• No results found

Toelichting op de regels

In document Akoteh. Bestemmingsplan Toelichting (pagina 45-50)

7.1 Algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels en is voorzien van een toelichting. De regels en verbeelding vormen het juridisch bindende deel, terwijl de toelichting geen juridische binding heeft, maar moet worden beschouwd als handvat voor de uitleg en de onderbouwing van de opgenomen bestemmingen.

De regels bevatten het juridische instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken. De verbeelding heeft een rol voor toepassing van de regels, alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen.

In dit hoofdstuk wordt de systematiek van de regels en de wijze waarop de regels gehanteerd dienen te worden, uiteengezet. De regels van het plan bestaan uit vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens de inleidende regels, de bestemmingsregels, de algemene regels en de overgangs- en slotregels aan de orde komen. Voor de systematiek is aangesloten op de SVBP2012, de Wabo en de standaard bestemmingsplansystematiek van Bilthoven. Voor het bouwen is verder het Besluit omgevingsrecht (Bor) van belang. In de Bor zijn onder andere regels voor bouwvergunningvrije bouwwerken opgenomen.

Hieronder wordt de opbouw en dergelijke van de regels kort toegelicht.

7.2 Inleidende regels

Begrippen (Artikel 1)

In deze bepaling zijn omschrijvingen gegeven van de in het bestemmingsplan gebruikte begrippen. Deze worden opgenomen om interpretatieverschillen te voorkomen. Begripsbepalingen zijn alleen nodig voor begrippen die gebruikt worden in de regels en die tot verwarring kunnen leiden of voor meerdere uitleg vatbaar zijn

Wijze van meten (Artikel 2)

Om op een eenduidige manier afstanden, oppervlakten en inhoud van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bepalen wordt in de wijze van meten uitleg gegeven wat onder de diverse begrippen wordt verstaan. Ten aanzien van de wijze van meten op de verbeelding geldt steeds dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.

7.3 Bestemmingsregels

In dit bestemmingsplan zijn de volgende bestemmingen opgenomen:

Bos (Artikel 3)

De voor bos aangewezen gronden zijn bestemd voor het reeds aanwezige bos binnen het plangebied, alsmede voor de ontwikkeling, bescherming en instandhouding van dit bos. Ook bestaande waardevolle bomen zijn specifiek bestemd door bos, nabij de woonbestemmingen. Hiermee heeft het bos en de aanwezige waardevolle bomen een volwaardige plaats gekregen en is planologisch gewaarborgd.

Binnen de bestemming mogen geen gebouwen en geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. Ook is het niet mogelijk op de gronden vergunningsvrije bouwwerken op te richten. Hiermee wordt voorkomen dat het nu aanwezige bos met zijn kwaliteiten verloren gaat.

Wonen (Artikel 4)

Op de gronden met de bestemming Wonen is het toegestaan om één vrijstaande woning te realiseren met bijbehorende bijgebouwen, tuinen en erven, parkeergelegenheden (op eigen terrein), wegen, paden, verblijfsgebieden, groenvoorzieningen en water.

Binnen de bestemming Wonen is maximaal één woning toegestaan, uitsluitend binnen het bouwvlak en tot maximaal 55% van het aanwezige bouwvlak. De voorgevel van de woningen dient daarbij in de naar de weg toegekeerde bouwgrens gebouwd worden. Voor wat betreft de voorgevel is deze met de aanduiding 'gevellijn' opgenomen op de verbeelding. Voor de woning is de maximale goot- en bouwhoogte op de

verbeelding opgenomen.

Voor bijgebouwen geldt dat de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 75 m². Voor aangebouwde bijgebouwen geldt een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 5 meter. Voor vrijstaande bijgebouwen betreft dit 2,5 en 4 meter. Alle bijgebouwen dienen op minimaal 4 meter achter de voorgevel (of het verlengde daarvan) te worden gebouwd.

In de woonbestemmingen zijn gebruiksregels opgenomen waarin de mogelijkheid is geboden voor aan huis verbonden beroepen. Wel stelt de gemeente voorwaarden om te voorkomen dat het beroep aan huis overlast geeft voor omwonenden of gebruikers van de gronden in de omgeving. In het bestemmingsplan zijn definities voor beroep aan huis en voor bedrijf aan huis opgenomen.

7.4 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (Artikel 5)

De anti-dubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens het bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

Algemene bouwregels (Artikel 6)

In dit artikel zijn enkele algemene bouwregels opgenomen die voor het gehele plangebied gelden. Het betreft onder andere een regeling voor bestaande afwijkingen van de regels van het plan (voor wat betreft de maatvoering).

Algemene gebruiksregels (Artikel 7)

In dit artikel is aangegeven welk gebruik in ieder geval strijdig is met het plan. Het artikel geldt voor gehele plangebied.

Algemene aanduidingsregels (Artikel 8)

In de algemene regels is ten aanzien van het grondwaterbeschermingsgebied een regeling opgenomen om de gebruiker van het plan te wijzen op de aanwezigheid van de bescherming van het grondwater in het plangebied.

Algemene afwijkingsregels (Artikel 9)

Om enige flexibiliteit binnen de marges van het bestemmingsplan te creëren ten aanzien van bouwwerken, kent het bestemmingsplan net als het huidige planologische regime, algemene afwijkingsregels.

Algemene wijzigingsregels (Artikel 10)

het bestemmingsplan bevat allereerst een wijzigingsregel waarmee de overschrijding van bestemmingsgrenzen geregeld wordt. Vervolgens volgt een tweetal regels waarmee de Staat van Bedrijfsactiviteiten gewijzigd kan worden.

Algemene procedureregels (Artikel 11)

In dit artikel zijn de procedureregels opgenomen voor het stellen van een nadere eis.

Overige regels (Artikel 12)

Onder overige regels is de afstemming geregeld met andere wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen.

7.5 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (Artikel 13)

Het overgangsrecht ziet op het gebruik dat op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan bestaat.

Gedurende de werking van dit bestemmingsplan is het toegestaan het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals dit bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voort te zetten, mits het gebruik na inwerkingtreding van het bestemmingsplan niet meer dan een jaar wordt onderbroken.

Wijziging van het gebruik is alleen toegestaan indien hierdoor de strijd met de nieuwe gebruiksvormen wordt verkleind. De bescherming van het overgangsrecht zoals hierboven beschreven vervalt op het moment dat een nieuw bestemmingsplan voor de betreffende gronden wordt vastgesteld.

Slotregel (Artikel 14)

In het laatste artikel is bepaald dat naar dit bestemmingsplan kan worden verwezen onder de naam 'Akoteh'.

In document Akoteh. Bestemmingsplan Toelichting (pagina 45-50)