• No results found

Er zijn veel plannen voor toekomstige activiteiten op de plantage. De tuin kan bijvoorbeeld een pluktuin worden, waar mensen de verbouwde groentes zelf kunnen plukken en afwegen (Respondent B4). Respondent B4 wil dat de plantage een officiële dagbestedingsplek gaat worden, momenteel is het al een dagbestedingsplek, maar een officiële plek zorgt voor extra inkomsten. Connect zou een soort dagbestedingsplek willen maken in WOW in de vorm van stages (Respondent C2). In WOW kunnen jongeren leren om op tijd te komen, om discipline te krijgen en om ervaring op te doen in bijvoorbeeld de beveiliging, receptie en hostel. Een ander idee van Connect is om samen met het PlantageLab schoolprojecten op te starten in de tuin (Respondent C2).

Ook kunnen er workshops georganiseerd gaan worden door de imker en Amsterdam Kruidenthee (Respondent B4; B1). Eén van de initiatiefnemers wil een programma samen met Pakhuis de Zwijger4 op zetten (Respondent B2). Pakhuis de Zwijger is al bezig met een project

dat de groene reis door de stad heet, waarbij ze de groene stadsmakers in Amsterdam bezoeken. Respondent B2 wil dit project naar de plantage halen. Het zou mooi zijn als er een wisselwerking ontstaat tussen het aanhoren bij Pakhuis de Zwijger en het deelnemen aan bijvoorbeeld het PlantageLab (Respondent B2). Daarnaast zijn er ideeën om regenwater op te vangen op het dak en zonnepanelen te plaatsen (WOW, 2015; Participerende observatie, 3 nov). Het opvangen van regenwater en het plaatsen van zonnepanelen zorgt ervoor dat de locatie klimaatbestendiger wordt en daarmee een toevoeging is voor de klimaatbestendige stad. Daarnaast wordt in de toekomst één van de containers op de plantage een hostelkamer van WOW (Observatie, 22 nov). Dit versterkt de verbinding met WOW.

4Culturele organisatie in Amsterdam dat programma’s en bijeenkomsten organiseert.

FIGUUR 14: TEGEL

BRON: INNOVATIE.WATERNET.NL

40

WOW

WOW organiseert met haar culturele programma veel activiteiten. WOW wil met haar culturele programma de plek en de buurt levendiger maken (WOW, 2015). Met een aantal activiteiten wil WOW een verbinding maken met de buurtbewoners, waarbij ze zich focussen op de kunst (Respondent C4). De eerste projecten met de buurt zijn opgestart, dit gaat langzaam, want het kost veel tijd om de juiste manier te vinden (WOW, 2015). In de buurt is door WOW, aansluiting gezocht bij de kinderen. In samenwerking met VoorUit, WOW en een kunstenaar is een fotoclub voor kinderen gestart. Daarnaast werd er in de zomer een kinderband opgericht voor kinderen in de Kolenkitbuurt, waarbij zij gedurende een aantal weken een muziekinstrument leerden te bespelen (WOW, 2015).

Ook wordt er ieder jaar door WOW een buurtmarkt georganiseerd (WOW, 2015; Respondent C4). Deze markt is in figuur 15 te zien. Mensen uit de buurt kunnen hun eigen producten verkopen op het plein (Respondent C4). WOW heeft het PlantageLab gestimuleerd om ook iets aan te bieden om meer zichtbaar te zijn. Het PlantageLab heeft actief meegedaan door samen met de bezoekers een kip te bouwen (Respondent C4). Dit is te zien op de onderste afbeelding in figuur 15. De buurtmarkt kan de buurtbewoners goed betrekken bij het initiatief. Doordat de buurtmarkt in de openbare ruimte wordt georganiseerd wordt de stap voor buurtbewoners kleiner om mee te doen of langs te komen. Bovendien heeft de buurtmarkt een economisch doel voor de buurtbewoners, omdat zij zelf spullen kunnen aanbieden.

FIGUUR 15: DE BUURTMARKT BRON: FACEBOOK.COM/ WOWAMSTERDAM

41

,

COMMUNICATIE

In dit hoofdstuk staat de communicatie van het PlantageLab centraal. Er wordt ingegaan op de zichtbaarheid van het initiatief, de promotie en de online communicatie. Daarnaast wordt onderzocht hoe WOW communiceert, hun online communicatie gaat namelijk beter dan de online communicatie van het PlantageLab.

OFFLINE

ZICHTBAARHEID

Er is een strijd om het PlantageLab van de grond te krijgen en tegelijkertijd contact te houden met de buitenwereld (Respondent B3). Als het PlantageLab is zijn met bouwen moeten ze zorgen dat ze meer zichtbaar zijn, zodat mensen de weg naar het PlantageLab weten te vinden (Respondent C2; B4). Respondent C1 vindt dat het PlantageLab al redelijk zichtbaar is. Hij vindt het niet nodig om groots zichtbaar te zijn, omdat hij bang is dat, als het PlantageLab de promotie groots aanpakt, er mensen naar de plantage komen die er niets te zoeken hebben. Respondent C4 vindt het daarentegen super belangrijk dat het PlantageLab meer zichtbaar wordt. Op die manier komen er namelijk meer bezoekers naar de plantage. Deze zichtbaarheid kan gecreëerd worden door bijvoorbeeld een flyer op een informatiebord, in een buurtcentrum of andere initiatieven of met bordjes op het hek langs de plantage.

Door de locatie van het PlantageLab op een binnenplaats is het al lastig om zichtbaar te zijn (Respondent C3). Het PlantageLab is volgens Cascoland een soort eilandje, ze zijn erg naar binnen gericht en komen niet naar de tuin van Cascoland (Respondent C3). Volgens respondent C3 worden WOW en het PlantageLab als één initiatief gezien door de buurt: “Dat wordt wel gezien als één pluk, als één hub, ik denk zeker als je hier op de straat gaat vragen, weet je wat dat daar allemaal is? Dat weten buurtbewoners niet (Respondent C3)”.

De ideale manier om het PlantageLab zichtbaarder te maken is door mooie activiteiten te organiseren: “als je activiteiten met de buurt wil doen, dan moet je daar iets organiseren en dan komt de buurt eropaf (Respondent C2)”. Het is belangrijk dat er een leuke activiteit is, als je mensen inspireert dan kan je ze namelijk binnenhalen. De zichtbaarheid van de plantage heeft ook te maken met er gewoon zijn, er moet meer reuring worden gecreëerd op het binnenterrein en er moet meer worden georganiseerd (respondent C4).

Mensen van het PlantageLab presenteren zichzelf soms als het PlantageLab als ze naar andere plekken gaan (Respondent B2). Respondent B2 presenteert zich vaak als het PlantageLab, dan vertelt hij mensen dat ze naar het PlantageLab moeten komen. Hiermee laten zij hun netwerk kennis maken met de plantage (Respondent B2). Respondent B2 gaat bijvoorbeeld vanuit het PlantageLab naar lezingen en sessies. Ook probeert hij mensen mee te nemen naar de plantage. Ook trekt respondent B3 nieuwe mensen naar de plantage: “die ingenieur, dat was een vrouw, die ik ontmoet heb op de meditatie bijeenkomst, toen vroeg ik gewoon, wat doe je, en toen zei ze ik ben landbouwingenieur en ik ben gespecialiseerd in urban farming, toen zei ik, nou kom je een keertje langs, ja zo gaat dat dan (Respondent B3)”. Dit is opvallend, omdat hij in zijn persoonlijke omgeving mensen ontmoet en ze kennis laat maken met het PlantageLab.

42

PROMOTIE

Respondent B1 verwacht dat mond op mondreclame van activiteiten op de plantage erg belangrijk wordt (Respondent B1). De promotie van het PlantageLab gaat momenteel vooral via via (Respondent B1; B2; B3; A1; A4; C1). Veel bezoekers komen via via op de plantage terecht (Respondent A1; A3; A4). Mond op mondreclame is volgens respondent C1 de beste reclame die je kunt hebben, omdat het op deze manier beter wordt ontvangen en in het geheugen van een persoon blijft zitten.

Het PlantageLab zou ook op andere manieren gepromoot kunnen worden. Bijvoorbeeld door op de groentemarkt in de buurt te staan met een klein kraampje met daarop promotiemateriaal van het PlantageLab (Respondent C1). Daarnaast kan er een leuke promotieactie worden georganiseerd, zoals het weggeven van kleine moestuintjes met op het bakje het logo van het PlantageLab (Respondent A2). Bovendien kan er reclame gemaakt kunnen worden in kleine groene tijdschriften (Respondent C1). Volgens respondent C2 helpt een foldertjes door de bus niet, omdat mensen dat vaak niet lezen. Hoe gepromoot wordt hangt af van de doelgroep, in de Kolenkitbuurt is bijvoorbeeld niet iedereen via internet te bereiken (Respondent A4; C2).

Daarnaast kunnen mensen van buiten het PlantageLab de plantage ook promoten. Toen de kok van restaurant Sanislavski bij een ander restaurant ging werken, probeerde hij de samenwerking met het PlantageLab voort te zetten (Respondent C1). Hij voelt zich namelijk verbonden met het PlantageLab en wil overal waar hij heen gaat de plantage met zich meenemen. Op deze manier wordt het PlantageLab gepromoot, terwijl de initiatiefnemers van het PlantageLab hier geen moeite in hoeven te steken.

ONLINE

De online communicatie van het PlantageLab is momenteel slecht (Respondent B2). Het plan is om de online communicatie beter te gaan doen (Respondent A1; B3). De zichtbaarheid van het PlantageLab moet ook online zijn (Respondent C4). De online communicatie is belangrijk om mensen naar het PlantageLab te laten komen (Respondent A1). Er wordt soms gebruik gemaakt van online communicatie, af en toe wordt er een mail gestuurd naar de mensen die het PlantageLab kennen en soms schrijven ze een stuk in de online nieuwsbrief van WOW (Respondent B1). Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van online communicatie onderling. Men blijft op de hoogte

door de verschillende appgroepen (Respondent A1; A4; B1; B3; C1).

FIGUUR 16: UITNODIGING BUURTMARKT OP FACEBOOK BRON: FACEBOOK.COM/PLANTAGELAB

43 De Facebook en website kunnen beter gebruikt worden (Respondent A1). Facebook kan op twee manieren handig zijn, enerzijds informatief en educatief en anderzijds als uitnodiging voor evenementen (Respondent A2). De Facebookpagina wisselt, soms is het actief en soms wordt het vergeten (Respondent A3). De Facebookpagina ziet er erg leeg uit (Respondent A4; B2). In figuur 16 is een uitnodiging op de Facebook van het PlantageLab te zien voor de buurtmarkt, zij hebben het evenement van WOW gedeeld. Op deze manier maken zij gebruik van de online communicatie van WOW.

In de winter van 2017 gaat het PlantageLab kijken door wie en hoe de online communicatie opgezet kan worden (Respondent B3). Niemand heeft momenteel tijd voor de online promotie of wil er geen tijd voor vrij maken (Respondent B4; C4). Dit zou een aparte functie moeten zijn voor iemand die communicatie leuk vindt en veel content genereert (Respondent B4). Bij online communicatie moet vooruit gedacht worden en gepland worden, zodat er continuïteit in zit (Respondent B3). Sociale media kunnen gebruikt worden om het verhaal van het PlantageLab te ondersteunen door content te creëren, dit zal het initiatief sterker maken (Respondent A1; B4). De focus van de online communicatie zal waarschijnlijk gaan liggen op Facebook, omdat die meer interactief interessant is dan een website (Respondent B2). Facebook is handig, want hoe meer mensen de pagina liken, hoe meer mensen er bereikt kunnen worden als er een activiteit georganiseerd gaat worden (Respondent A4).

WOW

WOW doet het beter dan het PlantageLab op het gebied van communicatie (Respondent B2). Het PlantageLab zou hiervan kunnen leren. De promotie van WOW wordt enerzijds gedaan door gedrukte marketingmiddelen zoals flyers en posters en anderzijds door een online content- strategie (WOW, 2015). Het online publiek kan WOW online ontdekken via de website en de sociale media. WOW merkt dat haar online bereik groot is en dat er veel potentie ligt in het delen van content via internet. Op de website staan interviews met jonge kunstenaars en dit wordt ook geuit op de sociale media. Het posten van interviews leverde pieken op in het bezoekersaantal online (WOW, 2015). Daarnaast wordt er een maandelijkse nieuwsbrief gestuurd naar een groeiende groep belangstellenden en

worden de media met persberichten benaderd. Ze zijn regelmatig te vinden in dagbladen of in culturele agenda’s. In figuur 17 is een aankondiging voor de buurtmarkt in een krant te zien. Hiermee wordt de zichtbaarheid van WOW vergroot.

FIGUUR 17: KRANTENARTIKEL BUURTMARKT BRON: FACEBOOK.COM/WOW:

38

44

BEZOEKERS

Er komen veel verschillende mensen op de plantage, dit kunnen mensen zijn die dagelijks langs komen en mensen die af en toe langs komen. In dit onderzoek wordt onderzocht welke mensen het PlantageLab bezoeken, daarnaast wordt ook gekeken naar de reden van het bezoek en de doelgroep van het PlantageLab. Tenslotte wordt gekeken welke bezoekers bij WOW langs komen.

TYPE

Op de plantage komen veel verschillende mensen langs, ongeveer de helft van de bezoekers zijn familie en vrienden (Respondent B1; B4). De bezoekers van de plantage komen voornamelijk uit het sociale netwerk van de personen op het PlantageLab (Respondent B1; B2; B3). Dit is opvallend omdat zij dan waarschijnlijk zijn meegenomen door de initiatiefnemers van het PlantageLab. De bezoekers gaan naar het PlantageLab in plaats van naar een soortgelijk initiatief, omdat ze al iemand op de plantage kennen (Respondent A1; A3; A4). Ook komen er bezoekers van WOW op de binnenplaats (Respondent B1; B3; B4): “De meeste hotelgasten komen gewoon een beetje door de tuin dwalen, meer dan dat is het niet, je maakt er weleens een praatje mee, maar dat zijn zulke tijdelijke contacten, meer dan dat is het niet (Respondent B3)”. Daarnaast komen af en toe buurtbewoners langs (Respondent B1).

De bezoeker is vaak een idealist: “ik denk dat het wel vaak de idealisten zijn en de meer zweverige types wil ik niet noemen, dat zou je misschien verwachten op culturele broedplaats, maar dat valt mee, best nuchtere mensen (Respondent B2)”. Er zijn ook Amsterdammers die geïnteresseerd zijn in stadslandbouw die langskomen (Respondent B1). Daarnaast komen er professionals, zoals mensen uit het buitenland of ingenieurs (Respondent B3). Het is opvallend dat er vaak alleen mannen aanwezig zijn, er zijn wel vrouwen betrokken bij het PlantageLab, maar die zijn er niet altijd bij (Participerende observatie, 3 nov). De gesproken bezoekers zijn allemaal mannen en de leeftijd varieert van 29 tot 41 jaar. Drie bezoekers wonen in Amsterdam West en één woont buiten Amsterdam. De bezoekers komen dus redelijk uit de buurt. Het grootste deel van de initiatiefnemers en bezoekers van het PlantageLab heeft een hoge sociaaleconomische status, twee zijn middelmatig opgeleid en zes hoger opgeleid en de meesten hebben een betaalde baan. Ze hebben allen een blanke huidskleur, vijf zijn autochtoon en één allochtoon en twee tweede generatie allochtoon. Dit laat een diversiteit zien.

AANTAL

Er is een vaste groep van ongeveer tien personen op de plantage en daar omheen zit een groep van 30 tot 40 mensen die af en toe mee komen eten of komen helpen in de tuin (Respondent B1). Respondent B4 denkt dat er ongeveer twintig personen per week langskomen op de plantage, respondent B2 noemt er twee tot tien per dag. Volgens respondent B1 zijn er in het afgelopen jaar vijftig tot honderd verschillende bezoekers langs gekomen op de plantage. Het is dus onduidelijk hoeveel bezoekers er op de plantage langskomen (Respondent B2; B3).

Het aantal bezoekers wordt in de toekomst meer, omdat nieuwe projecten weer nieuwe mensen aantrekken: “het heeft er ook heel erg mee te maken, wie er komt en wat diegene meebrengt (..) dat trekt nieuwe mensen aan en de kas trekt ook mensen en dus volgend jaar wordt het duidelijker (Respondent B4)”. Respondent B1 denkt dat er volgend jaar

45 500 tot 1000 bezoekers komen. Deze bezoekers zouden ook uit de buurt kunnen komen. Er zijn namelijk veel potentiële bezoekers die rond het complex lopen of op de straat lopen en fietsen (Observatie, 8 nov; Observatie, 16 nov).