• No results found

Omschrijving oorzaken knelpunt

4. DISPATCH VAN DCO

4.2 K NELPUNT DISTRIBUTIENET : VERMEDEN OF TOEGENOMEN NETVERLIEZEN

4.2.1. Omschrijving oorzaken knelpunt

170. DCO kan zowel positieve als negatieve effecten hebben op de netverliezen in het distributienet. Het netto-effect is afhankelijk van de specifieke locale situatie in het distributienet. Tevens is van belang of de regio elektriciteit betrekt of dat er juist elektriciteit wordt geleverd aan andere regio’s. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de mogelijke effecten van de aanwezigheid van DCO op het

functioneren van het transportnet. Beide effecten worden nader geanalyseerd en er wordt bekeken of DTe het noodzakelijk acht om de regulering zodanig aan te passen dat expliciet rekening wordt gehouden met de gesignaleerde effecten.

171. Tenslotte zullen de reacties van respondenten besproken worden, en zal mede aan de hand van deze reacties, de eindconclusie van DTe worden geformuleerd.

4.2 Knelpunt distributienet: vermeden of toegenomen netverliezen

4.2.1. Omschrijving oorzaken knelpunt

172. Of de inzet van DCO op distributienetniveau netverliezen vermijdt, is niet op voorhand te zeggen. Dit hangt namelijk van de specifieke locatie af waar de DCO-installatie zich bevindt en de situatie op die locatie. Indien een DCO-installatie zich bijvoorbeeld bevindt in een gebied dat elektriciteit levert aan andere gebieden is niet duidelijk te zeggen wat de invloed op netverliezen is. Deze kunnen afnemen, gelijk blijven of zelfs toenemen, afhankelijk van de specifieke situatie voordat de DCO-installatie elektriciteit ging leveren108

. Als bijvoorbeeld één windmolen zich in het uiterste puntje van het netwerk bevindt en elektriciteit dus over langere afstand moet worden getransporteerd nemen de netverliezen toe. Het netto-effect is onder meer afhankelijk van de volgende factoren:

a. de hoeveelheid geleverde elektriciteit door de betreffende installatie; en b. de locatie van de installatie in relatie tot lokale elektriciteitsvraag.

107 Zie ook: onderzoek uniforme regeling voor uitgespaarde netkosten, Kema 2001.

173. DCO blijkt in sommige gevallen inderdaad tot toegenomen netverliezen te leiden109

. In onderzoek wordt aangetoond dat bij een verhoging van het aandeel decentraal vermogen ten opzichte van het afgenomen vermogen de netverliezen inderdaad aanvankelijk zullen afnemen110

. Echter, er is sprake van een optimum. Dit houdt in dat als een bepaalde waarde van de netverliezen is bereikt, deze weer zullen toenemen bij toenemende DCO. Wanneer meer elektriciteit (decentraal) wordt opgewekt dan lokaal wordt afgenomen, zal elektriciteit teruggeleverd worden aan het net, waarbij transportverliezen optreden. De totale verliezen kunnen uiteindelijk groter worden, dan de verliezen in hetzelfde net zouden zijn zonder decentrale opwekking. Bij welk aandeel decentraal opgewekt vermogen dit gebeurt, is sterk afhankelijk van waar en hoeveel decentraal vermogen staat opgesteld, hoe de netconfiguratie eruit ziet en wat de opwekkingseigenschappen van het opgestelde decentrale vermogen in vergelijking met het lokale verbruikerspatroon zijn.

Vraag 14 Deelt u de conclusie dat het lokale karakter van de invloed van DCO op netverliezen in het distributienet een knelpunt is?

4.2.2. Mogelijke maatregelen

174. Op voorhand is dus niet te zeggen of meer DCO in zijn totaliteit (netto) leidt tot besparingen of extra kosten ten aanzien van vermeden of toegenomen netverliezen. Dit in ogenschouw nemende ziet DTe twee mogelijkheden voor het in de tarievensystematiek brengen van effecten van DCO op de

netverliezen:

a. specifieke uitkering aan DCO’s die netverliezen vermijden; en b. netbeheerders regelen zelf een eventuele vergoeding aan DCO.

Voor beiden wordt criterium 5 – kostenreflectiviteit niet gescoord. Het gaat hier immers niet om het toerekenen van kosten. DCO’s die juist extra netverliezen veroorzaken, worden daar niet voor

aangeslagen. Dit zou de netbeheerder immers een onaanvaardbare machtspositie opleveren. Doordat DCO niet betaalt voor veroorzaakte netverliezen, worden ze dus indirect bevoordeeld.

Specifieke uitkering aan DCO’s die netverliezen vermijden

175. DCO’s die aantoonbaar netverliezen vermijden, krijgen een vaste vergoeding per kWh, die de

veronderstelde vermeden netverliezen tot uitdrukking brengt. Daardoor hebben ze dan een prikkel om meer stroom te leveren. Echter, de vergoeding is standaard, en hangt niet af van de werkelijke bijdrage aan besparingen. De score op criterium 2 – efficiëntie DCO is dan ook neutraal. Overwogen kan worden om de specifieke uitkering een dwingend karakter te geven. Lastig bij dit alternatief is dat moeilijk inzichtelijk kan worden gemaakt welke DCO verantwoordelijk is voor de vermeden netverliezen. Bij disputen hierover zal DTe als onafhankelijke toezichthouder moeten beslissen. Gezien de extra bestuurlijke lasten die dit met zich mee brengt is de score op criterium 4 – kosten alternatief slecht. Daarnaast kunnen vraagtekens worden gezet bij de kosteneffectiviteit van deze maatregel en de hoogte

109 White Paper on Distributed Generation, National Rural Electric Cooperative Association (www.nreca.org).

van de vergoeding. Het gedrag van de netbeheerder verandert niet door deze maatregel en heeft dus een neutrale score op criterium 3 – efficiëntie netbeheerder.

176. Voorheen werd een dergelijk systeem gebruikt, en konden netbeheerders 0,1 ct/ kWh uitkeren aan DCO. Dit werd gedaan op basis van het toenmalige artikel 5.2.2 van de TarievenCode. Op 4 september 2002 (no AWB01/ 400) heeft het College voor Beroep van het bedrijfsleven bepaald dat een dergelijke bepaling niet gebruikt kan worden. Bij besluit van 4 februari 2004 (1010629_1/ 11) is deze bepaling aan dan ook uit de TarievenCode gehaald. Wel zou de TarievenCode aangepast kunnen worden om expliciet aan deze maatregel invulling te geven. De score voor criterium 1 – huidige wet, is goed.

Netbeheerders regelen het zelf

177. In de praktijk is het voor DTe lastig om in te schatten wanneer zich vermeden netverliezen voordoen en wanneer toegenomen netverliezen, laat staan om deze effecten adequaat te kwantificeren en toe te schrijven aan individuele DCO-installaties. De netbeheerder daarentegen heeft in alle gevallen een prikkel om netverliezen te minimaliseren dan wel tegen zo laag mogelijke kosten te compenseren. Dit komt doordat deze kosten onderdeel uitmaken van het systeem van maatstafconcurrentie, zoals vastgelegd in het methodebesluit tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering111

. Op grond hiervan is een netbeheerder, wat betreft vermeden netverliezen, zelf in staat om te bepalen wat een effectieve vergoeding is om de betreffende DCO-installatie ertoe te bewegen in bedrijf te zijn. Hij moet de hoogte van de vergoeding afwegen tegen de kosten van het inkopen van elektriciteit elders voor compensatie van de optredende netverliezen. De maatregel scoort dus goed op criterium 3 – efficiëntie netbeheerder. Schematisch ziet dit er als volgt uit (in kWh vermeden

netverliezen):

EUR/ kWh = x

EUR/ kWh = y

Figuur 7 Afweging netbeheerder ten aanzien van netverliezen

111 Besluit (100947-82) tot vaststelling van de methode van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering ingevolge artikel 41, vierde lid, van de Elektriciteitswet 1998.

Vergoeding DCO voor inzet Extra inkoop elektriciteit ter compensatie Netverliezen verwacht door netbeheerder

178. Logischerwijs kan gezegd worden dat: indien x > y, de netbeheerder de DCO een vergoeding zal aanbieden voor het inschakelen van de installatie. De DCO die tegen de laagst mogelijke vergoeding bereid is de verwachte netverliezen te vermijden, wordt uiteindelijk gekozen. Echter is x < y, dan zal een netbeheerder besluiten extra elektriciteit in te kopen om de verwachte netverliezen te compenseren.

179. Met deze maatregel wordt derhalve voorgesteld om het omgaan met netverliezen in het distributienet, over te laten aan de netbeheerders. DTe zal op dit punt haar regulering dus niet aanpassen. Er is geen sprake van een vaste vergoeding per kWh. De vergoeding kan per periode en per DCO-installatie verschillen op basis van gemaakte afspraken tussen de netbeheerder en de betreffende DCO-installatie. Hierdoor mag verwacht worden dat de meest efficiënte oplossing wordt gekozen en netverliezen tegen zo laag mogelijke kosten worden vermeden danwel gecompenseerd. De netbeheerder wordt ook in staat geacht om deze afweging het beste te kunnen maken, omdat deze de lokale situatie het beste kent. DCO wordt gestimuleerd om zich dicht bij de elektriciteitsvraag te vestigen, waardoor de hoeveelheid

netverliezen sowieso op den duur zal afnemen en het nog goedkoper wordt om de overgebleven verliezen te vermijden. Er is dus ook een goede score op criterium 2 – efficiëntie DCO. Er mag namelijk verwacht worden dat de DCO-installatie, die het dichtst bij de afname van de elektriciteit (verbruik) zit, eerder door de netbeheerder wordt gevraagd om, tegen een vergoeding, te produceren.

180. De kosten die verbonden zijn aan deze maatregel liggen geheel bij de netbeheerder. Deze kan de kosten dus ook afwegen tegen de baten, hetgeen leidt tot efficiënte beslissingen. De maatregel scoort dus goed op criterium 4 – kosten maatregel. Ook de score voor criterium 1 – huidige wet is goed, er is geen belemmering.

Vraag 15 Is de opsomming van de maatregelen voor de juiste verdeling van de eventuele voordelen van DCO als gevolg van vermindering van netverliezen juist en compleet?

Tabel 7 Maatregelen vermeden of toegenomen netverliezen distributienet Alternatief

Criterium

Specifieke uitkering Netbeheerder regelt het zelf

1. huidige wet + +

2. efficiëntie DCO 0 +

3. efficiëntie netbeheerder 0 +

4. kosten maatregel - +

Totaalscore - +