• No results found

Essay 2 Ruimtelijk rijksbeleid De eerste taak van het Rijk is de zorg voor ‘het ruimtelijk systeem’ als geheel, met name via

regelgeving, kennisoverdracht en voorbeeldplannen. Een andere taak is: afstemmen van en richting geven aan verschillende (investerings-)plannen van Rijksdepartementen die gevolgen hebben voor het grondgebruik, zoals wegenplannen (horizontale coördinatie). Daarnaast ligt er nog een taak om richting te geven aan provincies en gemeenten voor hun beleid voor de ruimtelijke inrichting (verticale coördinatie). De beleidsinstrumenten die het Rijk hierbij ter beschikking staan worden vaak ingedeeld in verschillende categorieën beleidsinstrumenten:

Juridische instrumenten

o Regelgeving, toetsing en handhaving. De Wro, Barro (Besluit Algemene regels ruimtelijke ordening, AMvB Ruimte, Bro Ruimte, Omgevingswet, Structuurvisie SVIR, Crisis- en Herstelwet etc.

o De Wet ruimtelijke ordening (Wro) regelt hoe ruimtelijke plannen tot stand komen en gewijzigd worden. Zowel het Rijk, de provincies als de gemeente hebben de bevoegdheid om ruimtelijke plannen op te stellen. Hiervan is het bestemmingsplan het belangrijkste instrument, welke ook juridisch bindend is.

o Als ruimtelijk toetsingskader worden door Rijk, provincies en gemeenten structuurvisies vastgesteld. Het is de bedoeling dat de structuurvisies op elkaar worden afgestemd en als uitgangspunt gelden voor bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen, inpassings- plannen en omgevingsvergunningen waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onderdeel a, onder 3 van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Een gemeente kan daar alleen van afwijken indien er een goede motivering voor is. Rijk en provincies kunnen kaders stellen waarbinnen de gemeenten kunnen opereren, met zogenoemde reactieve en proactieve aanwijzingen.

o Indien er sprake is van meerdere samenhangende besluiten en plannen is het mogelijk de procedure te vereenvoudigen door middel van een coördinatieregeling.

o In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de Wro verder uitgewerkt ten behoeve van de uitvoering. Onder andere bevat het Bro bepalingen over de verplichting om ruimtelijke visies, plannen, besluiten, verordeningen of algemene maatregelen van bestuur digitaal ('electronisch') beschikbaar te stellen. Alle ruimtelijke plannen zijn te vinden op www.ruimtelijkeplannen.nl. Ook bevat het besluit gedetailleerde bepalingen over de vormgeving en inhoud van ruimtelijke plannen, overgangsrecht voor bestaande gebouwen, bouwwerken of bestaand gebruik, de procedure voor het afhandelen van een planschadeverzoek en bepalingen over het exploitatieplan en subsidieregelingen.

o De Barro regelt vooral de juridische doorvertaling van een aantal nationale belangen waar gemeenten in bestemmingsplannen rekening mee moeten houden. Ook provincies kunnen via Barro worden opgedragen om regels voor bijvoorbeeld Werelderfgoed of voor het

Natuurnetwerk Nederland (NNN) in de provinciale verordening op te nemen.

o Rijksinpassingsplannen: De Minister van I&M is op grond van de Wro (mede)bevoegd gezag voor alle Rijksprojecten die door middel van een Rijkscoördinatieregeling of Rijksinpassingsplan tot stand komen.

o De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) heeft ca. 25 regelingen geïntegreerd. Bouw-, milieu-, natuur- en monumenten-vergunningen, zijn opgegaan in één vergunning, de omgevingsvergunning. Burgers en ondernemers krijgen te maken met één loket, één

beschikking en één procedure. De aanvraag kan digitaal worden gedaan en behandeld. Voor de uitvoering van de Wabo zijn regels uitgewerkt in het Besluit omgevingsrecht (Bor). In dit besluit is vastgelegd voor welke activiteiten omgevingsvergunning dient te worden aangevraagd, onder welke voorwaarden en wat de relatie is met het bestemmingsplan. Nieuwe bestemmingsplannen dienen te worden afgestemd op de bepalingen en terminologie in Wabo en Bor.

o AMvB algemene regels ruimtelijke ordening (Barro): De rijksoverheid kan algemene regels vaststellen ter bescherming van nationale ruimtelijke belangen, die vragen om een landelijke

regeling omdat ze gemeente en regio overstijgend zijn. Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Voortaan moeten gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwijkingsplannen maar ook bij projectuitvoeringsbesluiten (Crisis- en herstelwet) rekening houden met het Barro.In het Barro wordt een aantal projecten die van Rijksbelang zijn, met name genoemd en met behulp van digitale kaartbestanden exact ingekaderd. Per project worden vervolgens regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen zullen moeten voldoen. En nieuwe of gewijzigde regels moeten binnen 3 jaar in de bestaande bestemmingsplannen worden verwerkt. In het Barro zijn

voorlopig zes ‘projecten’ beschreven: Mainport ontwikkeling Rotterdam; Kustfundament; Grote rivieren; Waddenzee en Waddengebied; Defensie; Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en hoofdspoorwegen; Elektriciteitsvoorziening; Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen; Ecologische hoofdstructuur; Primaire waterkeringen buiten het kustfundament; IJsselmeergebied.

o SER-ladder (bijvoorbeeld bij beleid voor bedrijventerreinen) etc.

o Toezicht: Het Rijk zal door middel van systeem- of themagerichte onderzoeken achteraf nagaan of bestemmingsplannen aan nationale wet- en regelgeving voldoen. Inspectie van

Leefomgeving en Transport speelt bij controle en handhaving een belangrijke rol. • Economische instrumenten

o MIRT-gebiedsagenda’s: de acht gebiedsagenda’s geven de ontwikkeling per regio weer, die Rijk en regio gezamenlijk voorstaan met betrekking tot de beleidsvelden mobiliteit, wonen, werken, natuur en landschap, water en ruimtelijke ordening.

MIRT-projectenboek: Het MIRT-projectenboek is de ruimtelijke investeringsagenda van de fysieke departementen. Doel van het MIRT is het realiseren van beter afgestemde en inhoudelijk samenhangende investeringen in het ruimtelijk domein. De samenvattingen van deze gebiedsagenda’s zijn opgenomen in het MIRT-projectenboek.

o Provinciefonds: Waddenfonds is hier onder gebracht. • Communicatieve instrumenten

o Gebiedsafspraken

o Convenanten met provincies • Kennisinstrumenten

o Financiering van rechtstreeks onderzoek: monitor concurrentiekracht etc., o Financiering van College van Rijksadviseurs, kwaliteitsteams

o Financiering van Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)

Nawoord: Wat is wijsheid?