• No results found

Trainers en begeleiders

In document Kies voor Verandering (pagina 74-77)

Deel 2 Evaluatie van de uitvoering van Kies voor Verandering

12 Trainers en begeleiders

12.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komt de kwaliteit van zowel trainers als begeleiders aan de orde. Beide typen functionarissen hebben volgens de interventietheorie een belangrijke invloed op de gedetineerden. 12.2 Kwalificaties van trainers

Volgens de handleiding moeten trainers in dienst zijn bij DJI of de reclasseringsorganisaties en een interne opleiding hebben gevolgd om Kies voor Verandering te kunnen geven.

Bij vijf van de zes locaties waren de trainers in dienst van DJI. In de zesde locatie wordt de training verzorgd door een gepensioneerde vrijwilliger met een achtergrond in het onderwijs (Tabel 14).

Gemiddeld geven de bevraagde trainers de training sinds drie jaar (variërend van twee tot vier jaar).

De trainers krijgen een overweldigend goede beoordeling van de geïnterviewde deelnemers: bijna allemaal vonden zij dat de trainers goed zijn, goed kunnen uitleggen, de deelnemers goed kunnen motiveren en diep ingaan op wat de deelnemers zeggen (Tabel 15).

12.3 Opleiding en kwaliteitsbewaking van trainers

Alle trainers hebben de interne trainersopleiding gevolgd (Tabel 16). Op vier van de zes

onderzochte locaties zeggen de trainers dat de opleiding goed is, maar te kort om trainers goed voor te bereiden op het geven van de training, in het bijzonder voor onervaren trainers (Tabel 17). Ook zouden sommige trainers vaker intervisie willen, om zich te kunnen blijven ontwikkelen. Alle trainers geven aan dat er geen kwaliteitsbewaking is van de uitvoering van de training: “Niemand weet echt wat ik hier doe”, “De evaluaties bevatten een schat aan informatie, maar gaan volgens mij de prullenbak in”. Zij zouden graag meer kwaliteitsbewaking zien (Tabel 18).

12.4 Kwalificaties van begeleiders

Mentoren worden geacht de gedetineerden te begeleiden bij het nastreven van hun doelen, na afloop van de training. In de praktijk blijkt (zoals hiervoor al werd aangestipt) de begeleiding niet alleen te worden uitgevoerd door mentoren, maar ook door casemanagers en trainers. Twee op de drie bevraagde begeleiders is mentor, bijna een derde is casemanager en één op de tien is trainer (Tabel 19). Casemanagers hebben als taak om gedetineerden te helpen bij vijf “basisvoorwaarden” voor reïntegratie: werk en inkomen, onderdak, identiteitsbewijs, schulden en zorg. Ten behoeve van de leesbaarheid wordt voor alle drie de functionarissen hierna “begeleider” als benaming gehanteerd.

De begeleiders hebben ruime werkervaring, variërend van twee tot ruim tien jaar (Tabel 20). Ondanks hun ruime werkervaring hebben zij opvallend weinig ervaring met het begeleiden van gedetineerden bij de terugkeeractiviteitenplannen die ze tijdens de training hebben opgesteld: 31% van de bevraagde begeleiders geeft aan geen enkele deelnemer hierbij te hebben begeleid (Tabel 21). Nog eens 16% had nog maar één deelnemer begeleid bij de uitvoering van het

terugkeeractiviteitenplan. In het onderzoek uit 2013 (Mol et al., 2013) werd ook al geconcludeerd dat de beoogde begeleiding tekortschoot. Hier wordt later nog op teruggekomen.

12.5 Informatievoorziening en kwaliteitsbewaking van begeleiders

De helft van de bevraagde begeleiders zegt onvoldoende informatie te hebben ontvangen om de rol van begeleider bij terugkeeractiviteitenplannen goed te kunnen invullen (Tabel 22). Een kwart had naar eigen zeggen voldoende informatie.

Twee derde van de begeleiders geeft zichzelf tenminste een voldoende voor de begeleiding van de gedetineerden bij de uitvoering van de terugkeeractiviteitenplannen (Tabel 23).13 Ongeveer een derde van de hierover geïnterviewde begeleiders geeft zichzelf echter een onvoldoende. Een aantal begeleiders kon zichzelf geen cijfer te kunnen geven omdat zij geen enkele deelnemer hebben begeleid bij de uitvoering van hun terugkeeractiviteitenplan.

Vrijwel alle begeleiders geven aan dat zij het belangrijk vinden dat deelnemers worden begeleid bij de uitvoering van het terugkeeractiviteitenplan. Een derde van hen vindt zelfs dat de training zonder deze begeleiding geen zin heeft (Tabel 24).

In deze bevindingen klinkt een tegenstrijdigheid: enerzijds zeggen veel begeleiders dat ze niet tot matig begeleiden, anderzijds zeggen begeleiders dat zij de begeleiding (zeer) belangrijk vinden. Een mogelijke verklaring voor deze tegenstrijdigheid ligt in de hoeveelheid tijdsdruk die

begeleiders ervaren voor het uitvoeren van de begeleiding: op de vraag of zij genoeg tijd hebben om te begeleiden bij de uitvoering van het terugkeeractiviteitenplan, antwoordt meer dan de helft van de begeleiders dat zij hiervoor (te) weinig tijd hebben (Tabel 25). Slechts een derde van de begeleiders zegt dat het binnen de beschikbare tijd lukt om deelnemers te begeleiden bij het terugkeeractiviteitenplan. Mogelijk kan de tegenstrijdigheid ook verklaard worden vanuit vrees van mentoren dat hun status in het gedrang zou komen wanneer zij niet alleen “beveiligen” maar ook “motiverend bejegenen”. Eén mentor illustreert dit als volgt: hij vindt het moeilijker om een onwillige gedetineerde in te sluiten op zijn cel wanneer hij op een ander moment als mentor toenadering moet zoeken bij die gedetineerde.

Vier afdelingshoofden beamen desgevraagd dat de begeleiding door mentoren bij TRA-activiteiten (oftewel activiteiten op basis van het terugkeeractiviteitenplan) nog niet optimaal verloopt. Mentoren hebben te weinig mogelijkheid om regelmatig gesprekken in te plannen met de

gedetineerden: zij moeten op hun werkplek blijven en kunnen vaak niet in een aparte ruimte gaan zitten. Ook zouden zij te veel andere werkzaamheden hebben om aan de TRA-begeleiding toe te komen. Het bespreken van het terugkeeractiviteitenplan schiet er dus regelmatig bij in. In dat geval wordt het terugkeeractiviteitenplan ook niet geregistreerd in het Detentie- en

Reïntegratieplan. Gevolg is dat case managers het plan niet kunnen inzien. Zij weten dan niet of een gedetineerde de training heeft afgerond en of er doelen in het terugkeeractiviteitenplan staan waar de begeleider bij kan helpen. Op sommige locaties wordt de registratie daarom (soms) door de trainers gedaan. Er wordt door de afdelingshoofden en mentoren een belangrijk verschil benoemd tussen het Huis van Bewaring en de Gevangenis. Op de laatste zou wel enige ruimte zijn

13 Voor de meeste gestelde vragen gold dat niet alle respondenten een antwoord konden geven. De in deze rapportage weergegeven aandelen betreffen de geldige antwoorden. In de tabellen in de bijlage zijn de ontbrekende aantallen (missings) wel weergegeven.

voor de mentoren om te begeleiden bij het terugkeeractiviteitenplan. Maar in het Huis van Bewaring geldt meer “de waan van de dag” en er is vaak onvoldoende tijd voor begeleiding. Er is geen kwaliteitsbewaking voor de begeleiding bij de terugkeeractiviteitenplannen. Zowel afdelingshoofden als mentoren geven aan dat de mentoren niet worden aangesproken op het niet bespreken van het terugkeeractiviteitenplan. Op twee locaties geven de afdelingshoofden aan dat er voor 2016 wel concrete plannen zijn om mentoren meer te gaan sturen op het bespreken van het terugkeeractiviteitenplan met degenen die ze moeten begeleiden. Vrijwel alle begeleiders denken dat de begeleiding van deelnemers bij de uitvoering van het terugkeeractiviteitenplan verschillend wordt uitgevoerd in de Nederlandse Penitentiaire Inrichtingen (Tabel 26). Uit het onderzoek komt naar voren dat het gebrek aan begeleiding voorkomt bij alle zes onderzochte inrichtingen.

In document Kies voor Verandering (pagina 74-77)