• No results found

Bij het Torenijesoverleg gaat het niet om knopen doorhakken

In document van de Europese conventie (pagina 73-76)

in achterkamertjes als wel om

het voorspelbaar houden van

politiek gedrag en het in kaart

brengen van potentiële dreigingen

voorde coalitie

B E P E R K T E H O U D B A A R H E I D K A B I N E T - B A L K E N E N D E II

Dat brengt ons als vanzelfbij de derde en laatste vraag omtrent het tweede kabinet-Balkenende, die naar zijn houdbaarheidsdamm. Dat is ui­ teraard de meest speculatieve kwestie Er zijn goede redenen te geven voor de stelling dat het kabinet zijn termijn zal voltooien. Als re­ geren gelijk staat aan het voorkomen van verkie­ zingen, dan zal daar ongetwijfeld ook door dit kabinet zwaar in worden geïnvesteerd. De kans dat die investering zal renderen is ontegenzeg­

lijk groter dan bij het kabinet-Balkenende I. De 73

toetreding van vvD -chef Zalm is zo’n investe­ ring, evenals de keuze door de fractie van de v v d

voor de professionaliteit en ervaring van haar nieuwe voorzitter. Van Aartsen, ook al schijnt deze niet de voorkeurskandidaat van Zalm te zijn geweest.

De financiële koorden zijn strak en precies ge­ spannen en ook dat is, zeker in Nederland, on­ miskenbaar een voordeel. Geen effectiever nor­ mering van regeringsbeleid dan financiële

J.Th.J. van den Berg Het merkwaardige karakter uan Nederlandse kabinetsformaties meriBg, ook al zou men het in zijn hart anders

willen. Er zijn echter ook belangrijke redenen om te vermoeden dat het kabinet zijn termijn niet zal weten vol te maken. Afgezien van de fi­ nanciële bijlage is het regeerakkoord (evenals dat van Balkenende I) rijkelijk vaag als het gaat om een aantal politieke vraagstukken die partners verdeeld kunnen houden, in het kabinet en/of in de Tweede Kamer. Dat geldt, om maar een enkel voorbeeld te noemen, voor de w a o en vooral voor de mogelijke terugwerkende kracht van haar herziening. Het geldt evenzeer voor de fi­ nanciering van de stelselherziening in de ge­ zondheidszorg en voor de noodzakelijke hervor­ ming van ons pensioenstelsel. Daarvoor is im­ mers de medewerking nodig van machtige maat­ schappelijke organisaties en instellingen.

Het kabinet verwacht blijkbaar veel van dere­ gulering en verkleining van de ambtelijke bu­ reaucratie, zonder dat die vervolgens weer wordt vervangen door dure externe consultants. Hier wreekt zich echter dat wij nu al zo’n twintig jaar experimenteren met zgn. Grote Operaties, zoals deregulering, reorganisatie van de rijksdienst, verzelfstandiging en privatisering alsmede de­ centralisatie, maar dat wij nooit de gelegenheid te baat hebben genomen al deze experimenten nu eens systematisch te onderzoeken op nut en noodzaak.

Wat heeft wel gewerkt en wat niet, onder welke omstandigheden en welke voorwaarden?

Alleen de Tweede-Kamercommissie Deetman heeft in de vroege jaren negentig een manhaftige poging gedaan, maar er is, zo te zien, niet erg veel mee gebeurd. Wat het regeerakkoord nu

74 doet, is het herhalen van oude ambities, maar

zonder dat er een beeld wordt gegeven over het wat en hoe en zonder dat de vraag wordt beant­ woord of wij misschien weer in dezelfde fouten zullen vervallen. Alleen bezuinigingsbedragen worden al vast ingeboekt, maar de historie van twee decennia heeft geleerd dat dit niet vol­ doende is. Intussen staan de rol en het gezag van de overheid in de Nederlandse samenleving meer dan ooit ter discussie en is de scepsis over het leervermogen van de overheid heel wat gro­

ter geworden dan die was in de vroege jaren tachtig van de vorige eeuw.

Het zwaartepunt van de noodzakelijke be- smurlijke vernieuwing — die dus heel wat meer omvat dan de gekozen burgemeester en een an­ der kiesstelsel — is neergelegd bij een minister van de kleinste coalitiepartij en hij moet boven­ dien inwonen bij de minister van b z k. Een mi­ nister die geen stap van betekenis op deze terrei­ nen kan zetten zonder royale medewerking van al zijn collega’s; afkomstig uit een partij die haar relevante voorstel tot belangrijke vermindering van het aantal ministers onder gelijktijdige uit­ breiding van het getal aan staatssecretarissen uit handen heeft laten glij den tij dens de onderhan- delingen over het regeerakkoord. Dat had een stap in de goede richting kunnen zijn. Nu kwam minister Th. de Graaf pas op dat voorstel terug, ruim na de formatie van het kabinet. Het moet al vreemd lopen, als dan op hem de woorden van Romme over ‘verzuim’ niet van toepassing zul­ len blijken. Niet meer in te halen dus. d 6 6 ont­ leent zijn bestaansrecht aan politieke en admi­ nistratieve vernieuwing; het heeft zijn kans op succes, zacht gezegd niet vergemakkelijkt. Wat gebeurt er als de minister en zijn politieke vrien­ den dat in de gaten krijgen?

C O L I J N H E R R E Z E N

Het kabinet-Balkenende II heeft veel trekken van het roemruchte crisiskabinet-Colijn ('Schipper naast God’) uit 1933, met een door protestants- doctrinaire zuinigheid gedomineerde combina­ tie van C D A (destijds de drie christelijke par­ tijen), liberalen en vrijzinnig-democraten. Het kabinet-Colijn wist zijn termijn te voltooien, zij het niet zonder conflict met de katholieke Ka­ merfractie en een daarop gevolgde en geslaagde lijmoperatie in 1935. Lijmen is nu al bij voorbaat door d6 6 taboe verklaard, maar op zichzelf kan zulk een combinatie standhouden, zoals de historie laat zien, vooral als zij, zoals die van Co- lijn, flexibel blijkt te zijn.

Zolang bovendien de weerzin tegen links maar groot genoeg is en die is dit voorjaar weer

J.Th.J. van den Berg Het merkwaard]ge karakter aan Nederlandse kabinetsformaties effectief gecultiveerd, van twee kanten overi­

gens. De emeritus-hoogleraar H. Daudt zal in zijn Amsterdamse flat grommen van genoegen: weer komt de door hem in de j aren zeventig ge­ formuleerde doctrine uit dat ‘niet-links’ (nu c da

en v v d) alleen met ‘links’ (de PvdA in het bijzon­ der) regeert 'in uiterste noodzaak’. Maar, met verschuldigde eerbied. Balkenende is geen Co- lijn, terwijl het, als de eerder genoemde Timmer­ mans gelijk heeft, nu meer nog dan in 1933 of zelfs m aariggSophetgezagende competentie van de minister-president aankomt. Een onerva­

ren premier tegenover een minstens zo onerva­ ren Tweede Kamer: dat wordt in de komende j a- ren nog tobben.

* Deze bijdrage is een bewerkte versie van hetNieuws- college darde auteur gaf op de Haagse Campus van de Leidse universiteit. Een verkorte versie verscheen eerder in NRC Handelsblad, onder de titel 'Kabinet ontlooptlastige politieke vraagstukken', op 17-06-

2003

Noten

Arco Timmermans, High Politics

in The Low Counm es. Functions and Ejfects ofC oalition PoUcy Agreements in Belgium and The Netherlands, (diss. Europees In­

stituut) Florence, 1996.

Mijn collega, prof. dr. Carla van Baaien heeft eveneens herin­ nerd aan deze uitspraak van Romme in haar recente Nij­ meegse oratie: Een rituele dans in

de Tweede Kamer. Klagen over kabi­ netsform aties, 1946-2002, Den

Haag, Sdu-uitgevers, 2002.

José Toirkens, Schijn en w erkelijk­

heid van h et bezuinigingsbeleid

1975-1986. Deventer, Kluwer, 1988.

75

Lokaal bestuur in Nederland:

In document van de Europese conventie (pagina 73-76)