• No results found

BESLUIT

Nummer: 101685-39

Betreft: Besluit van de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie tot wijziging van de tariefstructuren, als bedoeld in artikel 32, tweede lid van de Elektriciteitswet 1998

Inleiding

1. Met besluit nr. 002 van 30 september 1999 heeft de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: de directeur DTe), op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet), de tariefstructuren (hierna: de TarievenCode), zoals die met ingang van 1 januari 2000 gelden, vastgesteld. Dit besluit is gewijzigd bij besluiten nr. 00-013 d.d. 19 juni 2000, nr. 00-068 d.d. 16 november 2000, nr. 100498/ 12 d.d. 13 december 2001, nr. 100804/ 119 d.d. 21 augustus 2003, nr. 100804/ 134 d.d. 16 december 2003 en nr. 101629_1/ 11 d.d. 5 februari 2004.

2. Artikel 3.5 van de TarievenCode, beschrijft het Landelijk Uniform Producenten transporttarief (hierna: LUP-transporttarief). Het LUP-transporttarief geldt voor alle producenten met productiemiddelen die zijn aangesloten op een net op EHS- of HS-niveau156. Via het LUP-transporttarief wordt 25 procent van de kosten van deze netten doorbelast aan producenten die op deze netvlakken invoeden. Centrale invoeders betalen door middel van het LUP-transporttarief voor het transport van hun elektriciteit naar de afnemer die op de lagere netvlakken is aangesloten. Producenten met

productiemiddelen aangesloten op netten van een lager spanningsniveau (decentrale invoeders) zijn vrijgesteld van het LUP-transporttarief.

3. Met besluit nr. 00-068 d.d. 16 november 2000 is de TarievenCode zodanig gewijzigd dat het LUP-transporttarief niet meer van toepassing is op import van elektriciteit in Nederland.

4. Met dit voorliggende besluit wordt het LUP-transporttarief, voor in Nederland geproduceerde elektriciteit, op nul vastgesteld. Belangrijkste aanleiding voor het op nul stellen, is de Europese ontwikkeling rondom de harmonisatie van de verschillende regimes met betrekking tot het doorbelasten van transportkosten van het (E)HS-net. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat de harmonisatie ertoe zou leiden dat meerdere Lidstaten een transporttarief voor producenten zouden

156

invoeren. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een aantal passages van het besluit tot wijziging van de TarievenCode waarmee het LUP-transporttarief is afgeschaft voor geïmporteerde elektriciteit157

:

“ Daarbij is vastgelegd dat de wijze van verrekening naar de nationale gebruikers van de

transmissiediensten overgelaten wordt aan de nationale autoriteiten en dat dit op een wijze dient te geschieden die niet discrimineert tussen gebruikers en de handel niet verstoort…..Bovendien zullen de afspraken158

verder worden uitgewerkt door de verhouding tussen dat deel van de transmissiekosten dat door producenten wordt betaald en dat deel wat door eindverbruikers wordt betaald op Europees niveau te harmoniseren.”

5. Onder de huidige omstandigheden lijkt harmonisatie op nul echter het meest waarschijnlijke scenario. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de volgende passage uit één van de laatste Position Papers van de Council of European Energy Regulators (hierna: CEER)159

:

“ In the Continental plate, harmonisation is already achieved in the current situation, because almost all those countries have zero or very low G charge per kWh injected.”

6. Door onder deze huidige Europese marktontwikkelingen het LUP-transporttarief voor Nederlandse

producenten te handhaven, worden zij in hun concurrentiepositie benadeeld ten opzichte van buitenlandse producenten. Dit staat de ontwikkeling van een Europese markt in de weg. Vanaf randnummer 13 van dit besluit wordt nader ingegaan op de overwegingen die een rol hebben gespeeld bij het besluit tot het op nul stellen van het LUP-transporttarief. In het kader van de afstemming van internationaal gehanteerde transporttarieven via op-nul-stelling van het LUP-transporttarief acht de directeur DTe het wenselijk om met ingang van 1 juli 2004 de TarievenCode op dit punt te wijzigen.

Wettelijk kader en procedure

7. Op grond van artikel 32, tweede lid van de E-wet zendt de directeur DTe een ontwerp van een besluit tot wijziging van de TarievenCode, aan de gezamenlijke netbeheerders, indien naar zijn oordeel wijziging van de TarievenCode noodzakelijk is. De gezamenlijke netbeheerders kunnen op grond van artikel 34, derde lid van de E-wet hun zienswijze op een ontwerp van een besluit tot wijziging van de TarievenCode aan de directeur DTe kenbaar maken binnen twaalf weken na het tijdstip waarop het ontwerp van het besluit aan hen is verzonden.

8. De directeur DTe dient de tariefstructuren op grond van artikel 36, eerste lid van de E-wet vast te stellen met inachtneming van:

157 Besluit met nr. 00-068 d.d. 16 november 2000.

158 Vastgelegd o.a. in het verslag van de vergadering van het Florence-overleg van 28 juni 2000, toegezonden bij brief van de Europese Commissie d.d. 14 juli 2000.

functioneren van de elektriciteitsvoorziening;

b. het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt;

c. het belang van de bevordering van het doelmatig handelen van afnemers; en d. het belang van een goede kwaliteit van de dienstverlening van netbeheerders.

9. Op grond van artikel 38 van de E-wet dient de directeur DTe de datum van inwerkingtreding van de vastgestelde tariefstructuren te bepalen. Artikel 38, tweede lid van de E-wet stelt dat van dit besluit mededeling wordt gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Volgens artikel 38, derde lid van de E-wet dient een exemplaar van de tariefstructuren door iedere netbeheerder voor een ieder ter inzage te worden gelegd in zijn vestigingen.

10. Op de voorbereiding van dit besluit heeft de directeur DTe de uitgebreide openbare

voorbereidingsprocedure, zoals beschreven in afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), van toepassing verklaard. Op grond van artikel 3:24 en 3:25 Awb zijn partijen in de gelegenheid gesteld om, binnen vier weken na de dag waarop het ontwerpbesluit ter inzage is gelegd, hun zienswijze mondeling en/ of schriftelijk kenbaar te maken. Daarnaast zijn de gezamenlijke netbeheerders, op grond van artikel 34, derde lid van de E-wet in de gelegenheid gesteld om binnen twaalf weken na toezending van het ontwerpbesluit hun zienswijze kenbaar te maken.

11. Op dinsdag 24 februari 2004 heeft ten kantore van DTe een hoorzitting plaatsgevonden over het ontwerp van het voorliggende besluit. Partijen hebben tijdens deze hoorzitting de gelegenheid gekregen hun zienswijze mondeling toe te lichten160

.

12. De volgende partijen hebben een schriftelijke zienswijze ingediend:

a. Gezamenlijke netbeheerders, verenigd in de sectie Netbeheer van EnergieNed;

b. Individuele netbeheerders: DELTA Netwerkbedrijf B.V. (hierna: DELTA), Westland Energie Infrastructuur B.V. (hierna: Westland), Essent Netwerk Noord B.V. (hierna: ENN), Essent Netwerk Brabant B.V. (hierna: ENB), Essent Netwerk Limburg B.V. (hierna: ENL), Continuon Netbeheer N.V. (hierna: Continuon) en Eneco Netbeheer B.V. (hierna: Eneco Netbeheer); c. Gezamenlijke producenten, verenigd in de sectie Productie van EnergieNed;

d. Vereniging Afvalbedrijven;

e. Vereniging Particuliere Windturbine Exploitanten (hierna: PAWEX); f. Vereniging voor Energie, Milieu en Water (hierna: VEMW);

g. Cogen Nederland;

h. Elektroschmelzwerk Delfzijl (hierna: ESD); i. Nederlandse Spoorwegen (hierna: NS);

j. Land- en Tuinbouworganisatie (hierna: LTO); en k. Electrabel Nederland N.V. (hierna: Electrabel).

Onder de kopjes “ Reacties netbeheerders op ontwerpbesluit” en “ Reacties overige partijen op ontwerpbesluit” wordt inhoudelijk ingegaan op deze zienswijzen.

Overwegingen besluit

13. Invoering van het LUP-transporttarief in Nederland vond plaats in de veronderstelling dat uiteindelijk alle EU-Lidstaten een soortgelijk tarief zouden gaan toepassen. In het jaar 2000 werd het LUP-transporttarief ook op uit het buitenland geïmporteerde elektriciteit geheven. Dit is afgeschaft161 omdat in Europa de afspraak is gemaakt162

dat een producent enkel bij het invoeden, dus in het land van herkomst, dient te betalen. Zo wordt voorkomen dat een producent twee keer een transporttarief betaalt. Dit komt het gelijke speelveld voor producenten (level playing field) binnen Europa ten goede.

14. Het gestelde in randnummer 13, aangaande het bevorderen van het Europese level playing field door het niet heffen van het LUP-transporttarief op geïmporteerde elektriciteit, gaat enkel op indien in elk land in Europa (bij invoeden) een producententarief wordt geheven. Echter, op het vasteland van Europa (waaronder België, Frankrijk en Duitsland, waar Nederland de meeste elektriciteitshandel mee drijft), is op dit moment geen sprake van een substantieel tarief voor producenten die invoeden op het EHS- of HS-netwerk. Enkel Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk kennen een dergelijk transporttarief voor producenten, dat verschilt per regio. Belangrijkste reden is dat in deze gebieden elektriciteitsproductie veelal plaatsvindt in het noorden terwijl het verbruik zich concentreert in het zuiden. Hierdoor zien deze landen zich genoodzaakt locatieprikkels in de tariefstructuur in te bouwen. Op het vasteland van Europa bestaat deze noodzaak niet. Derhalve wordt er, behalve in Nederland, geen transporttarief voor producenten geheven. Nederlandse producenten worden hierdoor momenteel benadeeld ten opzichte van buitenlandse producenten. Dit staat de ontwikkeling van een Europese markt in de weg. Tevens is er geen tendens waar te nemen in de richting van het heffen van substantiële transporttarieven voor producenten op het vaste land van Europa. In de CEER-werkgroep, die het rapport “ Tariff Harmonisation and Long Term Locational Signals” (d.d. 15 juli 2003)163

heeft geschreven, is naar voren gekomen dat, vooralsnog, harmonisatie van transporttarieven voor producenten op nul het meest waarschijnlijk is. Dit wordt nog eens onderschreven in één van de laatste CEER Position Papers164

. Voor het creëren van een Europees level playing field is het derhalve wenselijk dat Nederland het LUP-transporttarief aanpast aan de

161 Bij besluit met kenmerk: 00-068 van 16 november 2000.

162 Deze afspraak (vastgelegd o.a. in het verslag van de vergadering van 28 juni 2000, toegezonden bij brief van de Europese Commissie d.d. 14 juli 2000) is gemaakt in het zogenaamde Florence-overleg dat plaatsvindt op initiatief en onder voorzitterschap van de Europese Commissie. Aan dat overleg nemen deel: de DTe en de aan DTe verwante organisaties van andere EU-landen alsmede vertegenwoordigers van de Lidstaten, van de ETSO (de European Transmission System Operators Organisation), de nationale landelijke netbeheerders, vertegenwoordigers van de elektriciteitsproducenten, de handelaren in elektriciteit en de verbruikers. Het betreffende verslag is te vinden op www.dte.nl.

163 Dit rapport is te vinden op www.dte.nl.

de toekomst in de ons omringende landen een substantieel transporttarief voor producenten meer gangbaar worden, dan zou het LUP-transporttarief weer verhoogd kunnen worden.

15. In een brief aan de Minister van Economische Zaken (met kenmerk: 101142/ 35), d.d. 30 september 2003 heeft ook EnergieNed (Federatie van Energiebedrijven in Nederland) er bij de Minister van Economische Zaken op aangedrongen het LUP-transporttarief af te schaffen. Dit tarief leidt, naar mening van EnergieNed, namelijk tot een concurrentienadeel voor Nederlandse producenten ten opzichte van buitenlandse producenten. Dit effect wordt versterkt doordat op het Florence-forum van 8 en 9 juli 2003 besloten is om per 1 januari 2004 het door de European Association of

Electricity Transmission System Operators (ETSO) gehanteerde exporttarief van EUR 0,50 per MWh te laten vervallen165

. Hierdoor is import van elektriciteit vanuit Duitsland naar Nederland goedkoper geworden. Daarnaast wordt een verdere convergentie van Europese elektriciteitsprijzen verwacht, waardoor het effect van het LUP-transporttarief zwaarder kan gaan wegen. De directeur DTe

onderschrijft deze redenering, mede als gevolg van de uitkomsten van verschillende overleggen (o.a. in het Florence- forum) over de harmonisatie van de internationale transporttarieven voor

elektriciteit. De brief van EnergieNed is gepubliceerd op de Internetpagina van DTe166 .

16. Uitgaande van bovenstaande realiteit wenst de directeur DTe het LUP-transporttarief onder de huidige marktcondities op nul vast te stellen teneinde de ontwikkeling van de Europese markt te bevorderen. Dit na afweging van het belang om kosten toe te rekenen op basis van het

kostenveroorzakingsprincipe enerzijds en het streven naar een gezonde Europese elektriciteitsmarkt met eerlijke concurrentieverhoudingen anderzijds.

17. Met het op nul stellen van het LUP-transporttarief wordt tegemoetgekomen aan de bepaling in artikel 36, eerste lid, onderdeel c van de E-wet waarin wordt gesteld dat de directeur DTe de tariefstructuren en voorwaarden vaststelt met inachtneming van het belang van de bevordering van de ontwikkeling van het handelsverkeer op de elektriciteitsmarkt De directeur DTe wijst erop dat het op nul stellen van het LUP-transporttarief niet betekent dat het LUP-transporttarief wordt afgeschaft. In de toekomst kan het namelijk wenselijk zijn om (opnieuw) een transporttarief voor producenten te introduceren, bijvoorbeeld omdat een dergelijk tarief in Europees verband meer betekenis krijgt.

Reacties netbeheerders op ontwerpbesluit

18. Op 12 februari 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van de gezamenlijke netbeheerders, verenigd in de Sectie Netbeheer van EnergieNed. In deze reactie zijn de

netbeheerders van mening dat in het ontwerpbesluit onvoldoende is toegelicht welke gevolgen het op-nul-stellen van het LUP-transporttarief heeft voor de aanpassing van de transporttarieven en de bijstelling van de toegestane omzetten.

165

Het verslag met de conclusies van dit tiende Florence-forum is te vinden op www.dte.nl.

19. Bovenstaande reactie is door een aantal individuele netbeheerders aangevuld. Zo gaven DELTA, Westland, ENN, ENB, ENL, Continuon en Eneco Netbeheer in hun reacties op respectievelijk 1 maart, 2 maart, 12 maart, 15 maart, 16 maart en 18 maart 2004 aan dat de toegestane omzet zal moeten worden verhoogd nu in plaats van 75 procent 100 procent van de transportafhankelijke kosten van het (E)HS-net rechtstreeks wordt toegerekend aan de eindverbruikers. Als gevolg daarvan zal de toegestane omzet voor regionale netbeheerders aanvullend moeten stijgen (naast de stijging die betrekking heeft op het voor 100 procent doorberekenen van de transportafhankelijke kosten van de hogere netten aan eindverbruikers), omdat de inkoopkosten van netbeheerders op hoger gelegen netten toenemen.

20. DELTA geeft bovendien aan dat het op nul vaststellen van het LUP-transporttarief consequenties heeft voor de relatieve efficiencypositie van netwerkbedrijven met een HS-net. De verhouding tussen output (toegestane omzet ter dekking van aansluit- en transportkosten, exclusief

LUP-transporttarief) en input (aansluit- en transportkosten, inclusief kosten die uit LUP-transporttarief gedekt worden) verandert, waardoor deze netbeheerders wellicht als efficiënter beoordeeld zouden moeten worden. Dit zou kunnen leiden tot herziening van de benchmark en tot andere x-factoren. Ook maakt DELTA zich zorgen of het voordeel dat producenten door wegval van het LUP-transporttarief genieten, zal worden doorgegeven aan de verbruikers.

21. Tot slot stellen ENN, ENB, ENL en Eneco Netbeheer voor om de tarieven reeds per 1 juli 2004 aan te passen en wijst Continuon op de noodzaak om de financiële effecten van de wijzigingen voor

verbruikers expliciet onder de aandacht te brengen.

Reacties overige partijen op ontwerpbesluit

22. Op 10 februari 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van de Vereniging Afvalbedrijven waarin ze aangeven positief te staan tegenover het voornemen van de directeur DTe om het LUP-transporttarief op nul vast te stellen. Het op nul vaststellen van het LUP-LUP-transporttarief draagt niet alleen bij aan het Europese level playing field voor producenten maar ook aan het gelijke speelveld voor producenten binnen Nederland. Een aantal installaties met een relatief gering opgesteld vermogen is namelijk, vanwege historische omstandigheden, aangesloten op het (E)HS-net.

23. Op 24 februari 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van Cogen waarin bezwaar gemaakt wordt tegen het feit dat er geen compensatie wordt voorgesteld voor vermeden netverliezen die kunnen worden toegeschreven aan producenten van elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling (hierna: Wkk) die op lagere netvlakken invoeden.

24. Op 25 februari 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van NS. In deze reactie geeft NS aan dat het ontwerpbesluit in strijd zou zijn met het kostenveroorzakingsprincipe. Daarnaast maakt NS bezwaar tegen de door hen veronderstelde stijging van de transporttarieven voor

eindverbruikers. Tot slot wordt beargumenteerd dat de afspraken van de CEER-werkgroep, waarop de beoogde aanpassingen van de TarievenCode mede zijn gebaseerd, geen wettelijke betekenis kunnen hebben.

25. Op 25 februari 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van PAWEX. In haar zienswijze geeft PAWEX aan dat het op nul vaststellen van het LUP-transporttarief in strijd zou zijn met artikel 29, eerste en tweede lid van de E-wet waarin is bepaald dat de netbeheerder bij iedere afnemer (dus ook de producent) een transporttarief in rekening dient te brengen. Ook zou het ontwerpbesluit in strijd zijn met artikel 36 van de E-wet, doordat het kostenveroorzakingsprincipe wordt losgelaten en daarmee het doelmatig handelen van producenten niet bevorderd wordt. Tot slot wordt bezwaar gemaakt tegen het feit dat er geen compensatie wordt voorgesteld voor vermeden netverliezen door producenten die op lagere netvlakken invoeden.

26. Op 26 februari 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van LTO. In deze reactie wordt bezwaar gemaakt tegen het feit dat er geen compensatie wordt voorgesteld voor vermeden netverliezen door producenten van elektriciteit uit warmtekrachtkoppeling (hierna: Wkk) die op lagere netvlakken invoeden.

27. Op 27 februari 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van ESD. In deze reactie geeft ESD aan dat zij van mening is dat op nul vaststellen van het LUP-transporttarief in strijd zou zijn met artikel 29, eerste en tweede lid van de E-wet waarin is bepaald dat de netbeheerder bij iedere afnemer (dus ook de producent) een transporttarief in rekening dient te brengen. Ook zou het ontwerpbesluit in strijd zijn met artikel 36 van de E-wet, doordat het kostenveroorzakingsprincipe wordt losgelaten en daarmee het doelmatig handelen van producenten niet bevorderd wordt. Daarnaast zou de onderbouwing met betrekking tot het creëren van een gelijk speelveld voor producenten in Europa niet kloppen. Het LUP-transporttarief zou niet tot een concurrentienadeel leiden, omdat het LUP-transporttarief door afnemers die in het buitenland inkopen, wordt verrekend in het tarief dat zij bereid zijn te betalen op de importveiling. Tot slot maakt ESD zich zorgen of het voordeel dat producenten door wegval van het LUP-transporttarief genieten zal worden doorgegeven aan de verbruikers.

28. Op 1 maart 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van VEMW. In haar zienswijze geeft VEMW, net als PAWEX en ESD, aan dat het op nul vaststellen van het LUP-transporttarief in strijd zou zijn met artikel 29, eerste en tweede lid van de E-wet waarin is bepaald dat de netbeheerder bij iedere afnemer (dus ook de producent) een transporttarief in rekening dient te brengen. Ook zou het ontwerpbesluit in strijd zijn met artikel 36 van de E-wet, doordat het kostenveroorzakingsprincipe wordt losgelaten en daarmee het doelmatig handelen van producenten niet bevorderd wordt.

29. Op 1 maart 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van Electrabel waarin zij aangeeft geen rol voor DTe te zien in het garanderen dat het kostenvoordeel, dat producenten genieten bij wegval van het LUP-transporttarief, wordt doorgegeven aan de eindverbruiker. Dit is een aspect dat partijen in hun onderlinge contracten vastleggen.

30. Op 3 maart 2004 heeft de directeur DTe een reactie ontvangen van de gezamenlijke producenten, verenigd in de Sectie Productie van EnergieNed. In haar reactie geeft ze aan tevreden te zijn over het voornemen van de directeur DTe om het LUP-transporttarief op nul vast te stellen aangezien daarmee tegemoet gekomen wordt aan de wens om de Europese transporttarieven zo veel mogelijk

te harmoniseren. Verder ziet de sectie Productie van EnergieNed geen rol voor DTe in het garanderen dat het kostenvoordeel dat producenten genieten bij op-nul-stelling van het LUP-transporttarief wordt doorgegeven aan de eindverbruiker. Dit is een aspect dat partijen in hun onderlinge contracten vastleggen.

Reactie DTe op zienswijzen

31. Hieronder wordt per onderwerp ingegaan op de zienswijzen die de directeur DTe heeft ontvangen naar aanleiding van het ontwerpbesluit.

Transporttarief voor alle afnemers

32. Artikel 29 van de E-wet maakt het mogelijk om het transporttarief zowel bij eindverbruikers als bij producenten in rekening te brengen (afnemers). Ook is het mogelijk om transporttarieven tussen verschillende afnemers te laten verschillen op basis van kostenveroorzakingsprincipe, afhankelijk van het spanningsniveau waarop afname of invoeding plaatsvindt. Daartoe wordt verwezen naar de toelichting bij het amendement van het Lid Crone (Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 303, nr. 18) die als volgt luidt: “ Dit amendement maakt het mogelijk in de tariefstructuren te bepalen dat het transporttarief niet alleen bij de eindverbruikers maar ook bij de producenten in rekening wordt gebracht.