• No results found

TOEPASSING MAATSTAFCONCURRENTIE PROBLEMATIEK DCO

5.1 Algemeen

212. In individuele gevallen kan sprake zijn van besparingen door DCO. Door respondenten is naar voren gebracht dat deze besparingen in principe betrekking kunnen hebben op zowel de netkosten op het distributie- en transportnet als de netverliezen op het distributie- en transportnet. Voor de netverliezen die DCO bespaart op het transportnet van TenneT is reeds voorgesteld om een generieke vergoeding te ontwikkelen die aan deze besparing invulling geeft.

213. Om enerzijds invulling te kunnen geven aan besparingen ten aanzien van netverliezen in het netwerk van de regionale netbeheerder en netkosten op het distributie- en transportnet en anderzijds aan de grote verschillen in deze besparingen tussen de verschillende DCO’s is een regeling waarbij netbeheerders en DCO tot een gezamenlijke overeenkomst komen het best op zijn plaats. In de volgende paragraaf wordt beschreven hoe dit systeem binnen de bestaande door DTe toegepaste maatstafconcurrentie kan functioneren. Hiervoor behoeft geen aanpassing in de regelgeving plaats te vinden.

DCO1 A

P

DCO2

HS

MS

5.2 Reguleringssystematiek

214. Een regionale netbeheerder heeft een prikkel om zo min mogelijk kosten te maken. Dit wordt veroorzaakt door de door DTe toegepaste regulering waarbij de omzet die een netbeheerder behaalt niet afhankelijk is van zijn eigen kosten, maar van de gemiddelde kosten van de regionale netbeheerders155

. Door zijn kosten te verlagen beneden het niveau van de gemiddelde kosten van alle netbeheerders kan een netbeheerder zijn winst vergroten. Dit principe geldt voor alle door de netbeheerder gemaakte kosten.

215. Daarnaast reguleert DTe de regionale netbeheerders op de door hen gerealiseerde output. Dit houdt in dat het de regionale netbeheerders in principe vrij staat op welke wijze zij de output realiseren. De regulering is indifferent in de beloning van extra output gerealiseerd door het uitbreiden van de fysieke capaciteit van het net of door extra output gerealiseerd door een optimalere inzet van het bestaande net. De netbeheerder zal als gevolg hiervan trachten de meest efficiënte oplossing te realiseren.

Regeling

216. Vanwege de prikkel bij netbeheerders om op de meest efficiënte wijze hun output te realiseren, zullen zij alle hen ter beschikking staande opties overwegen om het gewenste outputniveau te realiseren. De output van een netbeheerder bestaat uit het transporteren van elektriciteit naar afnemers. De in het kader van DCO relevante kosten van een netbeheerder zijn de volgende:

a. kosten voor het aanleggen en instandhouden van capaciteit in het distributienet;

b. kosten van inkoop van elektriciteit ter compensatie van netverliezen in het distributienet; en c. kosten van inkoop van transportcapaciteit bij een bovengelegen netbeheerder.

217. Hieronder wordt per kostensoort uitgelegd hoe de netbeheerder door middel van het sluiten van een overeenkomst de prikkel heeft de door DCO gerealiseerde besparingen door te geven aan de veroorzaker.

Ad a. Kosten voor het aanleggen en instandhouden van capaciteit in het distributienet

218. Om elektriciteit te transporteren naar een afnemer is capaciteit benodigd in het net. Deze capaciteit kan gerealiseerd worden door het aanleggen van extra infrastructuur, maar ook door het beter afstemmen van vraag en aanbod in een regio. Dit afstemmen kan plaatsvinden door met een DCO een afspraak te maken om op bepaalde tijden wel of niet in te voeden. Tegenover het al dan niet invoeden op bepaalde momenten staat een vergoeding voor de betreffende DCO-installatie. De vergoeding die de netbeheerder bereid is te bepalen voor dit recht, bedraagt maximaal de kosten van het goedkoopste alternatief dat hem ter beschikking staat. Deze systematiek wordt toegelicht aan de hand van een voorbeeld:

219. In het geval er in piekuren een tekort ontstaat aan capaciteit op de kabel tussen A (afnemer) en DCO1 (zie figuur 8), dan dient de netbeheerder zeker te stellen dat hij aan de vraag naar elektriciteit kan blijven

155 Dit is een versimpelde weergave van de door DTe toegepaste maatstafconcurrentie. Zie besluit (100947-82) tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998 voor methodiek.

voldoen. Hij kan dit doen door het aanleggen van een extra kabel. Hij kan dit echter ook doen door aan DCO2 te vragen op piekuren te produceren. De kabel tussen A en DCO1 wordt dan ontlast. In het geval de aanleg van een kabel 50 kost zal de netbeheerder bereid zijn maximaal 50 te betalen aan DCO2. Als het extra te produceren tijdens de piek DCO2 minder dan 50 kost, zal deze het aanbod van de netbeheerder accepteren.

Ad b. Kosten van inkoop van elektriciteit ter compensatie van netverliezen in het distributienet

220. Netverliezen treden op door de weerstand die elektriciteit in de kabel ondervindt. Simpel gezegd nemen netverliezen toe als de afstand waarover elektriciteit wordt getransporteerd toeneemt en als de

hoeveelheid elektriciteit die getransporteerd wordt toeneemt. Omdat, zoals reeds gesteld, de netbeheerder zelf opdraait voor de kosten van netverliezen heeft hij een prikkel om deze kosten te beperken. Deze kosten kunnen worden beperkt door de hoeveelheid netverliezen te beperken.

221. In figuur 8 is DCO1 dichter bij A gevestigd dan DCO 2. De netbeheerder heeft er derhalve baat bij dat DCO1 produceert ten behoeve van A in plaats van dan DCO2. De netverliezen zijn in dat geval immers kleiner omdat de afstand waarover elektriciteit wordt getransporteerd afneemt. Stel dat de netbeheerder de netverliezen kan compenseren door de inkoop van elektriciteit voor 25 dan is hij bereid om maximaal 25 aan DCO1 te geven om te produceren op het moment dat A elektriciteit vraag heeft.

Ad c. Kosten van inkoop van transportcapaciteit bij bovengelegen netbeheerder

222. Een netbeheerder koopt transportcapaciteit in bij een hoger gelegen netbeheerder. Voor deze transportcapaciteit wordt een tarief betaald. De netbeheerder heeft de prikkel om zo min mogelijk capaciteit in te kopen omdat hij hiermee uitgaven bespaart. De benodigde capaciteit wordt bepaald door de maximale capaciteit die een netbeheerder in een jaar op een bepaald moment nodig heeft. Door deze capaciteit te beperken kan hij op de uitgaven besparen. Hij kan op deze capaciteit besparen door een betere afstemming van vraag en aanbod in het gebied waarvan hij netbeheerder is. Dit afstemmen kan plaatsvinden door met een DCO een afspraak te maken om op bepaalde tijden wel of niet in te voeden.

223. In het geval er in piekuren elektriciteit loopt tussen P (centrale producent) en A (zie figuur 8), dan dient de netbeheerder deze capaciteit in te kopen bij de bovengelegen netbeheerder. Hij kan echter ook aan DCO1 of DCO2 vragen te produceren in de piekuren. De netbeheerder is in dit geval bereid maximaal de kosten van inkoop van extra capaciteit te vergoeden aan de DCO.

5.3 Overig

224. DTe benadrukt daarnaast dat een netbeheerder geen recht krijgt om boetes op te leggen aan DCO als geproduceerd wordt op een voor de netbeheerder ongunstig tijdstip of ongunstige plaats. De

netbeheerder heeft enkel de bevoegdheid de voordelen van DCO contant te maken door het aangaan van een commerciële overeenkomst met een DCO-exploitant.

225. Daarnaast merkt DTe op dat deze systematiek goed aansluit bij de door Minister van Economische Zaken voorgenomen splitsing van de netbeheerders en leveringsbedrijven. Netbeheerders kunnen hiermee de DCO die behoort tot dezelfde holding bevoordelen.