• No results found

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

3.4.3 Deelproces 2: voorbereiden van taakgerichte werkinstructie

In deze fase krijgen fragmenten van het integraal BIM de status gereed voor uitvoering en kunnen niet meer gewijzigd worden. Vervolgens wordt de actuele informatiebehoefte en de benodigde informatieweergaven geïnventariseerd onder het uitvoerende bouwplaatsteam als voorbereidende stap voor het opstellen van de taakgerichte werkinstructie. De volgende stappen vinden plaats in het deelproces:

2.1 Status objecten wijzigen gereed voor uitvoering

Na het samenvoegen van de disciplinemodellen ontstaat een integraal model. Er wordt niet gewacht met de start van de uitvoeringswerkzaamheden totdat het totale integraal model compleet is en goedgekeurd wordt voor uitvoering. Dit is niet realistisch. Het is wel mogelijk om aan fragmenten van het integrale model de status “gereed voor uitvoering” toe te kennen. De delen die conform de planning uitgevoerd kunnen gaan worden krijgen goedkeuring voor uitvoering zodat gestart kan worden met de uitvoeringswerkzaamheden. Essentieel hierbij is dat er een maakbaar integraal BIM voorhanden is.

Maakbaar integraal BIM:

Er worden enkel maakbare disciplinemodellen aangeleverd. Dit houdt in dat constructiedelen als afzonderlijke objecten zijn gemodelleerd in het BIM en niet clashen met andere disciplinemodellen.

Dit is essentieel voor het ‘opknippen’ van het model conform de uitvoeringsplanning ten behoeve van het taakgericht verstrekken van uitvoeringsinformatie.

Integraal BIM

4 2

3 1

Opgeknipt in fasering

+ =

Maakbaar integraal BIM

C A

3 4 D A

1 2 B

C D A

B

Figuur 3.13 Schematische weergave van een maakbaar integraal BIM

Bijvoorbeeld voor het maakbaar integraal BIM van een gebouw waarbij moot 1 definitief is, deze krijgt de status gereed voor uitvoering, terwijl moot 2 nog niet compleet is. Door een paramater in te stellen is het mogelijk de status van een object in het model te wijzigen. De kleur groen staat voor gereed voor uitvoering, verboden te wijzigen. De kleur oranje betekent dat het object gecontroleerd dient te worden alvorens deze goedgekeurd wordt. Conform de uitvoeringsplanning kent de ontwerper de status toe per object binnen de uitvoeringfase.

C A

Figuur 3.14 Schematische afbeelding processtap 2.1

Binnen het verificatiemodel is disciplinemodel A, fase 1 is gereed voor uitvoering.

2.2 Afstemmen van het BIM tot productiemodel

In deze fase worden de objecten met de status gereed voor uitvoering conform LOD- en planningsafspraken verzameld in het model voor de uitvoerder, het productiemodel. Hierin staan views met definitieve uitvoeringsinformatie. Het productiemodel wordt verspreid door de ontwerper over de procesrollen heen zodat de uitvoerder weet dat de werkvoorbereiding hetzelfde productiemodel heeft, dit is wat er gebouwd gaat worden.

Dan volgt er een go/no go moment. In afstemming met ontwerp, werkvoorbereiding en uitvoering wordt een fragment van het productiemodel goedgekeurd voor uitvoering. Bij een no go gaat het productiemodel terug naar de ontwerper. De ontwerpeigenaar van het betreffende disciplinemodel zorgt ervoor dat de nodige wijzigingen worden doorgevoerd.

2.3 Fragment productiemodel gereed

Vanuit het productiemodel zijn er delen die gereed zijn voor uitvoering en niet meer gewijzigd kunnen worden. Dit productiemodel wordt verzegeld waardoor wijzigingen in deze versie niet meer mogelijk zijn. Het deel dat de status gereed voor uitvoering heeft gaat in uitvoering/productie.

C A

Figuur 3.15 Schematische weergave processtap 2.2 & 2.3

2.4 Inventariseren informatieweergaven

Nu de informatie conform uitvoeringstechniek en planning in het model zit en een fragment hiervan gereed is voor uitvoering dient de actuele uitvoeringsinformatie uit het model gehaald te worden om te voldoen aan de informatiebehoefte die op dat moment nodig is voor het uitvoeren van een taak. In afstemming met de uitvoerder en de desbetreffende ploeg wordt bepaald welke informatieweergaven

welke specifieke weergaven van de informatiebehoefte gewenst zijn met behulp van de besproken checklist in 3.3.2.

2.5 Invullen checklist informatieweergaven

De ploeg die de activiteit uiteindelijk gaat uitvoeren sluit aan in het overleg om hun uitvoeringskennis te delen als input voor de taakgerichte werkinstructie. Dit overleg vindt plaats in de UO-fase. Door de betreffende ploeg de checklist in te laten vullen wordt de ploeg gestimuleerd na te denken over welke informatie ze specifiek nodig hebben uit het grotere geheel en hoe deze dient te worden weergegeven. Met behulp van een modelleerapplicatie wordt productiemodel weergeven ter ondersteuning van het invullen van de checklist. Door de uitvoerende bouwplaatsmedewerkers te betrekken in dit proces en de kritische vraag te stellen welke informatie ze precies nodig hebben geeft hun het gevoel dat ze invloed hebben op de inhoud van het extract en zorgt ervoor dat het meer leeft bij de bouwplaatsmedewerkers. In plaats van informatie voorkauwen gaan de medewerkers juist nadenken over hoe de taak moet worden uitgevoerd, niet pas op de werkplek maar juist ervoor, in het voorbereidingsproces, waar dit eigenlijk ook zou moeten gebeuren. Dit gebeurt gezamenlijk met de werkvoorbereiding, zodat er ook daadwerkelijk volgens plan wordt uitgevoerd.

Prepareren Transporteren Uitzetten Verwerken Bewerken Conditioneren

Basisactiviteiten Stap 1: bepaal (kritische)

activiteit volgens planning uit WBS/SBS Stap 2: Doorloop basisactiviteiten

Checklist 1: voor inventariseren informatiebehoefte

2.1 Modelweergaven Stap 3: Bepaal informatietypen per basisactiviteit Informatietypen

1.6 Materiaal / materieel

Checklist 2: voor inventariseren informatieweergaven

Figuur 3.16 Schematische weergave structuur checklist 1 en 2

Werkwijze

Het tweede gedeelte van de checklist wordt ingevuld tijdens een overleg tussen werkvoorbereider, uitvoerder en ploeg aan de hand van de volgende stap:

Stap 4: In deze stap wordt gestructureerd vastgelegd welke informatieweergaven benodigd zijn voor het duidelijk weergeven van de geïnventariseerde informatiebehoefte (in checklist 1). Voor het weergeven van de maatvoering van de te heien palen volstaat een bovenaanzicht met daarin informatie over de locatie, diameter en aanbrengdiepte van de palen. Daarnaast wordt in dit bovenaanzicht een kleurcodering toegepast om onderscheid te maken in het type, locatie, diameter en aanbrengdiepte van de palen. De uitvoeringsinformatie die benodigd is voor het heien van de palen is op deze manier duidelijk weergegeven.

Nu in de voorbereidende fase het juiste model is aangeleverd bij de werkvoorbereider, de actuele informatiebehoefte en de gewenste informatieweergaven bekend zijn vanuit het uitvoerende bouwplaatsteam kan de volgende fase van start gaan: het uitwerken van de taakgerichte werkinstructie.

WerkvoorbereiderOntwerperUitvoerderPloeg

DEELPROCES 3.2: CONTROLE DEELPROCES 3.3: ONTSLUITING Processtappen uit deelproces 3 voor het opstellen van een taakgerichte werkinstructie (TWI)

Aanleveren