• No results found

5. Methodologisch kader

6.2. Fenomenologische analyse van de pedagogische documentatie

6.2.2. Tegenspraak brengt raad?

In voorgaande werd reeds duidelijk dat gelijkenissen bruggen slaan tussen ouders, maar eveneens dat ouders het soms grondig oneens zijn met elkaar. Volgens Vandenbroeck et al.

(2009) draagt dit mogelijks bij tot het herdefiniëren van culturele normen en waarden om zo te komen tot een gedeelde visie op opvoeding waarin ruimte voor verschillen aanwezig én gerespecteerd blijft. Bijgevolg wordt de vraag gesteld of er voorbeelden zijn van situaties waarin tegenspraak ondersteunend kan zijn. De illustraties sluiten nauw aan bij de voorbeelden waarin afkeuring een rol speelt, maar een vage grens onderscheidt afkeuring en tegenspraak van elkaar. Onderstaande voorbeelden zijn echter een neerslag van de realiteit, ze zijn niet gelijk te stellen aan de feitelijk zeer complexe en gelaagde werkelijkheid.

Er zijn een aantal voorbeelden waarbij een andere ouder dan deze van het kind, expliciet tussenkomt, niet zelden ingegeven vanuit een bezorgdheid om de veiligheid van het kind:

Moeder van Tuur [19 maand, Nederlands] zegt tegen Clement [13 maand, Nederlands]: “We zouden dat lepeltje misschien beter uit je mond halen zeker? Dat is misschien gevaarlijk”. Ze reageert enigszins verrast als moeder van Clement zegt dat dit niet nodig is.

Wanneer mama Victor [2 maand, Frans] weg wil gaan en haar draagdoek neemt, laat ze Victor achter op de zetel. Mama Floor [3 maand, Nederlands] kijkt bezorgd en staat recht om Victor in het oog te houden. Als mama Victor terugkomt, zegt mama Floor: “C’est dangereux ça”. Mama Victor zegt dat hij toch nog niet beweegt. Mama Floor zegt dat dit plots kan gebeuren en geeft een voorbeeld over haar zoon.

De opmerking van de mama van Floor dat het gevaarlijk is wat de mama van Victor doet, kan beschouwd worden als afkeuring, terwijl ze tegelijk het belang erkent van de veiligheid van Victor. Ze is bezorgd om het kind van iemand anders. Tussenkomen in andermans opvoeding is een delicate zaak. Wanneer het echter om de veiligheid van het kind gaat, kan men het gevoel hebben dat er iets zal mislopen indien men niet handelt.

Deze bezorgdheid rechtvaardigt als het ware a priori de interventie. Naast voorbeelden van tegenspraak, illustreert dit eveneens een aspect van de gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid. Als ouder kan men niet continu het eigen kind of de eigen kinderen in het oog houden en ziet men automatisch ook andere kinderen bezig.

Elke interactie bevat een leercomponent. Een ouder die van zichzelf vindt dat hij/zij correct handelt, maar gewezen wordt op mogelijk gevaar dat in die handeling schuilt, zal dit hoe dan ook meenemen in het verder handelen. Omgekeerd zal de aansprekende ouder misschien eigen opvattingen relativeren of althans opnieuw in vraag stellen. Dit zijn mooie illustraties van het niet vrijblijvend zijn van de vrije confrontatie.

Tegenspraak komt niet alleen naar voor door het zien van bepaald gedrag, eveneens in gesprekken tussen ouders kan blijken dat men het niet eens is met elkaar en men het ook zo uit:

Gesprek tussen de twee papa’s: over het leven in Brussel (en het verschil met Amsterdam), over hoe vroeg kinderen naar school gaan. Bijvoorbeeld papa van Chiara [23 maand, Nederlands] vindt het goed als kinderen lang kunnen spelen en dingen kunnen ontdekken (zoals in Nederland op 4 jaar naar school, in het land waar zijn vrouw van afkomstig is, op 5 jaar). Papa van Anouk [18 maand, Nederlands] vindt het systeem in België beter, nl. dat ze al kunnen gaan vanaf 2,5 jaar. Hij vindt hoe vroeger ze dingen kunnen leren, hoe beter.

Dergelijke vorm van tegenspraak is zeker niet exclusief aan de gesprekken in een ontmoetingsplaats, het kan evengoed plaatsvinden aan de schoolpoort of in de huiskamer.

Het rijke aan deze illustratie is de inbreng van zeer diverse achtergronden en ervaringen, dergelijke ontmoetingen blijken niet altijd vanzelf plaats te grijpen. Andere opvattingen van ouders over opvoeding komen onder andere tot uiting naar aanleiding van het gedrag van hun kinderen:

“Laisse, laisse, laisse!” Moeder van Lander [26 maand, Nederlands] vraagt vader van Samir [30 maand, Arabisch] niet tussen te komen wanneer hun zonen in de keuken twisten om een plekje. Vader komt op zijn stappen terug.

Dat de vader van Samir beslist om toch niet te interveniëren in het gedrag van zijn zoon, kan ingegeven zijn vanuit het besef dat het inderdaad niet nodig is. Mogelijks was zijn tussenkomst echter ingegeven vanuit het idee dat de moeder van Lander dit nodig achtte en grijpt hij niet in omdat ze hem hier in tegenspreekt. In een bepaalde situatie kunnen verschillende definities en culturele constructies van al dan niet gepast gedrag in de publieke ruimte aanwezig zijn (Soenen, 2006). Volgend fragment is hier een voorbeeld van:

Xander [21 maand, Nederlands] wil de autobaan niet delen. Hij wordt boos als Louise [15 maand, Nederlands] wil meespelen. Mama Xander bakent af en zegt dat hij moet delen. Xander wordt heel boos (hij roept en wordt wild). Mama Louise probeert het op te lossen door haar dochter af te leiden met een ander stuk speelgoed.

De mama van Xander tracht haar zoon bij te brengen dat hij moet leren delen. Het gegeven dat de mama van Louise haar dochter afleidt, kent meerdere interpretatiemogelijkheden: ze vindt het misschien niet nodig dat Xander leert delen, ze wil de situatie gemakkelijker handelbaar maken voor de mama van Xander door een situatie te creëren waarin Xander gewoon kan verder spelen, ze wil haar eigen dochter leren zich flexibel op te stellen, … Daarnaast zijn er een aantal situaties waarin ouders zich tegenovergesteld gedragen terwijl zij in Baboes zijn:

Yoran [11 maand, Frans] kruipt zelfstandig (11 maand!) in tegengestelde richting op de glijbaan. Versus moeder van Louise [14 maand, Nederlands] die haar bij het glijden krampachtig vasthoudt.

Mama van Bo [18 maand, Nederlands] en Fran [30 maand] wacht lang vooraleer ze iets doet t.a.v. Fran die reeds een tijdje in inkomsas blijft. Ze heeft zich aan tafel gezet en praat met andere mama. Mama van Anouk [17 maand, Nederlands] pikt daarentegen snel signalen op van Anouk, ook al zit ze aan tafel te praten.

Uit de pedagogische documentatie kan niet afgeleid worden of de ouders deze vormen van tegenspraak van elkaar oppikken en hoe ze hiermee omgaan. Het geeft wel aan hoe tegenspraak in (schijnbaar) kleine handelingen kan schuilen. Het hoeft zelfs niet om tegenspraak tussen twee of meer actoren te gaan, men kan ook intern contradictoir handelen:

Mama Luna [27 maand, Frans] vertelt ons dat Luna, sinds dat ze naar Baboes komt, thuis ook begint alleen te spelen. Ondertussen speelt Luna rustig in het ballenbad. Mama Luna gaat ernaartoe en zegt dat alleen spelen niet zo leuk is en ze zegt: “kom naar hier”.

Hoe dit kan begrepen worden en of de mama van Luna zich hier zelf bewust van is, blijft onduidelijk. Het is in elk geval een sprekend voorbeeld van de ambivalentie als het gelijktijdig plaatsnemen van twee tegenstrijdige elementen (Soenen, 2006).

Vanuit een discrepantie met de eigen situatie, gaat men ook de andere ouder benoemen als moedig of sterk. Men deelt het besef van wat het inhoudt om voor kinderen te zorgen en van daaruit bewondert men de portie extra kracht die de ander meer lijkt te bezitten dan zijzelf:

Jelle [7 maand, Nederlands] was hier met zijn mama en een vriendin van de mama. Ze hadden eerst hun kinderen naar school gebracht. De vriendin was hier voor het eerst en zei dat ze ook wel eens zou komen met haar dochter [30 maand]. [] Toen kwam Noach [14 maand, Duits] met zijn mama. Doordat de mama de andere vriendinnen aansprak, kwamen ze in gesprek.

Vriendin keek op naar mama van Noach omdat ze hele dagen bij haar kind bleef en niet naar de crèche ging. Ze verwoordde het ook zo. Zij kon het niet aan met haar dochter, vertelde ze.

Onderzoek wees uit dat ook positieve steun gewaardeerd wordt (Lemahieu, 2010). Er zijn heel wat voorbeelden van tegenspraak terug te vinden in de pedagogische documentatie.

Echter, uit deze bron kan niet afgeleid worden hoe ouders dit ervaren: is het voor hen een bron van steun of brengt het eerder onzekerheid teweeg? Hecht men belang aan wat andere ouders opmerken of is men er niet mee bezig? Voor elke ouder kan dit verschillend zijn, meerdere betekenisverleningen zijn mogelijk. In onderstaand voorbeeld wordt een invulling gegeven aan het aspect steun door een begeleider: het gaat om erkennen van wat de ander beleeft en een besef dat men niet de enige is:

Mama Ferre [9 maand, Nederlands] en mama Tuur [19 maand] hebben het over het moeilijk in slaap vallen van hun zoons. Mama Tuur geeft tips over wat zij zoal geprobeerd heeft. De rol van de papa komt ter sprake. Mama Tuur zegt dat de papa niet helpt en doorslaapt, dat hij het te lastig vindt om op te staan. Mama van Ferre zegt dat zij dat ook zo ervaart maar het toch moet doen. Mama Ferre krijgt hulp, want zij kan soms echt niet meer. Mama Tuur geeft later ook een tip en vraagt of Ferre al eens bij de grootouders gaan slapen is. Mama Ferre wil hen daar niet mee lastigvallen. Mama Tuur zegt dat hij daar misschien wel gaat slapen. Bij het afscheid wenst de mama van Tuur de mama van Ferre succes en zegt: “Laat me weten hoe het is geweest”.

Dit is de eerste keer dat de mama van Ferre een gesprek heeft met een andere opvoedingsverantwoordelijke. Ze geven elkaar steun: “Ze zijn niet de enigen” (erkenning).

Eerste keer dat papa van Tuur ter sprake komt.

Het zou interessant zijn om te weten hoe bijvoorbeeld een vader in de ruimte reageert op dit gesprek, is hij het eens met de stelling dat de vader toch moet helpen? Is er een grootouder in de ruimte die kan bevestigen dat de kleinkinderen gemakkelijk inslapen bij hen, …?