• No results found

5. Methodologisch kader

6.1. Analyse en interpretatie van de kwantitatieve registratiegegevens

6.1.3. Terugkompercentage en patronen in gebruik

De vaststelling dat er kinderen naar Baboes komen die heel wat verschillende talen spreken, als zijnde een parameter voor de feitelijke diversiteit, is echter onvoldoende om iets te zeggen over het gebruik van de ontmoetingsplaats. Het feitelijk gebruik van deze ruimte vertelt mogelijk iets meer, al is ook het kwalitatief materiaal nodig om uit op te maken of er werkelijk ontmoetingen over grenzen heen plaatsvinden.

Vanuit een interesse naar het aantal kinderen dat één, twee of meerdere keren terugkomt naar Baboes, werd het terugkompercentage berekend. Om te vermijden dat kinderen die pas nieuw zijn van november of december een vertekend beeld geven omwille van het laag aantal bezoeken, wordt voor deze groep nagegaan hoeveel bezoeken zij brachten in de loop van januari en februari. De onderstaande grafiek geeft deze gecorrigeerde cijfers weer.

Grafiek 3.1. Percentage kinderen dat x-aantal bezoeken brengt aan Baboes

Uit de grafiek komt naar voor dat 41,63% van de kinderen slechts één bezoek brengt aan Baboes. Dit is een vrij hoog percentage. Zes procent van de kinderen kwam mee in het kader van een groepsbezoek van twee groepen ouders (Mammacafé en BON9) die eenmalig naar Baboes kwamen. Een deel van de groep eenmalige bezoekers bestaat tevens uit kinderen en hun ouders die naar Baboes komen onder begeleiding van een derde. Uit ervaring van de begeleiders blijkt dat de groep ‘toegeleide’ ouders minder snel uit eigen beweging terugkomt. Indien dit werkelijk zo is, kan men zich afvragen hoe dit komt en kan eventueel de zinvolheid van dergelijke toeleiding bevraagd worden. In andere gevallen komen soms vrienden van ouders mee met hun kinderen, terwijl zij niet in Brussel wonen, waardoor het blijft bij één bezoek. Er zijn ook ouders die pas een hele tijd later een tweede bezoek brengen. Het is van belang te benadrukken dat voor het overige deel van deze groep eenmalige bezoekers, één bezoek aan Baboes al betekenisvol kan zijn. Toch is blijvende reflectie over de mogelijke oorzaken hiervan noodzakelijk. Men dient stil te staan bij mogelijke uitsluitingmechanismen en drempels, niet omdat Baboes voor iederéén betekenisvol moet zijn, doch vanuit een bezorgdheid om onbedoelde en ongewenste effecten van het eigen handelen. Dat enkele bezoeken betekenisvol kan zijn, geldt eveneens voor de gezinnen die twee, drie, vier of meer bezoeken brachten aan Baboes in de periode mei – december 2009. Globaal genomen bracht 75% van de kinderen 5 of minder bezoeken 







aan Baboes, wat dus neerkomt op één kind op vier dat meer dan 6 keer naar Baboes kwam.

Hier wordt gekeken naar 5 bezoeken, omdat dit quasi overeenkomt met het gemiddeld aantal bezoeken per kind (4,38) en per gezin (4,94).

Vervolgens werden verschillende mogelijke bezoekerspatronen geanalyseerd. Met de selectie van enkele kinderen, in samenspraak met de begeleiders van Baboes, is het niet de bedoeling representativiteit na te streven, maar eerder iets te zeggen over deze diversiteit en enkele illustratieve voorbeelden te geven. Het spreekt voor zich dat de voorbeelden niet spreken over kinderen die slechts één of enkele bezoeken brachten aan Baboes. Bij zo’n klein aantal bezoeken kan moeilijk van een patroon gesproken worden. Toch dienen vooreerst enkele algemene zaken aangegeven te worden:

• Een deel van de kinderen die twee tot vier bezoeken brengen, doen dit ofwel kort opeenvolgend, of eerder verspreid over twee of meer maanden. Een tussenpoos van twee, drie of zelfs vier maand niet naar Baboes komen is niet zeldzaam, ook niet bij kinderen die frequenter komen.

• Ongeveer één op tien kinderen komt met een regelmaat van twee à drie bezoeken per maand gedurende een bepaalde periode

• Een aantal kinderen komt een eerste (en soms tweede) keer naar Baboes, om vervolgens zo’n twee maanden later pas terug te komen en bijna wekelijks Baboes te bezoeken.

• Sommige kinderen komen systematisch elke dinsdag, woensdag, donderdag of zaterdag (of een combinatie).

• Een zestal kinderen komen – al dan niet frequent – over een lange tijdspanne van zo’n zeven à acht maand naar Baboes.

• Soms komen kinderen enkele keren naar Baboes vòòr ze naar de crèche gaan, maar ook eens kinderen de crèche frequenteren, blijft een deel van hen Baboes bezoeken.

• Er zijn ouders die slechts voor heel even in Baboes blijven, andere komen telkens voor een aantal uur naar Baboes (deze informatie is af te leiden uit de kwalitatieve data).

Enkele illustratieve bezoekerspatronen10:

Lukas is 20 maand en spreekt Nederlands. Hij komt de eerste keer met beide ouders naar Baboes begin juni. Daarna komt hij een poos niet meer tot zo’n 2 maand later, vanaf dan









10 De namen van de kinderen zijn gewijzigd. De taal die het kind spreekt met de opvoedingsverantwoordelijke op dat moment, worden mee opgenomen. Echter, om de diversiteit aan talen die aanwezig is in Baboes en de interacties over grenzen heen te illustreren, maar tegelijk de anonimiteit te garanderen, werd in overleg met het team van Baboes en Prof. Dr. Michel Vandenbroeck beslist de talen waar nodig at random toe te wijzen, weliswaar vanuit een opzet zoveel mogelijk recht te doen aan het karakter van het oorspronkelijk fragment.

komt hij systematisch elke zaterdag naar Baboes met zijn papa. Zijn moeder komt af en toe nog mee. In totaal brengen ze 14 bezoeken aan Baboes.

Samir spreekt Arabisch met zijn ouders, hij is 30 maand oud. Gedurende twee maand komt hij zeer frequent naar Baboes: 3 dinsdagen, 3 woensdagen, 4 donderdagen en 4 zaterdagen. Hij komt met beide ouders, soms met moeder of vader alleen.

Maxime, 16 maand, komt reeds naar Baboes van bij het prille ontstaan van deze ontmoetingsplaats. In december komt hij nog steeds. In totaal brengt hij 26 bezoeken, verspreid over de verschillende openingsdagen. Hij komt soms met zijn moeder, met wie hij Frans spreekt, soms met een andere opvoedingsverantwoordelijke, met wie hij Nederlands spreekt.

Anouk is 23 maand oud en spreekt Nederlands. Ze komt gedurende twee maand bijna elk openingsmoment naar Baboes met haar moeder (24 bezoeken). Twee keer komt haar vader mee. Na twee maand komt Anouk niet meer naar Baboes, ze is terug verhuisd naar Nederland.

Kai is 19 maand en spreekt Japans. Zijn moeder haalde hem uit de crèche omdat Baboes bestaat. De eerste maand komt hij heel vaak (9 bezoeken), daarna nog zo’n 3 bezoeken per maand.

Een conclusie die uit deze analyse kan getrokken worden, is de volgende: er bestaat een enorme diversiteit aan patronen, die samenhangen met een grote diversiteit aan betekenisverleningen. Deze betekenisverleningen zijn bovendien onderhevig aan veranderingen doorheen de levensloop van gezinnen.

De registratiegegevens laten toe iets te zeggen over de ontmoetingsplaatsen, maar lang niet alles. Diversiteit en identiteit zijn niet te vatten in enkele parameters, de pedagogische documentatie laat een meer genuanceerd en veelzijdig beeld van ouders en kinderen zien en laat toe te kijken naar contacten tussen de bezoekers door de bril van de begeleiders van Baboes.