• No results found

Bezoekers hebben verschillende redenen om naar het PlantageLab te komen. Bezoekers vinden de plantage leuk en hebben vaak een soort idealisme over voedselvoorziening en houden van buiten zijn (Respondent A4). Daarnaast is het samen zijn een reden om naar de plantage te komen (Respondent A4; A1). Eén van de bezoekers vertelt dat hij naar de plantage komt, omdat er geen druk is, maar er wel veel mogelijk is en ideeën uitvoerbaar zijn (Respondent A1). De plantage biedt namelijk de veiligheid om iets uit te gaan proberen (Respondent B2). De plantage vertelt het verhaal van “hé, het kan wel” en dat trekt mensen (Respondent B4). Mensen komen ook langs, omdat het langzamerhand een grote boerderij aan het worden is en er dus concreet iets te zien is (Respondent B3). Mensen voelen zich vaak welkom op het PlantageLab: “dat hoor ik ook heel erg terug komen, ik hoor van mensen, ik voelde me echt welkom, ik mocht aan tafel schuiven en dat is iets wat juist zo goed is (Respondent B2)”. Bezoekers komen ook via initiatieven in de buurt zoals Cascoland naar het PlantageLab (Respondent B1). Dit zouden mensen uit de buurt kunnen zijn. Het kan ook zijn dat er mensen via informatie op Facebook langs komen (Respondent B1).

DOELGROEP

Bij het organiseren van activiteiten is het handig om duidelijk voor ogen te hebben wat de doelgroep is. Op het PlantageLab is niet duidelijk wat de doelgroep is, omdat deze erg divers is en kan verschillen per activiteit. De initiatiefnemers van het PlantageLab hebben allen een andere doelgroep (Respondent B2). Respondent B2 richt zich heel erg op de professionals en de instituties: “omdat ik ook weet dat daar de invloed, het geld zit, omdat ik me ambitie als burgerinitiatief, leuk clubje, wat het wel is, weetje wel, het is niet, mijn doelgroep is meer de Amsterdam Rainproofs, de kennisinstellingen, (..) omdat ik dan merk dit is soms wat we nodig hebben (Respondent B2)”. Hij wil deze instellingen op een of andere manier laten manifesteren op de plantage en gebruik maken van hun netwerk. Hij wil snel impact hebben en het PlantageLab op de kaart zetten.

Anderen denken dat het PlantageLab een heel brede doelgroep heeft (Respondent A3; A4). Dit kunnen jonge en oude mensen zijn, die houden van buiten zijn en tuinieren (Respondent A4). Bovendien zijn het geïnteresseerden in zelfvoorzienende systemen, tuinieren of stadslandbouw en zijn ze vaak ideologisch en vinden ze biologisch eten en duurzaamheid belangrijk (respondent A3; B4). In het weekend zouden er ook ouders met kinderen langs kunnen komen om te kijken waar het eten vandaan komt (Respondent A1). Ook kunnen het mensen zijn die bij willen dragen aan de buurt of als een dagbesteding (Respondent A4).

De doelgroep hangt af van de activiteiten die ontplooid gaan worden (Respondent B1; B3). Het is handig om na te denken over een doelgroep om bijvoorbeeld activiteiten te promoten. Door bijvoorbeeld het neerzetten van de grote kas wordt daar uiteindelijk een doelgroep aan gekoppeld (Respondent B1). De kleine kas is juist gericht op de buurt (Respondent B4). Respondent A2 vindt dat het PlantageLab meer gericht moet zijn op de mensen uit de buurt.

Respondent B1 zegt de doelgroep niet relevant te vinden voor het PlantageLab. Het doelgroepdenken sluit te veel mensen uit (Respondent B1). Hij is hier bezorgd over: “Ja dus

46

op een gegeven moment ga je wel gerichte acties op doelgroepen hebben en daar ben ik wel bezorgd over, want het is heel moeilijk om de ziel van de plek te behouden. De ziel van de plek zijn de mensen die het nu dragen (Respondent B1)”.

WOW

De bezoekers van de evenementen van WOW zijn erg gemengd, het hangt van de activiteit af of er meer jongeren of meer volwassenen op af komen (WOW, 2015). Er komen zowel stedelijke bezoekers als buurtbewoners naar evenementen, maar het aandeel van de buurtbewoners is aanzienlijk kleiner. De buurt komt vooral naar gezinsvriendelijke evenementen zoals de buurtmarkt op het plein of door directe betrokkenheid van kinderen, zoals de fotoclub. Het is opvallend dat de buurtbewoners naar gezinsvriendelijke evenementen komen, het PlantageLab zou dus, om de buurt te betrekken, gezinsvriendelijke activiteiten kunnen organiseren.

Ongeveer tien procent van de bezoekers van WOW komt uit de buurt, dertig procent uit andere delen in Amsterdam en de rest van de bezoekers komt door het hostel naar WOW (WOW, 2015). De hostelbezoekers zijn voornamelijk budget toeristen, het zou misschien mooier zijn volgens respondent B2 om de duurzame toerist te betrekken, dit zou kunnen gebeuren als de hostelkamer in een container op het PlantageLab gebruikt gaat worden. WOW heeft veel bezoekers, in 2015 bezochten 35.000 mensen WOW, waarvan 23.000 mensen van het hostel en ongeveer 12.000 bezoekers voor het culturele programma. Een deel van deze bezoekers van het culturele programma zouden potentiële bezoekers van het PlantageLab kunnen worden als zij ook geïnteresseerd zijn in duurzame stedelijke ontwikkeling. Zij kennen de locatie namelijk al, dit maakt de stap kleiner om naar het PlantageLab te komen.

47

CONC

48

CONCLUSIE

In de conclusie wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag van het onderzoek: “Hoe kan het burgerinitiatief PlantageLab zich meer naar buiten richten, om een meer diverse groep stedelingen te betrekken bij het klimaatbestendig maken van de stad?” De theorie en de resultaten worden samen gebruikt om uiteindelijk tot een antwoord te kunnen komen. De beantwoording van de hoofdvraag gaat in stappen. Eerst wordt gekeken naar de mensen van het PlantageLab. Vervolgens wordt de focus van het PlantageLab op duurzame stedelijke ontwikkeling besproken. Daarna wordt gekeken hoe het PlantageLab zich naar buiten kan richten en hoe de buurt bereikt kan worden. Tot slotte zal dit samengevat worden tot een conclusie, om te eindigen met een korte reflectie op het onderzoek.

MENSEN

Door burgerinitiatieven wordt de participatiemogelijkheden van burgers vergroot (Bakker et al, 2011). Sommige groepen burgers participeren en andere groepen burgers niet. Hierdoor ligt de focus van burgerinitiatieven op onderwerpen die de zogenoemde participatie-elite belangrijk vindt. De initiatiefnemers van het PlantageLab zouden omschreven kunnen worden als de participatie-elite. Zij zijn sociaal vaardig, hoger opgeleid, hebben een groot netwerk en zitten in een financiële situatie, waarbij het mogelijk is hun tijd te investeren in het initiatief. De buurtbewoners van de Kolenkitbuurt behoren daarentegen bij de groep die minder participeert doordat zij een lage sociaaleconomische status hebben (CBS, 2016). Hieruit blijkt de mensen op het PlantageLab een andere rol in de samenleving hebben dan de buurtbewoners.

De groep stedelingen op het PlantageLab is redelijk divers. Uit de theorie blijkt dat de achtergrond van tuinders van een stadstuin divers is, maar dat het overgrote deel van de tuinders blanke mensen zijn met een redelijk hoge sociaaleconomische status (Birky & Strom, 2013). Dit is terug te zien bij de tuinders op het PlantageLab. De bezoekers van het PlantageLab zijn vaak mensen met een idealistische instelling over het tuinieren of mensen die geïnteresseerd zijn in stadslandbouw (Respondent A4; B1; B2). De buurtbewoners zijn daar niet in geïnteresseerd, maar willen juist kosten besparen met het tuinieren (Respondent C3). Er is een cultuurverschil tussen het individueel tuinieren door de buurtbewoners en het samen tuinieren op het PlantageLab. Hierdoor kan het zo zijn dat de stadstuin van het PlantageLab niet aantrekkelijk is voor de buurtbewoners.