel nice! :p. In; Nederlandse Taalkunde. Amsterdam: Amsterdam University Press

De Decker, B., R. Vankerckhove & D. Sandra (2016). When two basic principles clash: about the validity of written chat language as a research tool for spoken language variation. Flemish chatspeak as a test case. Journal of Language Contact, Vol. 9(1), p. 101 De Decker, B. & R. Vandekerckhove (2017). Global features of online communication in

local Flemish: Social and medium-related determinants. Folia linguistica 51, 253-281. Derks, D., (2008). Emoticons and online message interpretation. Social Science Computer Ekman, P. & Friesen , W.V. (1969). The repertoire of nonverbal behavior: categories, origins,

49 Ferrara, K., Brunner, H., Whittemore, G. (1991). Interactive written discourse as an emergent

register. Written Communication 8 (1), 8–34

Ferris, F.S. & F. Banda (2015). 'Poof! a'm heppily saving the Lord...' : multimodality and evaluative discourses in male toilet graffiti at the University of the Western Cape. In:

African identities, Vol 13(4), pp. 243-261.

Gumperz, J., & Berenz, N. (1993). Transcribing conversational exchanges. In J. A. Edwards & M. D. Lampert (Eds.), Talking data: Transcription and coding in discourse

research (pp. 91–122). Hillsdale, N. J.: Lawrence Erlbaum.

Haas, C., Takayoshi, P., Carr, B.J., Hudson, K. & Pollock, R. (2011). Young People’s Everyday Literacies: The Language Features of Instant Messaging. Research in the

Teaching of English, 45(4), 378-404.

Hancock, J.T., 2004. Verbal irony use in face-to-face and computer-mediated communication. Journal of Language and Social Psychology 23 (4) 447--463.

Harris, R.B. & Paradice, D. (2007). An investigation of the computer-mediated

communication of emotion. Journal of Applied Sciences Research, 3, 2081-2090. Hilte, L., Vandekerckhove, R. & W. Daelemans (2018). Expressive markers in

online teenage talk: A correlational analysis. CLiPS research center, University of Antwerp

Journal of nonverbal behavior (1977-2019). Dordrecht [etc.]: Kluwer Academic Publishers Kalman, Y.M., Gergle, D. (2010). Cmc cues enrich lean online communication: the case of

letter and punctuation mark repetitions. Unpublished manuscript. Available from: http://www.kalmans.com/MCIS2010Cues.pdf

Kiesler, S., Seigel, J. & McGuire, T. W. (1984). Social psychological aspects of computermediated communication. American Psychologist 39:1123-34.

Kossman, Maarten (2017). Key and the use of Moroccan function words in Dutch internet discourse. In: Nederlandse Taalkunde. Amsterdam: Amsterdam University Press Levodow, N. (1980). Computer conversations: A hybrid of spoken and written English. Paper

presented at the Berkeley Sociolinguistic Meeting, Berkeley, California.

Mundhenk, N.A. (1981). Punctuation. In: The Bible Translator, Vol 32(2), pp. 227-234. Murray, D.E. (1988). The context of oral and written language: A framework for mode and

medium switching. Language in society, 17, 351-373.

Nystrand, M. (1987). The role of context in written communication. In R. Horowitz & S.J. Samuels (Eds.), Comprehending oral and written language (pp. 197-214). New York: Academix Press.

50 Parkins, R. (2012). Gender and emotional expressiveness: An analysis of prosodic features in

emotional expression. Griffith working papers in pragmatics and intercultural

communication 5, 46-54.

Riordan, M.A., Kreuz, R.J. (2010a). Emotion encoding and interpretation in computer- mediated communication: Reasons for use. Computers in Human Behavior 26 (6), 1667–1673

Riordan, M.A., Kreuz, R.J., (2010b). Cues in computer-mediated communication: a corpus analysis. Computers in Human Behavior 26 (6), 1806-1817.

Shaw, P. (2008). Spelling, accent and identity in computer-mediated communication. English Today 24 (02), 42–49.

Stenström, A., G. Andersen & I.K. Hasund, (2002). Non-standard grammar and the trendy use of intensifiers. In: Anna-Brita Stenström, Gisle Andersen & Ingrid Kristine Hasund (red.), Trends in teenage talk: Corpus compilation, analysis and findings. Amsterdam: John Benjamins, 131-163.

Vandekerckhove, R. & J. Nobels, (2010). Code Eclecticism: Linguistic Variation and

Code Alternation in the Chat Language of Flemish Teenagers. Journal of

Sociolinguistics 14, pp. 645-665

Vandergriff, I. (2013). Emotive communication online: a contextual analysis of computer- mediated communication (CMC) cues. Journal of Pragmatics 51, 1–12\

Varnhagen, C. K., G. P. McFall, N. Pugh, L. Routledge, H. Sumida-MacDonald & T. E. Kwong, (2010). Lol: New language and spelling in instant messaging. Reading and Writing: An Interdisciplinary Journal 23(6). 719–733.

Verheijen, L. (2018). Is Textese a Threat to Traditional Literacy? Dutch Youth’s Language Use in Written Computer-Mediated Communication and Relations with their School Writing. Published by: LOT

51