• No results found

4. Conclusie

4.2 Toetsen aan het Programma van Eisen

Eisen aan input: de informatiedatabase en checklist

1. De informatiedatabase voorziet in standaard en projectspecifieke informatiebehoefte.

 De informatiedatabase maakt gebruik van een groeimodel;

 De checklist dient hierbij als hulpmiddel om de database aan te vullen met projectspecifieke informatie.

De database is een groeiende bibliotheek aan noodzakelijke uitvoeringsinformatie voor het uitvoeren van activiteiten in de uitvoeringsfase. Dit houdt in dat de standaard informatiebehoefte in de database continu wordt uitgebreid door de checklist in te zetten op meerdere projecten. Na verloop van tijd ontstaat er een steeds completere bibliotheek van uitvoeringsinformatie die de informatiebehoefte van het uitvoerend bouwplaatspersoneel vertaald. In theorie zou er na een significant aantal projecten een standaard informatiebehoefte per taak ontstaan. Bijvoorbeeld, dat er voor het maken van een randkist altijd een aanzicht van de vloermoot met ondermaatvoering moet worden weergeven. De informatiedatabase bestaat tot dusver uit de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase. In het begin zal vaker gebruik gemaakt worden van de checklist. Dit neemt af naarmate de database completer wordt.

2. De checklist inventariseert op gestructureerde wijze welke informatie noodzakelijk is

voor het uitvoeren van een activiteit en hoe deze weergeven dient te worden.

 Checklist 1 is voor het inventariseren van de informatiebehoefte;

 Checklist 2 is voor het achterhalen van de gewenste weergaven van de informatiebehoefte.

Voor checklist 1 zijn de basisactiviteiten binnen de uitvoeringstechniek uitgezet tegen een vijftal informatietypen. Een willekeurige activiteit tijdens de uitvoeringsfase kan daarmee altijd ondergebracht worden onder één van de basisactiviteiten. Het vijftal informatietypen zijn afgeleid uit de geïnventariseerde informatiebehoefte uit de onderzoeksfase. De informatie benodigd voor een willekeurige activiteit kan variëren, maar valt altijd onder één van de informatietypen. Daarmee is de structuur van de checklist volledig.

Checklist 2 voorziet in een viertal basisstappen om de geïnventariseerde informatiebehoefte uit checklist 1 duidelijk weer te geven. Deze basisstappen komen terug in het proces voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie. De checklist vormt hiermee een directe input voor het proces.

3. De informatiedatabase sluit aan op bestaande systemen die binnen Heijmans

worden toegepast.

 De informatiebehoefte wordt gekoppeld aan een werkpakket (vastgelegd in Relatics) met behulp van de Systems Engineering-methodiek.

Binnen de huidige werkwijze van Heijmans worden projecten gedecomponeerd in een objectenboom en activiteitenboom met behulp van de Systems Engineering-methodiek. Door een activiteit te koppelen aan een object ontstaat een werkpakket. Deze zijn vastgelegd in Relatics. Uit een gesprek met een specialist op het gebied van Systems Engineering is gebleken dat het is mogelijk om de informatiebehoefte te koppelen aan een werkpakket. Hiermee ontstaat een database met noodzakelijke uitvoeringsinformatie per werkpakket.

4. De informatiedatabase moet projectoverschrijdend toegepast kunnen worden.

/

x

 Er bestaat op dit moment nog geen projectalgemene database aan activiteittypes in Relatics binnen Heijmans;

 Deze functionaliteit wordt gepland om te realiseren. Door de informatiebehoefte aan de project algemene activiteiten te koppelen ontstaat er een overzicht aan activiteiten met daaraan gekoppeld de informatiebehoefte dat projectoverschrijdend toegepast kan worden.

Uit het gesprek met de specialist is naar voren gekomen dat er op dit moment nog geen projectalgemene database aan activiteitentypes in Relatics bestaat. Er wordt op een relevant civiel project, uitgevoerd door het gastbedrijf, gebruik gemaakt van een database waarin objecten, activiteiten, planning, BIM en GIS zijn gekoppeld. Dit is nog geen standaard werkwijze die voor alle projecten toegepast wordt.

Eisen aan het proces: het opstellen van taakgerichte werkinstructies

5. Door het nieuwe proces wordt volledige, relevante en duidelijke informatie verstrekt richting de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers (timmerploeg, vlechtploeg, stortploeg).

Er wordt volledige, relevante en duidelijke informatie verstrekt doordat:

 Volledige en relevante informatie: de input van het proces wordt gevormd door de database met standaard informatiebehoefte aangevuld met specifieke informatie met behulp van checklist 1;

 Duidelijke informatie: met behulp van checklist 2 wordt achterhaald hoe de geïnventariseerde informatiebehoefte weergeven dient te worden.

In de onderzoeksfase is de informatiebehoefte van respectievelijk de timmerploeg, vlechtploeg en stortploeg in kaart gebracht voor het voor het leggen van de werkvloer, het plaatsen van de randkist, het vlechten van de wapening en het storten van de vloer ten behoeve van vloermoot 4. Deze informatiebehoefte heeft als input gediend voor het opstellen van de taakgerichte werkinstructies voor de vier activiteiten. Deze vier taakgerichte werkinstructies zijn getoetst bij het uitvoerende bouwplaatspersoneel. De hoofduitvoerder en uitvoerder vonden de taakgerichte werkinstructies duidelijk en waren positief over de hoeveelheid informatie op de werkinstructie voor het leggen van de werkvloer in tegenstelling tot de omvangrijke set A0-tekeningen die oorspronkelijk aangeleverd wordt voor het uitvoeren van deze activiteit. Daarnaast werd aangegeven dat het meenemen van duidelijke werkinstructies zoals “let op, goed verdichten ter plaatse van de roltrapput” op de taakgerichte werkinstructie voor het storten van de vloer een waardevolle toevoeging is.

6. Het nieuwe proces moet zo ingericht worden dat er geen verspillende activiteiten

plaatsvinden bij het filteren van uitvoeringsinformatie.

Er vinden geen verspillende activiteiten plaats doordat:

 Doordat de informatie op maat wordt aangeleverd, geen onnodig filteren van informatie door bouwplaatspersoneel (volledig en duidelijk);

 informatie wordt éénmalig centraal vastgelegd, geen dubbele handelingen voor het filteren van informatie;

 Minder afleiding door overbodige informatie, minder kans op het maken van fouten (relevant).

Doordat de informatie op maat wordt aangeleverd en volledig, relevant en duidelijk is vinden er geen verspillende activiteiten meer plaats bij het filteren van informatie..

7. Het nieuwe proces is zo ingericht dat de communicatie tussen de werkvoorbereiding, de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers wordt gewaarborgd gedurende de voorbereidings- en uitvoeringsfase.

De communicatie wordt gewaarborgd door vier afstemmingsmomenten in het proces op te nemen tussen werkvoorbereiding, uitvoerder en uitvoerende bouwplaatsmedewerkers:

 Invullen van checklist 1: inventariseren informatiebehoefte uitvoerende bouwplaatsmedewerkers;

 Invullen van checklist 2: inventariseren gewenste informatieweergaven uitvoerende bouwplaats-medewerkers;

 Controleren inhoud TWI: werkvoorbereider en uitvoerder;

 Feedbackronde: ontwerper, werkvoorbereider en uitvoerende bouwplaatsmedewerkers.

In het nieuwe proces wordt de communicatie tussen werkvoorbereiding en uitvoeringsteam geborgd door de uitvoerder en de ploeg te betrekken in het voorbereidingsproces. In een overleg tussen ontwerper, uitvoerder en bouwplaatsmedewerkers wordt het disciplinemodel voorzien van de benodigde uitvoeringsinformatie. Vervolgens wordt in een overleg tussen werkvoorbereider en uitvoerder/voorman bepaald welke actuele informatie en welke weergave van het model benodigd zijn voor het uitvoeren van een specifieke taak. Vervolgens wordt de inhoud van de taakgerichte

werkinstructie gecontroleerd tijdens een gezamenlijk GO/NO GO-meeting tussen werkvoorbereider en uitvoerder voordat deze de status “gereed voor uitvoering” krijgt. Tot slot vindt er een feedbackronde plaats tussen ontwerp, werkvoorbereiding en uitvoerend personeel waarbij de in de praktijk gebruikte taakgerichte werkinstructie wordt teruggekoppeld richting de informatiedatabase.

8. Het proces is zo ingericht dat er geen uitvoeringsinformatie verloren gaat;

a. In het nieuwe proces wordt uitvoeringsinformatie verkregen in het werk teruggekoppeld richting de bouwwerkinformatie in het BIM.

Er gaat geen uitvoeringsinformatie verloren doordat:

 In deelproces 4 worden afwijkingen en keuringsformulieren centraal vastgelegd in DMS door de werkvoorbereider. De ontwerpeigenaar voorziet het as-built BIM van de meest actuele bouwinformatie;

 Daarnaast levert de informatiedatabase uit deelproces 1 en 2 standaard informatie per activiteit op de projecten door middel van PDCA (Plan Do Check Act) verbetercyclus. De informatiedatabase wordt continu uitgebreid.

Uitvoeringsinformatie verkregen in het werk, zoals afwijkingen en keuringsformulieren, wordt vastgelegd door de uitvoerder. De werkvoorbereider verzamelt deze veldinformatie en legt deze centraal vast in het DMS of Relatics. Vervolgens koppelt hij dit terug naar de ontwerpeigenaar, die het as-built BIM voorziet van de meest actuele bouwinformatie. Door de uitvoeringsinformatie vast te leggen in deze systemen gaat geen informatie verloren.

Daarnaast wordt middels een feedbackronde aan het eind van het proces het uitvoerend bouwplaatspersoneel gevraagd naar feedback over de inhoud van de uiteindelijk gebruikte taakgerichte werkinstructie. Daar waar nodig wordt de database vervolgens aangevuld.

Eisen aan de output: de taakgerichte werkinstructie voor vloermoot 4

9. De geïnventariseerde informatiebehoefte wordt tijdig kenbaar gemaakt bij het

ontwerpteam zodat de informatie verwerkt kan worden in het BIM.

De informatiebehoefte is tijdig kenbaar bij het ontwerpteam doordat:

 Deelproces 1 en 2 voorziet in gebruik van de standaard informatiedatabase, welke tot stand is gekomen in samenwerking met het uitvoeringsteam, op de projecten;

 In deelproces 1 wordt de projectspecifieke informatiebehoefte geïnventariseerd met behulp van de checklist deel 1 (DO-UO fase);

 In deelproces 2 worden de projectspecifieke informatieweergaven geïnventariseerd met behulp van de checklist deel 2 (Na UO-fase).

De geïnventariseerde informatiebehoefte worden kenbaar gemaakt bij het ontwerp door dit af te stemmen in een overleg tussen ontwerper, uitvoerder en voorman voordat begonnen wordt met het uitwerken van disciplinemodellen tot DO-niveau. De ontwerpeigenaar voorziet de het model van de benodigde informatie aan de hand van de informatiedatabase en checklist. Vervolgens wordt actuele informatiebehoefte en de benodigde weergaven uit het model afgestemd in een overleg tussen werkvoorbereider, uitvoerder en voorman. De werkvoorbereider weet dan welke informatie en weergaven uit het model benodigd zijn ten behoeve van het opstellen van de taakgerichte werkinstructie.

Eisen vanuit Heijmans

10. De input, het proces en de output moet zo worden ingericht dat het

projectoverschrijdend toegepast kan worden.

De input, het proces en de output kunnen projectoverschrijdend toegepast worden omdat:

 Er geen projectspecifieke stappen/elementen/kenmerken opgenomen zijn in het proces.

In de onderzoeksfase is de informatiebehoefte voor een viertal deeltaken geïnventariseerd die representatief zijn voor civiele werken. Deze informatie is afkomstig van het SENS-project. De informatiebehoefte heeft gediend als input voor het ontwerpen van de database en checklist, de taakgerichte werkinstructie en het proces om deze taakgerichte werkinstructie op te stellen. Daartoe is deze geïnventariseerde informatie geabstraheerd tot een algemeen proces voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies waar geen SENS-specifieke kenmerken in terugkomen.

De taakgerichte werkinstructies zijn getoetst op een ander civiel project, de Verbreding van het Wilhelminakanaal in Tilburg. In een gesprek met de uitvoerder werd aangegeven dat het principe van het op maat aanleveren van informatie wenselijk is voor uitvoerende bouwplaatsmedewerkers.

Tijdens de uitvoering wil je zo min mogelijk hoeven na te denken. Er wordt ook opgemerkt dat er onderscheid te maken valt in complexe en minder complexe werken. Het realiseren van een vloermoot betreft hier een minder complex werk. Het uitvoeren van een sluishoofd is een complexer werk waarbij het uitvoerend bouwplaatspersoneel de informatie haalt van meer vorm-, wapening- en bekistingstekeningen. Inhoudelijk verandert het informatietype op de taakgerichte werkinstructie nauwelijks, enkel de hoeveelheid informatie. Voor een complex werk is het nog belangrijker om een maakbaar ontwerpmodel aan te leveren ten behoeve van het opknippen van de uitvoeringswerkzaamheden als input voor de taakgerichte werkinstructie.

Daarnaast is het proces getoetst binnen Heijmans Utiliteitsbouw. Er is door de BIM-manager aangegeven dat dit een goede stap is in de richting om BIM in te zetten tijdens de uitvoeringsfase.

Heijmans Utiliteit is een pilotproject gestart om papieren UO-tekeningen op verzoek van de bouwplaatsmedewerkers te verstrekken. Dit geeft aan dat het principe van taakgericht informatie verstrekken niet enkel leeft binnen civiele werken.

4.3 Conclusie

De geformuleerde doelstelling voor het afstudeeronderzoek luidt als volgt:

Het ontwikkelen van een proces voor de werkvoorbereider/uitvoerder voor het opstellen van taakgerichte werkinstructies voor uitvoerende bouwplaatsmedewerkers en het terugkoppelen en bewaken van bouwwerkinformatie om te voldoen aan de informatiebehoefte op de werkplek zodat verminderde kwaliteit van informatie, onnodige tijdsbesteding en het maken van onnodige kosten wordt voorkomen voor zover deze worden veroorzaakt door het niet gebruiken van BIM tijdens de uitvoering, de onbekende informatiebehoefte van de uitvoerder bij de werkvoorbereider en onduidelijke informatie op traditionele werktekeningen.

Er wordt voldaan aan de doelstelling doordat met behulp van het nieuw ontworpen proces informatie op maat wordt aangeleverd in de vorm van een taakgerichte werkinstructie. Dit is een werkinstructie voor een ploeg die enkel de uitvoeringsinformatie bevat die specifiek bedoeld is voor het uitvoeren van een taak.

Dit is mogelijk doordat het BIM dat gebruikt wordt gedurende de ontwerpfase leidend is in de uitvoeringsfase. Dit houdt in dat er een 3D-integraalmodel aanwezig is waar relevante informatie centraal wordt vastgelegd en beschikbaar wordt gesteld (ten minste) gedurende de uitvoeringsfase.

Er moet hier opgemerkt worden dat dit binnen Heijmans nog niet de realiteit is, maar dat het bedrijf wel dichtbij is bij het gebruik van BIM tijdens de uitvoering. Bij de aanwezigheid van een leidend BIM als centrale informatiebron in de bouwkeet wordt het mogelijk om op verzoek de juiste weergaven en informatie te verzamelen op verzoek van het uitvoeringsteam. Het betreft hier een cultuurverandering waarbij de traditionele papieren UO-tekeningen vervangen gaan worden door een digitaal informatiemodel.

In het vooronderzoek is geconstateerd dat de informatiebehoefte van de uitvoerder en de uitvoerende bouwplaatsemedewerkers niet tijdig bekend is bij de werkvoorbereider. Gedurende de onderzoeksfase is de informatiebehoefte in kaart gebracht van een viertal relevante uitvoeringsprocessen op het project Station Eindhoven Nieuwe Stationspassage. Om deze behoefte tijdig bekend te maken bij de werkvoorbereiding zijn er een tweetal momenten opgenomen in het nieuwe proces. Ten eerste is het belangrijk dat het leidend BIM voorzien is van de juiste uitvoeringsinformatie. Voordat de disciplinemodellen uitgewerkt worden tot DO-niveau sluit de uitvoerder en voorman aan om input te leveren over de toe te passen uitvoeringstechnieken en de daarbij benodigde informatie. In dit overleg wordt uitgegaan van een database waarin deze standaard informatiebehoefte is vastgelegd en wordt aangevuld naar aanleiding van het overleg. Vervolgens wordt de standaard en specifieke informatiebehoefte verwerkt in het disciplinemodel. Het tweede overleg wordt gebruikt om de actuele informatiebehoefte af te stemmen conform uitvoeringsplanning tussen werkvoorbereiding en uitvoering. De uitvoerder geeft hierbij aan welke informatie en weergaven van het model op dat moment benodigd zijn. Deze worden vervolgens verwerkt tot de taakgerichte werkinstructie. De conclusie die hier uit getrokken kan worden is dat door de uitvoerder en bouwplaatsmedewerkers vroegtijdig in het ontwerpproces te betrekken de informatiebehoefte bekend is gedurende de uitvoeringsfase van het project en daarop volgende projecten door het gebruiken en bijhouden van een informatiedatabase.

In het nieuwe proces wordt voorkomen dat traditionele tekeningen onduidelijke informatie bevatten door het op maat aanleveren van informatie op verzoek van de bouwplaatsmedewerkers. Voordat de taakgerichte werkinstructie uitgewerkt wordt door de werkvoorbereider wordt het uitvoerend bouwplaatspersoneel van de desbetreffende taak gevraagd om input te leveren voor de instructie.

Op deze manier levert de ploeg zelf de input voor de taakgerichte werkinstructie, een extract uit het BIM, dat mee naar buiten gaat ten behoeve van het uitvoeren van de taak en wordt voorkomen dat tekeningen niet duidelijk zijn.

De taakgerichte werkinstructie

Op het SENS-project is de uitwerking van de taakgerichte werkinstructies als positief ervaren door de uitvoerder en hoofduitvoerder. Zij waren positief verrast over de hoeveelheid informatie verzameld op een A3-formaat die eigenlijk nodig is voor het leggen van de werkvloer, in tegenstelling tot de omvangrijke set A0-tekeningen die standaard aangeleverd wordt. Er wordt bevestigd dat er over het algemeen baat bij is als er tijdens de uitvoeringsfase zo min mogelijk nagedacht moet worden over hoe het gemaakt gaat worden. Dit kan alleen door er in een vroeg stadium al over na te denken samen met de mensen die het buiten moeten gaan maken. Zo wordt er voorkomen dat informatie voorgekauwd wordt aan de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers omdat ze invloed hebben op de informatie die op de werkinstructie komt te staan. Daardoor worden ze geprikkeld om na te denken over de uitvoeringswijze en de benodigde informatie voordat er daadwerkelijk begonnen wordt met de werkzaamheden. Dit heeft positieve gevolgen voor de efficiëntie van de bouwplaatsmedewerker, de kans op het maken van rekenfouten of het verkeerd interpreteren van informatie. Daarmee wordt de kans op het maken van faalkosten verkleind.

Cultuuromslag

In de praktijk blijkt dat uitvoerders en het bouwplaatspersoneel vaak een drempel over moeten om nieuwe ontwikkelingen te gebruiken op de bouwplaats. Ze denken aanvankelijk dat een BIM ingewikkeld is en de informatie niet nodig te hebben omdat ze niet anders gewend zijn dan te bouwen met de tweedimensionale werktekeningen die worden verstrekt sinds het gebruik van de tekentafel.

Er wordt gesteld dat het niveau van het tekenwerk in de jaren achteruit is gegaan, simpelweg doordat de minder ervaren tekenaars zich indekken door zoveel mogelijk informatie op een tekening te zetten zonder na te denken over de uitvoeringswijze. Er is een cultuurverandering nodig om de timmerman in het voortraject te betrekken om samen met de modelleur na te laten denken hoe hij de bekisting gaat maken en welke aanzichten en doorsneden hij daar voor nodig heeft.

Tijdens het onderzoek is wel degelijk gebleken dat de uitvoerders en het uitvoerend bouwplaatspersoneel de voordelen inzien van het gebruik van BIM op de bouwplaats. Om deze verandering te bewerkstelligen is een cultuuromslag nodig waarbij de traditionele werktekeningen vervangen gaan worden door een BIM en er enkel nog extracten van het BIM mee naar buiten gaan richting de bouwplaats, bijvoorbeeld in de vorm van een taakgerichte werkinstructie. Er zijn meerdere werkwijzen denkbaar om een dergelijk extract op de bouwplaats te krijgen, bijvoorbeeld middels een centraal scherm in een bouwkeet, een tablet of simpelweg via papier. Het gebruik van BIM op de bouwplaats betreft een cultuuromslag die leidt tot sociale innovatie. De werknemers zullen begeleid moeten worden bij de vernieuwde werkwijze ten gevolge van de cultuurverandering op de bouwplaats.