• No results found

Pedagogisch Beleidsplan 2020 KDV ZLG Den Dungen

Hoofdstuk 2 de Theorie

In dit hoofdstuk volgt achtergrondinformatie waarop de ideeën van Zoete lieve Gerritje over de ontwikkeling en het opvoeden van kinderen zijn gebaseerd.

Het onderscheidend vermogen van Zoete lieve Gerritje is een combinatie van het beste van:

verschillende pedagogische stromingen,

de bestaande theorieën over de ontwikkeling van kinderen ideeën over de overdracht van waarden en normen

De pedagogische stromingen

Bij Zoete lieve Gerritje wordt gebruikt gemaakt van de ideeën van de volgende pedagogen:

• Maria Montessori;

• Janusz Korczak;

• Rudolf Steiner.

Zoete lieve Gerritje is net als Maria Montessori van mening dat je kinderen serieus moet nemen en moet stimuleren dingen te ontdekken. De kinderen niet storen in hun spel, maar meegaan in hun fantasie.

Aanreiken van materialen en situaties die een kind nodig heeft om tot ontplooiing te komen, maar dan wel gekeken naar de behoeften en capaciteiten van het individuele kind.

De groepsruimte is een voorbereide omgeving waar tal van ontwikkelingsmogelijkheden zijn gecreëerd op verschillende ontwikkelingsgebieden en -niveaus. Er is een ouderwetse kinderkeuken, compleet met echt kraantje en wasbak. Er is bijvoorbeeld een winkel waar kinderen zelf hun fruit kunnen verkopen, een speelhuis, een verrassingsmand en een houten treinrail, duplo, enzovoort. Wij ruilen het speelgoed met onze locaties uit, zodat het iedere keer weer uitdagend blijft om er mee te spelen. Ook kunnen kinderen zelf bewust kiezen voor een spelletje of puzzeltje, ze kunnen een boekje “lezen” of met nopper spelen net waar ze op dat moment zin in hebben. Tevens maken we gebruik van gebruikte materialen zoals melkpakken, die wij opsparen om vervolgens een hoge muur of ander bouwwerk mee te maken.

Je moet erop vertrouwen dat kinderen zelf aan kunnen geven wat goed voor ze is en dat ze zelf weten wat ze kunnen en willen. De pedagoog Janusz Korczak stelt dit vertrouwen gelijk aan respect voor kinderen. Je moet het kind de ruimte geven te ontdekken. Alleen door eigen ervaring kan een kind wegwijs worden en daardoor ook zelfverzekerd. Het heeft het immers zelf opgelost.

Ook halen we onze inspiratie wel eens uit de antroposofische hoek.

Rudolf Steiner was de grondlegger van deze stroming. Wij gebruiken zijn ideeën uiterst vlak. Wij doen niets met spirituele filosofie, maar zijn bijvoorbeeld wel overtuigd van biologisch – dynamische landbouw, duurzaam ondernemen, vandaar onder andere onze voorkeur voor biologische voeding. Ook vinden wij de motorische ontwikkeling net zo belangrijk als deze pedagoog, maar wij helpen hier de kinderen dat op een andere manier te ontwikkelen dan met euritmie. Wij bieden de kinderen wekelijks een leuke dansles en mogen ze af en toe een lesje Yoga uit proberen.

De basisdoelen

Zoete lieve Gerritje gaat uit van de vier pedagogische basisdoelen, die professor J.M.A. Riksen-Walraven heeft geformuleerd voor de opvoeding van kinderen in het gezin en de kinderopvang. Wij zorgen ervoor dat kinderen een gevoel van (emotionele) veiligheid hebben, geven ze de gelegenheid zich persoonlijk en sociaal te ontwikkelen en om zich de normen en waarden van onze samenleving eigen te maken. Deze basisdoelen worden verder uitgewerkt in dit beleidsplan en zijn op verschillende manieren te zien in de praktijk.

Pedagogisch Beleidsplan 2020 KDV ZLG Den Dungen

De ontwikkeling van kinderen Wat is ontwikkeling?

Ontwikkeling betekent letterlijk, veranderingen die zich in een bepaalde richting onomkeerbaar voltrekken. Een kind dat zich ontwikkelt, verandert in positieve zin. De verandering houdt vooruitgang in, want het kind gaat op steeds hoger niveau functioneren. Een pas geboren baby is totaal afhankelijk van anderen, maar binnen vier jaar kan het kind groeien van totale afhankelijkheid tot een grote mate van zelfstandigheid.

Er zijn verschillende factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van een kind. De volgende factoren zijn te onderscheiden:

Aanleg (de eigenschappen die je bij de geboorte hebt meegekregen, ook wel nature genoemd) Milieu (de omgeving die invloed uitoefent op de ontwikkeling, ook wel Nurture genoemd)

Een leidster kan de ontwikkeling positief beïnvloeden door te zorgen voor een positieve, geborgen sfeer in de groep zodat het kind zich op zijn gemak voelt. Ieder kind heeft in een positieve geborgen sfeer de behoefte en nieuwsgierigheid om zijn eigen vermogens te gebruiken en te vergroten.

Ontwikkelingsgebieden Sociaal-emotionele ontwikkeling

De ontwikkeling van het kind is een voortdurende wisselwerking met de omgeving. Het kind gaat om met leeftijdsgenootjes en met jongere en oudere kinderen. Het kind leert op deze manier rekening houden met wat een ander kind al wel of juist nog niet kan. Kinderen reageren sterk op prikkels die hen bereiken en die hen al dan niet bewust worden aangeboden.

Ieder kind is uniek en wordt ook op die manier benaderd. Het zelfvertrouwen stimuleren wij door de kinderen zich bewust te maken van de kwaliteiten die ze hebben en door te kijken naar wat ze kunnen.

We werken op een positieve en stimulerende manier, waarbij er veel meer gekeken wordt naar de mogelijkheden en kwaliteiten van het kind, dan naar de onmogelijkheden of de dingen waar ze meer moeite mee hebben. We kijken naar het kind en spelen in op zijn behoeften.

Waar er meerdere kinderen samen zijn, wordt de term: samen spelen samen delen, vaak genoemd. Maar vanaf welke leeftijd gaan kinderen eigenlijk samen spelen? Kinderen zijn tot twee jaar, vooral op zichzelf gericht. Vanaf twee jaar wordt het kind socialer, en is het bereid om te leren delen, maar echt samenspel is er meestal nog niet bij. Kinderen zijn op deze leeftijd nog erg bezig met de wereld om zich heen te ontdekken, want die wereld draait immers om hen. Zij beseffen nog niet dat andere kinderen ook gevoel hebben. Zij pakken het speeltje wat een ander in de hand heeft gewoon af wanneer zij daar zin in hebben. Deze kinderen spelen dan ook meestal letterlijk naast elkaar maar doen ieder hun eigen ding.

Als ze wat groter worden (vanaf drie jaar) gaat het meestal wat beter. Je ziet dat kinderen vriendjes maken en samen spelletjes doen, maar het blijft moeilijk. Want wie bepaalt er wat en welk spelletje er gedaan wordt? En het blijft ook nog heel moeilijk om “jouw” speeltje in de handen van een ander kindje te zien. Vriendschappen op deze leeftijd gaan vaak gepaard met de nodige conflicten, schreeuwen, huilen. Ook een klap uitdelen is niet ongebruikelijk voor een kind bij onmacht. Dit zijn wel de eerste leerprocessen van een kind op het gebied van vinden van tactvollere oplossingen.

Bij Zoete lieve Gerritje stimuleren we de kinderen, door elke keer weer, uit te leggen waarom het afpakken van iets, niet mag, en dat het veel aardiger is als je samen deelt. Slaan mag natuurlijk ook niet, maar zeggen dat je iets graag wilt hebben is prima. Dit wordt afgestemd op de leeftijd van het kind, en de daarbij behorende ontwikkeling. Wanneer een kind echt iets doet wat niet mag, wordt er duidelijk aan het kind verteld, wat er niet mag en wordt een kind daarvoor een paar minuutjes apart gezet. Daarna wordt nogmaals herhaald dat het gedrag niet gewenst is.

Pedagogisch Beleidsplan 2020 KDV ZLG Den Dungen

Taalontwikkeling

Vanaf de geboorte wordt contact met het kind gelegd door aanraking en het brabbelen en geluidjes maken onderling. Dit nodigt het kind uit contact te maken. Een baby leert door ervaring, herhaling, en imitatie. Een baby maakt enkele weken na zijn geboorte al enkele geluidjes. Het gaat om geluidjes die vanzelf ontstaan doordat de baby zijn mond een stukje open heeft. Vanaf de derde maand, worden deze geluidjes meer bewuster, en wanneer het kind zeven maanden oud is dan brabbelt hij alleen nog maar de geluiden die hij in zijn omgeving waarneemt. Zo rond het eerste levensjaar ontstaan de eerste woordjes. Daarna ontwikkelt de taal zich enorm snel. Op de leeftijd van anderhalf begint het kind te praten in twee en drie woordzinnetjes. Tussen het tweede en derde levensjaar worden de zinnen langer.

Tevens wordt de woordenschat vergroot. Een vierjarig peuter kan al redelijk goed praten.

Motorische ontwikkeling

Beweging is voor kinderen heel belangrijk. Door veel buitenactiviteiten te ondernemen wordt er veel aandacht besteed aan de grove motoriek. Heerlijk wandelen, rennen, springen en klimmen zijn daarbij heel belangrijk. Ook wordt er wekelijks peuterdans aangeboden door Geraldine’s dansschool.

Peuterdans simuleert het bewust zijn van je eigen lichaam en je bewegingen. De fijne motoriek wordt gestimuleerd door “fijnere” activiteitjes, zoals brooddeeg kneden, kralen rijgen en vele verfijnde knutselactiviteiten.

Beweging is voor een baby zijn eerste taal. Lang voordat het spreken zich ontwikkelt, uit een baby zich met zijn lichaam. Het is belangrijk dat een baby veel gelegenheid krijgt om zich vrij te kunnen bewegen.

Het vertrouwen en de controle over zijn lichaam zal op deze manier extra gestimuleerd worden.

Wipstoeltjes worden alleen gebruikt om kinderen na de voeding even te laten rusten. Wipstoeltjes vervangen nooit de tijd die een kind spelend op de grond door kan brengen. Door deze bewegingsvrijheid heeft het kind de mogelijkheid zich te ontwikkelen en de wereld te ontdekken.

Kinderen zitten bij Zoete lieve Gerritje maximaal 30 minuten in een wipstoeltje.

Zoete lieve Gerritje maakt ook gebruik van loopstoeltjes: een loopstoeltje is een speeltoestel voor kinderen die al goed zelf kunnen gaan zitten, maar nog niet kunnen lopen. De baby wordt ondersteund om rechtop te zitten in een zitje dat gedragen wordt door een metalen of kunststof frame op zwenkwieltjes. Doordat het kind met de voetjes de grond raakt, kan het zichzelf voortbewegen. De meeste loopstoeltjes bestaan uit een zitgedeelte op een ronde ring met zes of acht wieltjes en een blad waarop eventueel speelgoed is aangebracht. Wij letten op de volgende zaken:

• Het loopstoeltje is voorzien van een zitje dat verwijderd kan worden, wij zorgen ervoor dat dit zitje niet onbedoeld losraakt.

• Wij zorgen ervoor dan de hoogte van het zitje minimaal 18cm boven de grond is. Zo voorkomen wij dat een kind met de voeten onder de constructie van de loopstoel kan komen.

• Aan het loopstoeltje zitten geen scherpe randen en geen kleine onderdelen.

• Het loopstoeltje is stevig duurzaam.

• De kinderen die in een loopstoeltje gezet worden, mogen er maximaal 30 mintuten per dag in rond rijden.

De motorische ontwikkeling vormt de basis voor de ontwikkeling van cognitieve en affectieve vaardigheden.

Spelontwikkeling

Spelen is de meest belangrijke activiteit in een kinderleven vanaf de geboorte. Spelen is noodzakelijk voor fysieke en sociale ontplooiing en voor de taalontwikkeling. Hij kan door te spelen, oude vaardigheden oefenen, en nieuwe aanleren. Vrij spelen is erg belangrijk. Door steeds nieuwe spelmogelijkheden aan te bieden, kan het kind gebruik maken van zijn leermogelijkheden.

Pedagogisch Beleidsplan 2020 KDV ZLG Den Dungen

Overdracht van waarden en normen

Waarden en normen worden vaak in een zin uitgesproken. Wij gebruiken ze vaak synoniem, maar ze hebben wel degelijk een verschillende betekenis. Het doen en laten van mensen wordt ingegeven door waarden. Ouders leven vanuit waarden en ze dragen ze uit naar hun kinderen. Zij hebben ideeën en principes die zij waardevol vinden. Een voorbeeld van het begrip waarde is: respect hebben voor elkaar.

Dit wordt uiteraard pas duidelijk in de praktijk.

Het is voor kinderen niet altijd duidelijk waarom ze moeten opstaan voor ouderen, of waarom ze iemand moeten aankijken wanneer ze iemand de hand schudden. Zij leren deze regels (normen) wel maar weten of begrijpen niet automatisch de waarden ervan. Doordat volwassenen het goede voorbeeld geven en de gedragsregels aan hun kinderen uitleggen gaan kinderen deze regels begrijpen. Kinderen hebben er wel tijd en voorbeelden voor nodig.

Het overbrengen van waarden en normen speelt ook bij Zoete lieve Gerritje een grote rol. We vinden het belangrijk om kinderen hierin te betrekken en veel dingen uit te leggen. Waarom mag je geen lelijke woorden gebruiken? Het blijft belangrijk deze dingen te herhalen en uit te leggen, aangezien een jong kind qua waarden, normen en geweten bijna geheel afhankelijk is van ons, volwassenen.

Voor het overbrengen van waarden en normen zijn de volgende zaken van belang:

• De ontwikkeling van moreel denken (eigen geweten)

• Afspraken, regels en omgangsvormen

• Groepsleiding en hun handelen Deze zullen hieronder nader uitgelegd worden.

De ontwikkeling van moreel denken (eigen geweten)

In de leeftijd van nul tot en met vier jaar staat “ik” centraal: ik ben de belangrijkste! In deze periode overheerst egocentrisch denken. Dat wil zeggen dat kinderen alleen vanuit hun eigen perspectief kunnen denken. Zij realiseren zich niet dat iemand anders de zaak of situatie heel anders kan zien, anders kan voelen of beleven. Doordat kinderen alleen nog maar kunnen denken vanuit hun eigen gezichtspunt is het belangrijkste wat ze nastreven: ik moet mijn zin hebben of krijgen. Kinderen roepen daarom vaak heel verontwaardigd: Het is niet eerlijk! Daarmee bedoelt het kind, dat het niet eerlijk is dat hij zijn zin niet krijgt. Het kind is oprecht overtuigd, dat zijn verlangens gerechtvaardigd zijn, omdat hij het gewoonweg wil. Hij denkt dat het juist is. Het ontwikkelt van “nog geen eigen geweten” naar een geweten dat nog eigenlijk geheel afhankelijk is van zijn omgeving. Dit zijn meestal de ouders en in de opvangsituatie de leidster. Zij zijn het “wandelend geweten”. Zolang de ouders en/of de leidster in de buurt zijn, weet de peuter dat hij bijvoorbeeld niet aan de TV mag komen. Zodra de ouder of leidster wegloopt, wordt dit erg lastig. Een peuter doet dat omdat hun moeder of leidster het toch niet ziet. Dit lijkt achterbaks maar als de ouder of leidster wegloopt, weet het kind het echt niet. Peuters zijn weer een stapje verder wanneer ze besef krijgen van wat wel en van wat niet mag. Vaak proberen ze iemand anders, bijvoorbeeld hun knuffel, de schuld te geven. Het kind krijgt enig besef dat het niet mocht, maar heeft nog geen rem om het daadwerkelijk niet te doen. Kinderen van drie jaar kunnen al wel begrijpen dat iets niet mag, en dat het niet leuk is leugentjes te vertellen en/of anderen de schuld van iets te geven.

Maar het moet niet beladen worden. Het blijft nog steeds een manier om hun zin te krijgen. Ouders en groepsleiding hebben de taak duidelijk aan te geven wat acceptabel gedrag is zonder natuurlijk heel erg boos te worden. Natuurlijk mogen ouders en leidsters, wel heel verontwaardigd, of heel “duidelijk”

reageren. Door leuke eenvoudige spelletjes kan het kind leren zich aan regeltjes te houden. Dit kan door bordspelletjes maar ook door verstoppertje, Annemarie –koek –koek. Kinderen leren zich aan afspraken houden, op hun beurt te wachten en tegen hun verlies te kunnen. Dit laatste blijft nog jaren een lastig leerproces.

Afspraken, regels en omgangsvormen

Pedagogisch Beleidsplan 2020 KDV ZLG Den Dungen

Voor een kind is het heel erg belangrijk om te weten wat de grenzen zijn. Een kind leert grenzen kennen, doordat de ouder en de leidster deze duidelijk aangeven. Het is hier wel belangrijk dat we rekening houden met het ontwikkelingsniveau van het kind. Bovendien proberen we bij Zoete lieve Gerritje altijd te achterhalen wat de reden van het gedrag is. Soms vertonen kinderen negatief gedrag uit verveling en het is dan ook van belang om in plaats van te mopperen het kind aan te sporen tot een leuke activiteit.

Op deze manier buig je negatief gedrag om in positief gedrag. Vanuit dit perspectief belonen wij of prijzen wij het kind omdat het op dat moment het gewenste gedrag vertoont. Het corrigeren van kinderen kan op diverse manieren. Aansluitend op de ontwikkeling en niveau van het kind, zal gekozen worden voor een bepaalde manier van handelen:

Gedrag ombuigen van negatief naar positief

• Zelf het goede voorbeeld geven en het kind erbij betrekken

• Het gedrag afkeuren en niet het kind

• Duidelijkheid creëren, door aan te geven wat wel en niet mag

• Tijdelijk afzonderen van het groepsgebeuren (omgedraaid stoeltje)

Alles zal berusten op herhaling. Door steeds te herhalen leert een kind wat wel en niet gewenst gedrag is.

Groepsleiding en manier van handelen

De groepsleiding van Zoete lieve Gerritje heeft een belangrijke rol in de ontwikkeling van de kinderen.

Wanneer er een goed contact is tussen de groepsleiding en het kind, dan voelt het kind zich op zijn gemak en kan het op ontdekkingstocht gaan. Vertrouwen is de basis voor ontwikkeling. Door de ondersteuning die het kind de eerste levensjaren krijgt, ontstaat hechting en dat is van essentieel belang voor de ontwikkeling van kennis en vaardigheden die het later nodig heeft. Een kind heeft anderen nodig die ingaan op zijn initiatief tot contact, die hem begrijpen en die belangstelling hebben voor wat hij beleeft.

De ondersteuning verandert naar mate hij groter wordt. In het eerste levensjaar is een veilige hechtingsrelatie voor een kind het meest belangrijk. Dan is vooral emotionele ondersteuning heel belangrijk. Dit door aan de kinderen kenbaar te maken, betrokken te zijn bij hun beleving, wat ze voelen en ervaren. Je geeft ze geborgenheid. Door betrokkenheid te tonen bij elk kind en door positief te blijven reageren, kun je het kind zelfvertrouwen geven. Aanmoediging is daarbij heel belangrijk en te laten merken er vertrouwen in te hebben.

Het kind zal stukje bij beetje steeds meer gaan ondernemen. Veiligheid blijft dan een voorwaarde, maar het wordt steeds belangrijker dat de groepsleiding het kind ruimte geeft voor ontdekkingsdrang. Het is hier wel van belang dat er gekeken wordt naar het ontwikkelingsstadium van het kind.

Pedagogisch Beleidsplan 2020 KDV ZLG Den Dungen