• No results found

Tips voor een geanimeerde evaluatie

In document GROEPSGEWIJS: VERSTERK JE CHIROGROEP! (pagina 29-33)

De nabespreking van activiteiten en de Chirowerking gebeurt soms nog snel op het allerlaatste moment of, wegens tijdgebrek, helemaal niet. Zonde, want een goede evaluatie geeft ruimte voor reflectie en kan belangrijke aandachtspunten naar boven brengen.

Evalueren doe je niet alleen met de leidingsploeg,maar ook met de leden. Je kan eruit leren hoe het volgende keer nog beter kan en door regelmatig te evalueren ontwikkel je een gezonde, kritische ingesteldheid.

Verschillende technieken

Je kan de deelnemers gewoon vragen wat ze ervan vonden of een techniekje gebruiken met aanknooppunten voor een gesprek.

Door sommige techniekjes kom je ook de mening van minder vlotte babbelaars te weten. Ook zij hebben dikwijls zinvolle dingen in te brengen, maar wachten liever wat af of gooien het niet zomaar voor de hele groep.

Er bestaan wel duizend-en-één manieren om te evalueren: hieronder vind je er enkele die al vast inspiratie kunnen bieden.

Het is duidelijk dat je er meer dan vijf minuten tijd voor nodig hebt.





 Woordevaluatie

De deelnemers zoeken in tijdschriften of kranten 1 woord (of slogan) die hun gevoelens bij de voorbije activiteit weergeeft.

Materiaal:

kranten en/of tijdschriften, scharen, lijm, papier, karton...

Variant:

Iedereen zegt in één woord hoe men de activiteit beleefd heeft of wat men er van vond.



 Hoe hoger, hoe beter

Hoe hoger je van de grond staat, hoe beter je de activiteit vond. Vond je ze heel slecht, dan lig je dicht bij de grond. Gewoon blijven staan geeft een neutrale houding weer.

Aan zij die op allerlei dingen geklommen zijn, kan je vragen wat ze nu precies zo tof ervaren hebben.

Aan de anderen laag bij de grond, wat volgens hen beter kon, waarom ze het niet goedvonden,...

Variant:

Zet een stoel of ander voorwerp in het midden:

hoe dichter je bij het voorwerp staat, hoe beter.



 100 ruitjes evaluatie

Alle deelnemers krijgen een blaadje met een ruitjesrooster. Ze kleuren het aantal ruitjes dat

weergeeft hoe ze de activiteit ervaren hebben (hoeveel punten op honderd?).







 De boom

De deelnemers krijgen een paar minuten de tijd om te denken over hun gevoelens van die dag. Daarna zeggen ze welk mannetje in de boom (zie bijlage) bij deze gevoelens het best past en waarom.

Op kamp bijvoorbeeld kan je vragen welk mannetje aan het begin van het kamp bij hen paste en welk mannetje aan het einde.



 Zinnen afmaken

Ik voel me……….…..

Ik mis……….…….

Ik zou graag willen dat………….…..

Ik ben blij met …..………..…

Ik vind het niet leuk dat………..

Wat ik zou veranderen is…………....

of

De leukste ervaring vandaag is………

De stomste ervaring vandaag is………...…



 Maaltijd

Noem een hapje of een drankje dat weergeeft hoe je de activiteit vond.

B.v.: Ik vond het ‘hutsepot’! (een chaos) Ik vond het Mexicaanse pita! (pittig)





 Thermometer

Op een blad met een grote tekening van een thermometer schrijft iedereen bij het gewenste aantal graden zijn naam.

Hoge temperaturen zijn positiever dan ijskoude vriestemperaturen.





 Spinnenweb

Iedereen zit in een kring. Iemand heeft een bolletje wol, zegt zijn mening en gooit het bolletje naar iemand anders, maar houdt een stuk draad vast zodat er op het einde een spinnenweb zichtbaar is.

Variant:

Je kan dit ook in het begin van b.v. een kamp doen en vragen naar de verwachtingen van de verschillende deelnemers.



 Lijnevaluatie

Op een groot papier staan de verschillende dingen die je wil evalueren aan de rechterkant.

De leden zetten hun naam aan de linkerkant en trekken een pijl naar de rechterkant. Hoe beter ze dat onderdeel vonden, hoe langer de pijl en hoe dichter ze bij het woord komen.





 Gezichtjes

Drie verschillende gezichtjes (lachend, zuur, neutraal) hangen op verschillende plaatsen tegen

de muur, de deelnemers gaan ergens bij staan en zeggen waarom ze hiervoor gekozen hebben.

Variant:

Iedereen schrijft bij elk gezichtje iets op (b.v. de verschillende programmaonderdelen).



 Rood en groen

Ieder krijgt een rood en een groen kaartje. Op het groene schrijft men de positieve dingen, op het rode de negatieve dingen.







 Plakkertjes

Ieder krijgt een aantal plakkertjes en kleeft die op een cijfer (b.v. een waardeschaal van één tot zeven). Zeven is fantastisch en één is barslecht.

Of verschillende gekleurde plakkertjes (goed, slecht, neutraal) worden op de verschillende zaken de je wil evalueren (b.v.: accommodatie,

begeleiding, voorbereiding,…) gekleefd.



 Kussen

De verschillende evaluatieonderdelen staan op papier geschreven.

De deelnemers geven ‘lippenstiftkussen’ op het papier als ze het onderdeel goedvonden.

Groepsevaluatie

Elke leidingsploeg is anders. Door de jaren heen zijn er tradities opgebouwd en grondige vernieuwingen doorgevoerd. Ieder leider of elke leidster is uniek, wat maakt dat de leidingsploeg een bonte mengeling is van karakters en interesses. Een bonte bende waarin sommige ideeën en karakters weleens kunnen botsen.

In elke groep ontstaan er weleens spanningen, dit is eigen aan een groepsproces. Belangrijk is de manier waarop je hiermee omgaat. Ongenoegens, roddels, dreigende conflicten laat je best niet aanslepen. Hoe langer het duurt, hoe groter de kans is, dat er een vertekend beeld ontstaat en dat je niet meer weet waar het allemaal om begonnen is.

Er moeten natuurlijk niet altijd eerst spanningen zijn, ook de positieve kanten moeten belicht worden. In een open en positieve sfeer kunnen naast de goede aspecten ook de ‘nog bij te schaven kantjes’ uitgesproken worden.

Hoe voel je je in je leidingsploeg? Weet je hoe de anderen jou zien? Wat zijn jouw sterke kanten, waarin kan je nog verbeteren, wat zijn jouw negatieve trekjes? Hoe denk je dat de anderen naar jou kijken? Hoe zie je de anderen functioneren?...

Allemaal vraagjes die een gesprek op gang kunnen brengen. Een voorwaarde daarbij is dat iedereen aan bod moet kunnen komen om zijn zegje te doen.

Een aantal methodieken kunnen het gesprek vergemakkelijken...



 Tekeningen

‘Het voetbalveld’, ‘de boom’ en ‘het dorpsplein’ zijn drie tekeningen (zie bijlagen) die je kan gebruiken bij allerlei evaluaties.

Wat is jouw positie binnen de leidingsploeg, de ledengroep ...? Vind je jezelf terug op de tekening?

Herken je andere personen in de figuurtjes?

Waarom kies je voor jezelf dat figuurtje? Wat heeft die andere gemeenschappelijk met de tekening?

Het kan een verhelderend gesprek worden, waar sommige mensen achtergronden bij hun gedrag kunnen verduidelijken en waaruit aandachtspunten naar voor kunnen geschoven worden.



 Kaartjeshoed

Op kleine kaartjes schrijf je de namen van ieder groepslid en werpt ze in een hoed. Beurtelings wordt er een kaartje uitgetrokken.

Deze persoon vertelt wat zijn sterke en zijn zwakke eigenschappen zijn. De anderen zeggen of ze dit ook zo zien en vullen aan.

Het is de bedoeling dat dit een constructief gesprek wordt en geen scheldpartij waarbij bepaalde personen systematisch geviseerd worden.

Een stevige gespreksleiding is dan ook noodzakelijk.



 Axenroos

Hoe mensen reageren, is soms moeilijk te begrijpen. We reageren vanuit onze eigenheid. De

‘axenroos’ kan een hulpmiddel zijn om te begrijpen hoe iemand reageert in bepaalde situaties en hoe mensen elkaar beoordelen.

Maak hiervoor een schema waarbij je een cirkel indeelt in 9 stukken en er de namen van onderstaande diersoorten inschrijft.

Ieder groepslid heeft een voorwerp (muntstuk, sleutel, ...) en legt dit op de axenroos.

Als de voorwerpen op de tekening liggen, kan je op verschillende manieren tewerkgaan.

Ofwel vraag je aan de verschillende deelnemers waar ze hun voorwerp gelegd hebben en waarom, ofwel vraag je aan de anderen waar ze denken dat het voorwerp van een bepaald persoon het best zou liggen.

Bij de verschillende dieren op de axenroos past een woordje uitleg dat je zowel voordien als achteraf kan geven.

Leeuw:

leidend, duldt geen tegenspraak, hakt knopen door Steenbok:

wantrouwend, koppig, verdedigend Bever:

zorgend, ideeën aanreikend, creatief Zebra:

wit-zwart-denkend, sluit geen compromissen, actief

Havik:

kritisch, aanvallend, cynisch Uil:

luisterend, neemt geen leiding, geen mening als men die vraagt, maar niet spontaan.

Kameel:

volgzaam, toegeeflijk, nieuwsgierig, werker achter de schermen.

Poes:

genieten, laat zich graag verwennen, neemt niet snel initiatief

Wasbeer:

kijkt op naar anderen, luisterend, respectvol Variant:

Laat iedereen zelf een dier kiezen en een verklaring geven waarom hij of zij dat dier gekozen heeft. Je bent dan niet gebonden aan vooraf bepaalde types van dieren.

In document GROEPSGEWIJS: VERSTERK JE CHIROGROEP! (pagina 29-33)