• No results found

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

In document Akoteh. Bestemmingsplan Toelichting (pagina 22-26)

Het gemeentelijk verkeer- en vervoerplan (GVVP) beschrijft het beleid van de gemeente De Bilt voor de periode tot aan 2020. Het GVVP steekt in op het benutten van de bestaande infrastructuur en mensen te stimuleren om slimme keuzes in hun vervoermiddel te laten maken. De visie is uitgewerkt in drie hoofddoelen, te weten bereikbaarheid, leefbaarheid (waaronder verkeersveiligheid) en slimmer reizen.

Concreet vertalen deze thema's zich in het verbeteren van de doorstroming op de Soestdijkseweg, openbaar vervoer tussen station Bilthoven en de Uithof, duidelijkere keuzes tussen functie en inrichting van de weg, verkeerseducatie en een aantrekkelijk fietsnetwerk.

Deelconclusie

Voorliggende ontwikkeling van één nieuwe woning draagt niet bij aan het vergoten van het aantal verkeersbewegingen dan wel parkeerbehoefte. Parkeren zal uiteindelijk op eigen terrein plaatsvinden en de ontsluiting zal via de Sperwerlaan plaatsvinden. Het kruispunt Sperwerlaan / Burg van der Borchlaan zal in het kader van leefbaarheid en verkeersveiligheid worden aangepast.

3.4.6 Welstandsnota

De Welstandsnota beschrijft het welstandsbeleid van de gemeente De Bilt en dient als toetsingskader voor het verlenen van omgevingsvergunningen. Enkele relevante doelstellingen in de Welstandsnota zijn:

de bestaande historische bebouwing is het kwalitatieve referentiepunt voor ieder bouwwerk;

er dient een heldere scheiding te zijn tussen privé- en publieke ruimten;

panden moeten op de openbare ruimte zijn georiënteerd;

het historische en afwisselende karakter van het centrum moet behouden blijven;

bij verbouw of renovatie moet het oorspronkelijke materiaalgebruik tot uitgangspunten worden genomen.

De welstandsnota wordt gebruik als aanvullend instrument voor het ruimtelijke beheer van het gebied. Een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen wordt getoetst aan de welstandseisen.

Figuur 3.2 - Fragment kaart welstandsgebieden, rood omcirkeld het plangebied

Het plangebied valt onder het gebied 'planmatige woonwijken'. Het betreft vooral planmatige uitbreidingen van na de tweede wereldoorlog. Het welstandstoezicht in deze gebieden is in principe vrij. Dit behalve als er wordt afgeweken van het bestemmingsplan, dan wel dat er sprake is van een exces.

Deelconclusie

In de welstandsnota worden geen expliciete regels genoemd die direct op de ontwikkeling in het plangebied van toepassing zijn.

3.5 Conclusie

De ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, namelijk de realisatie van een nieuwe woning en de uitgifte van tuingrond, passen binnen zowel de nationale, provinciale, regionale als gemeentelijke beleidskaders.

Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten

Ten behoeve van de bestemmingsplanherziening moet de uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond.

Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuwe ontwikkeling ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij moet worden gedacht aan omgevingsaspecten zoals archeologie, hinder van bedrijven, bodem, cultuurhistorie, duurzaamheid, ecologie, externe veiligheid, geluid, lucht, water en verkeer en parkeren. De beoogde ontwikkeling is op deze aspecten getoetst. In dit hoofdstuk is aangegeven wat hiervan de resultaten zijn.

4.1 Archeologie

Wettelijk kader

Het archeologisch erfgoed wordt binnen Nederland als waardevol beschouwd. De Monumentenwet legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het archeologische erfgoed grotendeels bij de gemeente.

Sinds 1 september 2007 kent Nederland de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMz). Vanaf de inwerkingtreding van deze (wijzigings)wet zijn gemeenten verplicht rekening te houden met archeologische waarden in de bestemmingsplannen. Als instrument om een goed onderbouwde belangenafweging te kunnen maken heeft de gemeente De Bilt een erfgoedverordening. Deze is op 1 oktober 2012 in werking getreden.

In de erfgoedverordening staan beleidsregels welke gekoppeld zijn aan de archeologische waarden op de landelijke Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) en de provinciale Archeologische Monumentenkaart (AMK). In de beleidsregels zijn vrijstellingsgrenzen opgenomen voor de oppervlakte en diepte van de voorgenomen ingreep. Indien een plangebied groter is dan de gestelde oppervlakte-ondergrens en de ingreep dieper gaat dan de diepte-ondergrens dient archeologisch onderzoek conform de Archeologische MonumentenZorg-Cyclus (AMZ-cyclus) te worden uitgevoerd.

Ten tijden van het opstellen van dit bestemmingsplan heeft gemeente De Bilt een archeologische beleidskaart in voorbereiding; een eerste concept hiervan is inmiddels klaar. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan heeft gemeente De Bilt de Archeologische Beleidskaart in voorbereiding. De Archeologische Beleidskaart biedt inzicht in de bestaande en de te verwachten archeologische situatie binnen de gemeente De Bilt. Ook wordt inzicht gegeven in het reeds verrichte archeologisch (veld)onderzoek in de gemeente. Zo kan de gemeente bij planvorming vroegtijdig en op zorgvuldige wijze rekening houden met archeologie.

Situatie

Op 28 november 2013 is door de gemeenteraad de Archeologische beleidsadvieskaart vastgesteld. Op de Archeologische beleidsadvieskaart is te zien dat het plangebied is aangeduid als 'VAW2'. Dit betreft zone met een hoge of middelhoge archeologische verwachting. Hier is het advies om bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv te vermijden. In afwijking van dit advies hanteert de gemeente een norm van 50 cm in plaats van 30 cm.

Indien het ten behoeve van het planvoornemen niet mogelijk is om onder deze norm(en) te blijven, dient bij bodemingrepen groter dan 500 m² voorafgaand aan de ruimtelijke planvorming een archeologisch onderzoek plaats te vinden.

Figuur 4.1 - Uitsnede Archeologische beleidsadvieskaart

Het bestemmingsplan voorziet in de bouw van één woning grotendeels op de plaats waar nu de bestaande bebouwing van Akoteh gerealiseerd is. Verwacht mag worden dat de gronden hier al grotendeels geroerd zijn. Desondanks zal de bodemingreep ten behoeve van de te realiseren nieuwe woning met een omvang van maximaal 125 m2, passend bij bebouwingspercentage van 55%, de ondergrens van 500 m2 niet overschrijden. Het maximaal te realiseren oppervlak aan bijgebouwen bedraagt 50 m2 waarmee de ondergrens eveneens niet wordt overschreden. De overige gronden worden uitgegeven als tuingronden, echter met de bestemming 'Bos' waardoor het niet mogelijk is om de gronden te bebouwen. Ook niet met vergunningsvrije bouwwerken. Om die reden kan archeologisch onderzoek achterwege blijven.

Wel geldt indien tijdens de werkzaamheden een archeologische vondst wordt gedaan, de wettelijke meldingsplicht (Monumentenwet 1988 art. 53): “Degene die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt waarvan hij weet dan wel redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument is, meldt die zaak zo spoedig mogelijk bij Onze minister.” Uit praktisch oogpunt kan een dergelijke vondst bij de gemeente worden gemeld.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

In document Akoteh. Bestemmingsplan Toelichting (pagina 22-26)