• No results found

4 Duiding van de opgave

5.4 Think global, act local

De grondslag voor de noodzaak tot of de opgave voor het publiek interveniëren in de omgeving wordt door sommigen ontleend aan dat in de geëvolueerde bestaande situatie en door anderen aan het idee dat het beter kan dan het bestaande. We willen hier niet zonder meer in kiezen, maar eerst

onderzoeken of we deze tegenstelling kunnen overstijgen. Daarvoor is het de moeite waard om nader te kijken naar het gedachtengoed van iemand die zowel de regionale planning als het planologisch survey heeft uitgevonden en bovendien bijzonder succesvol was in het in de praktijk inzetten van ruimtelijke ingrepen voor het verbeteren van armoedige leefomstandigheden. Dat was Patrick Geddes.

Conservative surgery

Patrick Geddes werd in 1854 geboren in Schotland, in het kleine plaatsje Ballatar, dat zowel een bushalte en als een wandelroute aan hem heeft gewijd. Aan de universiteit van Dundee werd hij opgeleid als bioloog, een liefhebber van Darwin, maar hij ontpopte zich later als visionair sociale wetenschapper en planoloog. Je zou hem zelf als één van de eerste sociale wetenschappers kunnen betitelen. Hij was intensief betrokken bij de ontwikkeling van de stad Edinburgh en had daarbij met name aandacht voor de meest verloederde gedeelten. Voor deze buurten hanteerde hij een ruimtelijk concept dat bestond uit het uitvoeren van kleine ingrepen met grote gevolgen, een aanpak die hij betitelde als: conservative surgery. In Edinburg voegde hij verschillende kleine parallel liggende steegjes samen tot intieme pleintjes met daarom heen goede huizen voor de lager betaalden. Het planten van één of meer bomen in het midden van die pleintjes maakte daar integraal deel van uit. Bovendien hij voelde zich niet te goed om daar zelf ook te gaan wonen en actief te mee te doen aan schilderen en ander kluswerk. Deze aanpak in Edinburg paste hij later ook toe op andere plekken in de wereld, waaronder verschillende steden in India (Tyrwhitt, 1947).

Geddes besteedde veel aandacht aan het verspreiden van zijn ideeën. Hij werkte mee aan

verschillende tentoonstellingen om zijn gedachtengoed verder bekend te maken. Zo ontwierp hij een paviljoen voor de wereldtentoonstelling in Gent in 1913. Ook begon hij een curieus museum in Edinburgh, the Outlook Tower. Hier liet hij vanuit zijn filosofie van planning op elke verdieping een andere manier van kijken naar de wereld liet zien. Op de begane grond kwam de toeschouwer terecht in een tentoonstelling over de mondiale ontwikkelingen en via verdiepingen gewijd aan Europa, Engeland en Schotland, kwam hij uiteindelijk op de bovenste verdieping bij een tentoonstelling over de ruimtelijke dynamiek van Edinburg. Het hoogtepunt was hier een camera obscura20 waarmee een

beeld van de stad ‘live’ op een grote ronde tafel werd geprojecteerd. Deze vorm van projectie is overigens nog steeds te zien.

Altijd combineerde Geddes een integrale visie met concrete kleine ingrepen: think global, act local. Dat volgde direct uit zijn wereldbeeld dat evolutionair van aard was. In deze evolutionaire visie past het idee dat een kleine ingreep iets groots kan teweeg brengen mits het op het goede moment en de goede plek plaatsvindt.

De ideeën van Geddes betroffen niet alleen een opvatting over de ideale manier van ingrijpen in de ruimtelijke dynamiek. Hij had ook een inhoudelijke opvattingen over een goede maatschappelijke en daarmee ook ruimtelijke orde. Ook op dit punt is zijn visie evolutionair. Steden vormen in zijn visie een cruciale stap in de ontwikkeling van de mensheid. Geddes zag de stad als culminatiepunt van de menselijke evolutie en de stedenbouw als een techniek om de mensheid een evolutionaire stap verder te brengen. Hij stelde de verstedelijking van de mensheid voor als een bijna noodzakelijke

ontwikkeling. Dit is een hegeliaans - marxistisch trekje in het denken van Geddes. De fase waarnaar de mensheid nu op weg is, noemde hij het neo-technische tijdperk, wat de opvolger is van het paleo- technische tijdperk waarin de opkomst van de techniek dominant is. In het neo-technische tijdperk staat het evenwicht tussen natuur en techniek centraal. Goede steden kenmerken zich in dat tijdperk door een evenwichtige verhouding tussen wonen, werken, leren en eren, waarbij een groene inrichting een grote rol speelt. By leaves we live, vatte hij dit samen.

Geddes voorstellen komen ook terug in het bekende idee van Ebenezer Howard: de tuinstad. De tuinstad wordt ten onrechte vaak opgevat als een ver uitgespreide stad met woonwijken in het groen, maar er zit ook de gedachte achter dat deze tuinstad speelt een specifieke rol heeft in de gradiënt tussen stad en platteland, die als een natuurlijke orde wordt opgevat. Deze opvatting krijgt ook veel kritiek van stedenbouwkundigen die veel meer economische en sociale dynamiek verwachten in een meer geconcentreerde stad. Ons gaat het hier echter niet zozeer om de opvattingen van Patrick Geddes over de vorm van de stad en de verhouding tussen stad en platteland, maar om de wijze waarop het ideale en het bestaande combineert in zijn uitgangspunt think global, act local.

De gebeurtenis

Van Patrick Geddes zetten we een grote stap naar de Sloveense filosoof Slavoi Žižek (geboren 1949). Geddes’ uitgangspunten Think Global, Act Local en Conservative Surgery krijgen namelijk een extra betekenis als deze door Žižeks bril worden bekeken. Allereerst iets over zijn achtergrond. Žižek schrijft vaak over de relatie tussen ideologie en werkelijkheid. Dit is een spanningsveld dat hij aan den lijve heeft ondervonden in het Joegoslavië van Tito waar hij is opgegroeid. Ideologie heeft voor Žižek niet de betekenis van onwaar verhaal of vals bewustzijn. Hij vindt namelijk dat geen enkel symbolisch systeem de werkelijkheid kan weergeven. Maar je kunt er wel degelijk over discussiëren. Als zelfs een discussie niet meer mogelijk is, is er sprake van dictatuur, zegt Žižek.

Vanuit zijn interesse in de relatie tussen ideologie en werkelijkheid komt Žižek op het onderwerp revolutie. Wat hem in revoluties vooral interesseert is het revolutionaire moment. In één van zijn recente boeken denkt hij hierop door in termen van wat hij noemt: event of gebeurtenis (Žižek, 2015). Een gebeurtenis is iets dat zonder reden plaats vindt en dat heden, verleden en toekomst beslissend verandert. De gevolgen van een gebeurtenis zijn groter dan de oorzaken. Zie bijvoorbeeld de Berlijnse Muur, die eerder viel dan door de Oost-Duitse machthebbers gepland als gevolg van een ad hoc formulering tijdens een persconferentie. In de gebeurtenis ontstaat iets nieuws, dat de situatie fundamenteel verandert. Iets nieuws, dat ook een onthullend effect heeft. Het geeft de situatie beter weer dan de tot op dat moment geaccepteerde waarheden. Dit is het soort ervaring dat we volgens Žižek ook terugvinden in openbaringsreligies.

Kenmerkend voor een gebeurtenis ook, is dat het nieuwe niet automatisch voortvloeit uit een situatie. De gebeurtenis kan dan ook niet het gevolg zijn van de één of andere rationele constructie vooraf, maar ontstaat op het moment waarop deze plaatsvindt. Een gebeurtenis komt alleen tot stand als er iets tegenover een ontwikkeling wordt gesteld, dat niet uit die ontwikkeling zelf voortkomt, maar uit het onbehagen over die ontwikkeling. Een daad komt voort uit onbehagen, schrijft Žižek. Het is een uiting van een spanning tussen dat wat is en dat wat er niet is, zonder het laatste duidelijk te kunnen benoemen.

In het onbehagen zit ook zowel de overeenkomst als het verschil met de helden van de vorige para- graaf, De Casseres en Neiman. Ze gaan allen niet uit van het bestaande, dat is de overeenkomst. Maar ze verschillen van mening over de vraag of dit onbehagen überhaupt in de vorm van een ideaal onder woorden kan worden gebracht.

De overeenkomst met Patrick Geddes zit in het verband tussen de gebeurtenis en het uitgangspunt think global, act local. De globale visie en het lokale handelen komen in de gebeurtenis bij elkaar. Door het verbinden van het principe think global, act local aan de gebeurtenis, krijgt het think global ook een specifieke inkleuring: globaal denken heeft een onthullende karakter. De gebeurtenis is ‘een onthulling van het zijn’, is de uitdrukking die Žižek in navolging van Heidegger (2001) gebruikt. De gebeurtenis integreert de visie, die vooral gezien moet als onthulling, in het lokale. Of omgekeerd: daar waar het lokale door onthulling het universele weergeeft geldt think global, act local.

Daarnaast is de definitie van de gebeurtenis door Žižek als ‘gevolgen die groter zijn dan de oorzaken’, is een treffende typering van Geddes’ conservative surgery. Met kleine op zich bescheiden ingrepen op het juiste moment en op de goede plek wordt iets groters tot stand gebracht dan de bescheiden ingreep zelf zou doen vermoeden.

Žižek geeft daarnaast een aantal interessante noties over milieu en natuur. Over klimaatverandering luidt hij – niet bijster origineel - de noodklok (Žižek, 2009): ‘Onze wereld kampt met een reeks ernstige problemen. We kunnen die niet negeren, want dan stevenen we af op een ramp. Maar ik zie niet hoe het huidige globale politiek-economische systeem deze problemen het hoofd kan bieden. Neem nou het milieu. Het broeikaseffect zal, als het doorzet, een wereldwijde catastrofe veroorzaken. Ondertussen proberen wij de milieukwesties nog steeds voor het grootste deel via het markt-

mechanisme aan te pakken. Dat werkt tot op zekere hoogte, zolang we tijd hebben om de markt zijn werk te laten doen. Maar die tijd hebben we niet. Het probleem is acuut, het vraagt om drastisch ingrijpen – nu.’

Wat betreft natuur is het interessant dat Žižek het idee van Ecology without Nature van Morton (2009) omarmt. Dit is een kritiek op de opvatting dat natuur überhaupt iets is, en bovendien iets is dat door de mens wordt aangetast. Ook natuur is voor Žižek een onderdeel van het symbolische systeem dat de werkelijkheid nooit kan weergeven. Een vergelijkbare notie vinden we terug in de al wat oudere kritiek op het concept ‘natuurlijk evenwicht’. Žižek gaat nog radicaler mee om en ziet natuur zelfs als een nieuw ‘opium voor het volk’. We zien dat hij nooit te beroerd is voor stevige opvattingen.

Betekenis van Geddes en Žižek voor een prudente omgang met de omgeving

Het idee gebeurtenis is van grote betekenis voor de omgevingszorg, met name voor de interpretatie van interventies. Interventies landen altijd in maatschappelijke processen die chaotischer zijn dan we doorgaans willen toegeven. Achteraf lijkt het of deze een bepaalde logica hebben, maar als je er middenin zit is dat heel anders. Midden in zo’n chaotisch proces wordt de logica van een ontwikkeling meer bepaald door specifieke ijkpunten dan door de grote ontwikkelingslijnen. De laatste worden pas achteraf gezien.

Iedere ingreep in de omgeving kan een gebeurtenis worden. Een plein, brug, weg, gebouw, station of een stadion kan een gebeurtenis zijn. De kans is het grootst op plekken die functioneel van grote betekenis zijn en tegelijkertijd symbool staan voor een trend of een ontwikkeling. Eigenlijk is dit de natte droom van iedere architect, landschapsarchitect of planner: zijn ruimtelijke interventie wordt een gebeurtenis. Maar ook een nieuw beleidsconcept om emissies aan te pakken of een keuze voor het niet ingrijpen in een natuurgebied, kunnen een gebeurtenis worden. Van belang hierbij is niet alleen de functionele betekenis, i.c. het effect op het daadwerkelijk gebruiken van de omgeving, maar ook de symbolische betekenis: de interventie als teken.

De mogelijkheid dat een interventie een gebeurtenis wordt leidt tot een uitgangpunt voor een

prudente omgang met de omgeving: richt je op specifieke bepalende ingrepen. Op zijn minst is dit een vorm van conservative surgery, op zijn best wordt het een gebeurtenis. In het natuurbeheer neemt men dit ter harte, als er wordt gekozen voor aansprekende doelsoorten. Een dergelijke keuze heeft als gebeurtenis meer betekenis dan het bijsturen van het hele systeem, wat toch tot mislukken is

gedoemd.

Conservative surgery lijkt vooral te maken te hebben met voortbouwen op het bestaande, aansluiten bij de genius loci, inpassing, enzovoort, enzovoort. Maar de kracht van conservative surgery is juist dat gebruik wordt gemaakt van het bestaande: een situatie wordt in een nieuw licht gezet en juist daarom roept het effect op. Dit varieert van het planten van een boom op een pleintje in India zoals Geddes deed, via het bouwen van een brug met een sprekende vorm, zoals de Zwaan in Rotterdam tot het gebruiken van een industrieterrein als (tijdelijk) natuurgebied.

De nadruk op lokaal handelen, wil natuurlijk niet zeggen dat een overheid geen visie op het geheel mag hebben. Act local begint bij think global. Maar het is essentieel dat een dergelijke visie de vorm heeft van een Wesensschau zoals De Casseres dit bepleitte. Een Wesensschau wordt extra belangrijk in een tijd van Big data, waarin in het de vraag is hoe de werkelijk relevante informatie kan

bovendrijven in een zee van data. Een Wesensschau zelf kan ook een gebeurtenis op zich zijn. Denk aan sommige WRR-rapporten. Denk aan de lezing van de Amerikaanse hoogleraar economie Michael Porter, op 4 december 2001 in de Haagse Ridderzaal, waar de kiem werd gelegd voor het topsectoren- beleid. Denk aan het boek van voormalig minister Pieter Winsemius (1986) over milieubeleid. Denk aan de film van Al Gore over klimaatverandering. Of denk aan het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving over de energieke samenleving (Hajer, 2011). Dit waren alle momenten van

Een overheid kan in het omgevingsbeleid wel kiezen voor een vorm van conservative surgery, maar niet voor een gebeurtenis. De gebeurtenis is niet te plannen. Gebeurtenissen ontstaan veelal in het verzet tegen ontwikkelingen. Neem bijvoorbeeld het protest tegen de aanleg van de A27 door Amelisweerd of de boerenopstand tegen de ruilverkaveling in Tubbergen in 1971. Men heeft in beide gevallen niet zijn zin gekregen, maar het heeft toch een functioneel effect gehad. Bij Amelisweerd werd de weg verdiept aangelegd. Door het verzet tegen de ruilverkaveling Tubbergen werd de procedure van stemmen over de plannen aangepast. Wegblijvers werden niet meer automatisch als ‘voor’-stemmers gezien. Maar minstens even belangrijk is dat dit verzet ook de werkelijkheid onthult: het schept nieuwe betekenissen. Na Tubbergen bijvoorbeeld kreeg het woord ruilverkaveling een heel andere lading. Hierdoor werden allerlei mensen aan het denken gezet. Hiermee stuiten we op het genoemde onthullende aspect van de gebeurtenis. De gebeurtenis heeft ook een leereffect: het onthult. Think global pakt niet in, maar onthult.

En de Hedwigepolder?

Wat er ook gaat gebeuren in de Hedwigepolder, het is sowieso ‘een onthulling van het zijn’. De Hedwigepolder laat goed zien hoe techniek en economie, overheid en burger, natuur en landschap, verleden en toekomst, België en Nederland zich tot elkaar verhouden en hoe in een proces van lokale afhankelijkheden keuzen tot stand komen.

De realisatie van nieuwe natuur in de Hedwigepolder is op zich geen vernieuwing die iets onthult. Het is eerder een herhaling. De gebeurtenis zit vooral in wat het protest blootlegt: het verdwijnen van de politiek in een zee van technische keuzen, bestuurlijke afspraken en ruimtelijk juridische regels. Het Oostvaarderswold werd een gebeurtenis door het stopzetten van de ontwikkeling daarvan. Stopzetten van het ontpolderen zou de Hedwigepolder helemaal tot een gebeurtenis maken.

5.5

Maatschappelijke oefening

In deze paragraaf zetten we ons onderzoek naar grondslagen voor omgevingswijsheid voort met een benadering die noch het verleden verheerlijkt noch toekomstidealen centraal stelt, maar uitgaat van de principiële onbruikbaarheid van beide. Deze onbruikbaarheid ontstaat doordat beide posities te weinig eerbied hebben voor datgene wat ontspringt aan het heden. Zowel het verleden als de toekomst dringen het heden een sjabloon op dat de kenmerken negeert van wat er echt aan de hand is. Om daaraan te ontkomen gebruikten we in eerste instantie het lemma think global, act local, maar wat dat dan verder inhoudt, moeten we nog onderzoeken. Dat onderzoek doen we in deze paragraaf aan de hand van twee nieuwe helden: Jacobus Pieter Thijsse en Peter Sloterdijk. Maatschappelijke oefening is het banier dat hen verenigt.

Natuursport

In 1896 richtte Jacobus Pieter Thijsse samen met zijn vriend Eli Heimans het tijdschrift De Levende Natuur op. Zoals zij schrijven: een tijdschrift over ‘de voldoening over de genietingen die de natuurkennis meebrengt’ (Garthof, 1965, onderstreping WdH). Zij noemden het een tijdschrift over natuursport.

Heimans en Thijsse zijn beiden enorm belangrijk geweest voor de ontwikkeling van het natuurbeheer in Nederland. Zij stelden een norm, deden veel aan educatie, en waren succesvol met het uitvoeren van acties voor het behoud van de natuur in Nederland. Een enorm belangrijk medium voor Thijsse waren de negentien Verkade albums die vanaf 1906 verschenen. Hierin beschreef hij simpel en aantrekkelijk zijn tochten door verschillende delen van Nederland. Deze albums hebben lange tijd het beeld van het landschap bepaald en bepalen het nog steeds. In dit zin is het verschijnen van zijn albums op zich al een gebeurtenis, zoals dat in het vorige hoofdstuk werd beschreven. De albums vormden en vormen het referentiebeeld van menig natuur- en landschapsbeschermer. Thijsse was ook de oprichter van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en was actief in talloze commissies die zich bezighielden met de inrichting van Nederland.

Voor dit onderzoek naar omgevingswijsheid is Thijsse met name interessant vanwege het concept natuursport dat hij een tijdlang gebruikte. Hij gebruikte dit begrip zowel in De Levende Natuur als in

verschillende boekjes die hij met Heimans schreef in de jaren negentig van de 19e eeuw. In de laatste

decennia van de 19e eeuw ontstond in Nederland in navolging van Engeland sport als een nieuw

maatschappelijk verschijnsel. Het was niet vreemd dat het actief genieten van de natuur, door Thijsse ook sport werd genoemd.

Het idee natuursport gaat meer over natuur en landschap dan over interventies in de omgeving in het algemeen. Het geeft het belang aan van het actief bezig zijn met natuur en landschap en impliceert ook dat dit leuk mag zijn. ‘Natuurgenot’, en ‘een streven naar levensvervulling’ zo noemde Thijsse het in een boekje over natuurbescherming en landschapszorg van vlak na de oorlog, waarin hij ook zijn ideeën over de rol van natuurkennis in het onderwijs uitwerkte (Thijsse, 1946). Maar wat voor natuur en landschap geldt, geldt ook voor de omgeving in het algemeen: een actieve omgang met de omgeving schept betekenis en maakt daarmee de omgeving tot plek.

In het concept natuursport ligt nog een bredere betekenis besloten, hoewel het de vraag is of Thijsse deze betekenis in zijn hoofd had toen hij het woord gebruikte. Sport is namelijk - binnen bepaalde regels - een creatieve activiteit. In sport en spel vormen regels een uitnodiging om nieuwe strategieën en praktijken te verzinnen. Sport impliceert ook een zekere competitie, die uitdaagt om iets steeds