• No results found

Tweede Boek

In document VAN ONTWERP (pagina 144-149)

MISDRIJVEN.

Voor de indeeling van het Tweede Boek en de rangschikking der titels is het Wetboek van Strafrecht voor de Europeanen in Nederlandsch-Indië gevolgd.

De opschriften der titels zijn onveranderd overgenomen, al-leen moest het opschrift van titel VI wijziging ondergaan, we-gens den meer beperkten omvang van dezen titel.

Een nieuwe titel is opgenomen, houdende „Bepalingen aan-gaande eenige lichte misdrijven". Deze is wegens de ten deele algemeene strekking, analoog aan die van den titel van „Her-haling", vóór dezen titel aan het eind van het Tweede Boek ingevoegd.

T I T E L I.

Misdrijven tegen de veiligheid van den staat.

' (Artt. 94—11-3).

Vg. in het algemeen de toelichting op den overeenkomenden titel van het Wetboek van Strafrecht voor de Europeanen in Nederlandsch-Indië en op de bepalingen van dien titel.

Artt. 105 en 10U. Yg. over de vervanging van het woord

„Nederlander" in de artt. 115 en 116 Wetboek van Strafrecht voor de Europeanen door „Nederlandsche onderdaan" de toe-lichting tot art. 80.

Art. 106. De vraag is g'erezen of dit artikel, zooals het na de voormelde wijziging zou luiden, niet te ver gaat. Immers waar inlanders, Xederlandsche onderdanen of ingezetenen van Ne-derlandsch-Indië, met eenig Indisch vorst of volk door banden van nationaliteit verbonden zijn, daar zou de in krijgsdiensttre-ding bij zoodanig vorst of volk, in geval van oorlog tutschen deze en den Staat, zulke personen aan zware straffen blootstellen.

Het vigeerende strafwetboek voor Inlanders (art. 39) straft

„eigenlijk gezegde inlanders die tegen Nederlandsch-Indië de wapenen voeren" ; doch deze bepaling wordt in practijk alleen toepasselijk geacht op r echt streek s c he onderdanen (de Gelder, Strafrecht in Ned.-Indië, I, blz. 142) ; en de opmerking in de Memorie van Toelichting op art. 115 W . v. S. v. d. E. in N.-I.

(blz. 143): dat vreemdelingen niet onder dit artikel moeten vallen omdat de staat juist met Imn vaderland in oorlog kan wezen en de band der nationaliteit eerbiediging eischt, geldt voor niet-rechtstreeksche onderdanen evenzeer. Men heeft daar-om gemeend het voorschrift te moeten beperken tot de inlan-ders die bij een hun vreemd vorst of volk in krijgsdienst treden.

129

Art 107 Een nieuw artikel is ingevoegd, straf stellende op uitlokking of medeplichtigheid tot de feiten vermeld m artt.

115 en. 116 W. v. S. v. d. E. Vg. de toelichting tot den vgfden Titel van het Eerste Boek.

T I T E L I I .

Misdreven tegen de koninklijke ivaardtgheid en tegen de waardigheid van den, Gouverneur-Generaal.

(Artt. 114—122).

Behoudens de wijziging der gevangenisstraf in arbeidstraf, zrjn in dezen titel nog enkele wijzigingen aangebracht

JI n de reeds genoemde ontwerp-Novel e op het Nederlandsche Wetboek van Strafrecht wordt voorgesteld m de artt. 10b, 1UW, 111 en 113 Ned. W b . uitdrukkelijk melding te maken van den Penaal der regeerende Koningin. Uitdrukkelijke vermelding wordt aldaar noodzakelijk geacht, omdat hy ^ h a a s gehjkas te stellen met een lid van het Komnklijk Huis en het rnw^t genomen twijfelachtig is of onder laatstgenoemde ^ ^ r u k ^ r n g de gemaal der regeerende Koningin begrepen is. G e k k e aan-vulÜng wordt nu voorgesteld van de artt. 114, 116, 119, 1 2 1 , echter niet omdat zulkt is gedaan in de oatwerp-Novelle,.doch omdat m de Nederlandsche wetgeving de aanvulling feitelijk reeds is aangebracht door artikel T der wet van 1 9 ' J « ™ « 1901 (Ned. Stl, n°. 35), 't welk bepaalt dat onder de uitdrukking

Lid van het Koninklijk Huis" de gemaal der Koningin mede b« grepen is, overal waar in wetten of wettelijke - o r s c l ^ i f t e n de uitdrukking voorkomt. Daar echter deze wet voor Neder-t n d s c h - I n d i ë nieNeder-t verbindend is verklaard, behoorNeder-t de leem e in de strafwetboeken zelve te worden aangevul I Hie br, is

n o g oP te merken, dat de aanvulling der artt. 114 11b, 11»

en 121 niet geheel overeenkomt met die der artt 108, 10J 111 en 113 Ned. W b . door de o n t w e r p t o v e l l e : m de laatste wordt de gemaal der regeerende Koningin met den Koning en de Koningin, niet met de leden van het Komnk Hik Huis op een lijn gesteld, wat de strafrechtelijke bescher-n m g aabescher-ngaat! D i t i e r f c h i l is echter eebescher-n gevolg vabescher-n gebescher-noemde wet van Januari 1901, die het tegendeel vaststelt en als

posi-tieve wet voor Ned.-Indië moet worden nagevolgd, zoowel m dit ontwerp als in het reeds afgekondigde Wetboek van Straf-recht voor de Europeanen.

T I T E L I I I .

v.

Misdrijven tegen hoofden en vertegenwoordigers van bevriende staten en van bevriende Luhsche volken.

(Artt. 123—128).

Ook deze titel is zoo goed als ongewijzigd uit het W. v. S.

d. E. in N.-L overgenomen.

130 TITEL IV.

Misdrijven bij gelegenheid van verkiezingen.

(Artt, 129—132).

Evenals in liet vigeerende strafwetboek voor de inlanders (artt. <()— (4), wordt in dezen titel tegen inbreuken op de vrij-heid en zuivervrij-heid der verkiezingen gewaakt.

Dit is ook geschied in het W. v. S. v. d. E. (artt. 138 en 139) waar die inbreuken, voor zoover ze door Europeanen gepleegd kunnen worden, strafbaar zijn gesteld. Die bepalingen moeten m het wetboek voor de inlanders eene uitbreiding ondergaan, omdat de inlanders zelve aan de verkiezingen, deelnemen • van-daar de opneming der artt. 130 lid 2 en 131. Voorts heeft men gemeend de werking der strafwet niet, zooals in het W. v. S.

v. d E. geschiedde, te moeten beperken tot die verkiezingen welke plaats hebben krachtens wettelijk voorschrift ; hierdoor toch geldt zij alleen voor de verkiezingen op Java en Madura, welke geregeld zijn bij de ordonnantie van 1 Januari 1878 find. Staatsblad n°. 47), gewijzigd bij de ordonnantie van 28 September 1883 (Ind. Staatsblad n°. 229). Het vigeerende strafwetboek voor inlanders kent deze. beperking niet en er is geen reden om de strafrechtelijke bescherming aan de ver-kiezingen in andere gewesten, waar zij, b.v. op Ambon, ge-schieden, naar de instellingen en gebruiken der bevolking, te onthouden. In verband hiermede is de term „uitgeschreven"

door een anderen vervangen.

Art. 129. Behoudens de in het voorgaande vermelde uit-breiding en de wijziging der straf komt dit artikel overeen met art. 138 W. v. S. v. d. E.

Art. 130. In dit artikel is de omkooping van een kiezer strafbaar gesteld. De in art. 139 W. v. S. v. d. E. mede straf-baar gestelde omkooping tot het „zich voor een ander uit-gevende aan de verkiezing deelnemen" is niet overgenomen omdat dit feit strafbaar zal zijn als uitlokking tot het in art' 131 van dit ontwerp omschreven misdrijf.

De beperking der strafbaarheid wegens omkooping in de gekiende strafwet tot de leden der betrokken gemeente (art 74 Swb. v. Inl.) moest vervallen 1).

Art 131. Hoewel het in dit artikel omschreven feit in de mlandsche gemeente, waar de verkieizingen op geheel andere wnze dan m Europa geschieden 2), niet licht zal kunnen voor-komen, meende men, ook niet het oog op art. 139 W. v S v d E m N.-I waar omkooping tot dit feit voor Europeanen strafbaar wordt gesteld, art. 128 van de Nederlandsche wet te moeten overnemen, wederom met uitbreiding tot de

verkiezin-w ! V IgRhn ° . ges"'" ™ *** l M d r M d ^ B o dJo n^o r o opgenomen in Ind.

2) Zie eene beschrijving in het opstel : „Eene verkiezing op Java" door

A. P . STOOEVOGEL, Ind. Gids 1889, I blz. 889. '

131

gen uitgeschreven krachtens de instellingen en gebruiken der inlandsehe bevolking.

Art. 132. De bijkomende straf van ontzetting van rechten is overgenomen uit art. 130 Ned. W b . en past in het stelsel ook van dit ontwerp.

De artt. 127 en 129 Ned. W b . zijn niet overgenomen omdat de verkiezingen — voor zoover bekend — mondeling en met door inlevering van stembriefjes plaats hebben en de in die artt. bedoelde misdrijven hier niet wel denkbaar zijn.

T I T E L V.

Misdrijven tegen de openbare orde.

(Artt, 133—153).

Behoudens verandering van de gevangenisstraf in arbeidstraf is deze titel nagenoeg ongewijzigd uit het W . v. S. v. d. E. in.

N.-I. overgenomen.

Art. 140, eerste lid. Ten einde eene eenvoudige en spoedige berechting ter politierol mogelijk te maken, is het maximum van de arbeidstraf lager gesteld. Het feit wordt in het geldende recht met politiestraffen gestraft. I n overeenstemming daar-mede is de verhooging van straf krachtens het laatste lid be-perkt tot het derde lid en is ook het maximum van art. 141 eerste lid verlaagd.

T I T E L VI.

Bijwoning van een tweegevecht.

(Art. 154).

Tan den over tweegevecht handelenden titel in het Wetboek van Strafrecht voor de Europeanen is op de hierna vermelde gronden alleen het laatste artikel overgenomen. In verband hiermede is het opschrift van den titel gewijzigd.

Art. 154. De vraag is gerezen, of tweegevecht in het Wet-boek van Strafrecht voor de Inlanders moet worden strafbaar o-esteld. Dit is niet geschied in het thans voor hen geldend strafwetboek. De strafbepalingen tegen moord, doodslag en mishandeling kunnen in dat stelsel wel is waar bij tweege-vecht, voor zoover lichamelijk letsel werd veroorzaakt, worden toegepast, doch straffeloosheid is dan verzekerd aan alle: hande-lingen die aan tweegevecht voorafgaan en zelfs aan tweege-vecht, wanneer daarvan niet ten minste eene verwonding het

gevolg is ; terwijl aan den anderen kant, wanneer een der strij-ders in een regelmatig gevecht doodelijk wordt getroffen, de zeer zware straffen op moord en doodslag gesteld, toepasselijk worden. In het Ned. W b . en laatstelijk ook in het nieuwe strafwetboek voor de Europeanen in N.-I. wordt tweegevecht in een afzonderlijken (zesden) titel in het Tweede' Boek straf-baar gesteld als delictum sui generis. Ter beantwoord in? nu van

N

132

de vraag of dergelijke regeling, die ten nauwste niet Europee-sche zeden samenhangt, voor de inlandEuropee-sche maatschappij dient te worden overgenomen, is een onderzoek ingesteld of een op het Europeesch duel gelijkend tweegevecht in de inlandsche maatschappij we' voorkomt. Aangezien door rechtspraak en literatuur over deze vraag geen voldoend licht wordt ver-spreid 1), is de Gouverneur-Generaal door den Minister van Ko-loniën uitgenoodigd om dienaangaande in Ned.-Indië gegevens te verzamelen. Onder verwijzing naar de definitie van het Eu-ropeesch duel door den Duitschen hoogleeraar in het strafrecht von Liszt (Lehrbuch 8te Auflage dl. I I biz. 344) gegeven:

.,Zweikampf ist der verabredete den hergebrachten oder ver-einbarten Regeln entsprechende Kampf mit gleichwertigen Waffen zwischen zwei Personen", werd de aandacht gevestigd op de volgende vragen welker beantwoording wenschelijk werd geacht :

1°. komt tweegevecht bij de inlandsche bevolking of een deel er van voor?

2°. zoo ja, beantwoordt het aan de definitie van von Liszt (bovenvermeld)? hoe geschiedt de uitdaging? zijn getuigen en geneeskundigen bij het vechten tegenwoordig?

3°. zoo het niet aan de definitie beantwoordt, in hoever wijkt liet daarvan af?

4°. hoe gedraagt de bevolking zich tegenover de tweege-vechten?

De Landvoogd heeft toen aan de hoofden van gewestelijk be-stuur, de rechtskundige voorzitters van landraden in Neder-landsch-Indië, den adviseur voor Arabische zaken Dr. SNOTTCK HTJRGRONJE en de ambtenaren voor de beoefening van Indi-sche talen Er. ERAXDES en Dr. JOXKER die vragen voorgelegd, en hen verzocht mede te deelen wat hun omtrent het tweege-vecht onder de inlanders bekend is. De verkregen antwoorden zijn wegens den grooten omvang niet te dezer plaatse vermeld ; doch men vindt ze in beknopten vorm bijeen in de aan deze memorie toegevoegde bijlage O.

De strekking dezer antwoorden laat zich in 't algemeen aldus samenvatten in het antwoord van Dr. SXOI'CKHTXKGRONJE,

„dat bij de inlandsche bevolking, al worden vaak gevech-ten tusschen twee^ personen, ook wel eens na formeele uitda-ging van ééne zijde, geleverd, niets bestaat dat zich laat bren-gen onder het bij Europeesche volken volbren-gens zekere vaste rege-len of gebruiken gangbare tweegevecht"'. Eene beleediging wordt in den regel onmiddellijk gewroken in eene vechtpartij, waarbij de meest voor de hand liggende wapens worden gebezigd.

De inlander acht het reeds een zeer belangrijke afwijking van do gewone wijze van wraakneming — hierin bestaande dat hij zijn vijand onverhoeds op het lijf valt om hem te dooden of te wonden — wanneer hij hem gelegenheid geeft zich vooraf te

1) Vg. DE GELDER , 2de druk dl. [ biz. 401.

133

wammen- verder gaat liet begrip van ridderlijkheid niet. W e l ÏÏSTSL enkele inaal, en dan vooral bij de M a d d e n , e g tweegevecht voor na formeele uitdaging, en zelfs met geiijKe wapens: kris of lans. Maar ook dan ontbreken g e t u ç n en

^pJkimdio-en en zijn geene voorwaarden gesteld, doen a a i a

S Ä M ^ den vijand ^ * ^ ç « » « .

ftergelijke v e c h t p a r t i j « n n worden ook m t * f ^ n S e -ImTideld als tweegevecht, doch vallen ondei ue gemc u Kl e bepalingen fan mishandeling, doodslag en moord en verS o Ä allen deele gelijkenis met bet ^ ^ ^ b e k k e a -snijden", dat men onder de lagere klassen van Euiopeescne voi

k X r T S f ;0k niet van toepassing, wat de Ned. wetgever in de toelichting over de bepalingen aangaande tweegevecht m Î t ï e d ^ ' s c h r e e f : „Het misdadig voornemenom te dooden

of ernstig letsel toe te ^ » - ^ ^ j ^ ' £ blz 101), en evenmin dit: „in den regei is UBI u g

a r t i n voornamelijk daarop gericht om door eene bepaalde cm-E m - overeengekomen handeling, door een oud en moeilijk l i b r o e i e n vooroordeel als de meest geschikte aangewezen, v i n n i g te verkrijgen en te geven voor eene ware o v e -r e e n d e k-renking van het ee-rgevoel. I n zee-r vele geva.len is het fs het bestaande maatschappelijk vooroordeel en niet S e n misdadige impulsie, die de daders tot het misdrgf be-w S g t en stelt men zich met het minimum van toegedacht

e e ï d o o r dat vooroordeel gevorderd soms met eane b l o o t i o -melè handeling of schijnvertoonmg tevreden (ib.). Op de bo

^en ontwikkelfle grondin wordt het niet noc*bg gejcht m het W v S v d. I. het tweegevecht afzonderlijk te regelen.

be overweging dat het nieuwe strafwetboek ook op-inland-scl e mil tair^n van toepassing zal zijn en dat deze»wellicht een

; t g ^ M op Europeesche wijze - ^ n ^ u d j W

S E S S S E S

die uitsluitend door militairen gepeegdwordem

Tn sommige gewesten van Java komt het vooi dat ]OII^L

a e ? u H "schillende dessas hunne krachten meten m gevech-L met den korten stok. J ^ ^ ^ c ^ - K ^ ^

In document VAN ONTWERP (pagina 144-149)