• No results found

— 106 naam teekenen, kan hij zijne

vordering mondeling voor-dragen aan den president van den landraad, die daar-van aanteekening zal houden of doen houden. (Inl. R. 1.10, 190 v , 200, 204, 206, 234;

Bijbl. 157, 3371).

Artikel 128.

(1) De president zal de inge-diende vordering of de daar-van gemaakte aanteekening, nadat die door den griffier op oen afzonderlijk register zal zijn ingeschreven, aan den verweerder doen toeko-men, met aanzegging om daar-op binnen eenen bepaalden tijd te antwoorden. (Inl. R.

11.0, 126, 423, 428, 430;

Bijbl. 157).

(2) De termijn zal geregeld worden naarmate van den afstand, doch mag in geen geval korter dan acht dagen worden gesteld.

Artikel 129.

Het antwoord van den

ver-dan djoega tida bisa toelis namanja sendiri, maka ia bole mengadoe dakwanja de-ngan moeloet kapada presi-dent landraad, nanti presipresi-dent ini toelisin atawa soeroetoe-lisin dakwanja itoe orang (I, R.

110, 190 (l.b., 204, 206,234;

Bb. 157. 3371; Tabel 79).

Fatsal 128.

(1) Orang-orang poenja dak-wa jangsoedah di kasi masoek atawa dakwa jang soedah di tjatctten nanti di trimahken kapada orang jang di dakwa djikaloo toewan griffier soedah kasi masoek itoe dakwa di dalem satoe register jang memang di piara boewat per-kara siviel, dan itoe orang jang di dakwa di kasi tempo jang tentoe boewat djawab itoe dakwa.

(2) Tempo jang di kasiken itoe misti tertimbang dengan djaoehnja roemahnja orang jang terdakwa aken tetapi itoe tempo tida bole koerang dari delapan hari. (I. R. 110, 126, 423, 428, 430; Tabel SO ; Bb. 157 tjonto No. 6.)

Fatsal 129.

Kapan itoe djavaban orang

weerder ingekomen, of de daartoe gestelde termija ver-streken zijnde, zal de presi-dent den dag bepalen, waarop de zaak voor den landraad zal dienen, en dien aan par-tijen doen aanzeggen, met last om zich te doen verge-zellen van de getuigen die zij wensehen te doen afhooren, en de schriftelijke bewijs-stukken mede te brengen, waarvan zij zich mochten willen bedienen. (R. O. 29.

9 2 ; Rv. 171 v., 189; Inl. R.

110, 128, 131, 142,147,234, 428; Bijbl. 157).

Artikel 130.

(') Partijen kunnen zich, des verkiezende, doen bij-staan of vertegenwoordigen door gemachtigden, tot dat einde van eone bijzondere schriftelijke machtiging voor-zien, ten ware delastgoverin persoon tegenwoordig mocht zijn. (B.w. 1793; Rv. 107, 788; Inl. R. 126, 131 v., 243;

418; Stb.32—36; Bijbl. 3371.

jang di dakwa soedah d kasi masoek,atawaitoe tempo boewat kasi masoek penja-oetan soedah liwat, dan pre-sident landraad nanti tentoe-in satoe hari boewat preksa itoe perkara di hadepan land-raad, serta pada kadoewa pihak jang bermoesoehan di kasi taoo hari jang tertentoe

dengan titah boewat bawa masing-masing dia poenja saksi jang dia orang maoe soeroo di preksa, dan djoega segala kertas-kertas soerat ka-rerangan jang maoe di pake biar dia orang bawa. (I. R, 110, 121, 131, 142, 147.234,428;

R. O. 29, 92; Rv. 171 d.b., 189; Bb. 157; Tabel 81

tjonto No. 7).

Fatsal 130.

(') Orang jang mendakwa, dan orang jang di dakwa djikaloo masing masing tida maoe mengadep sendiri, dan dia orang bole soeroeh koe-wasanja djadi wakil menga-dep, aken tetapi wakilnja itoe misti ada poenja soerat koe-wasa, (bole di bikin depan notaris bole djoega di bikin di bawah tangan) I. R. 126, 131 d.b:, 243, 418; Bb. 3371;

— 108 —

Bij Staatsblad 1902 No.

186 is aan dit artikel een nieuw lid toegevoegd, lui-dende :

(2) »De inlandsche officier van Justitie voor de Re-geering van Nederlandsch-Iiidië als vertegenwoordigende den lande, in regten optre-dende, behoeft evenwel niet van zoodanige bijzondere schriftelijke machtiging te zijn voorzien."

Artikel 131.

Wanneer de eischer, be-hoorlijk opgeroepen zijnde, niet ten bepaalden dage voor den landraad verschijnt, noch iemand zijnentwege doet ver-schijnen, wordt de eisch voor vervallen gehouden en de eischer veroordeeld in de kosten, behoudens het recht om zijne vordering op nieuw voor te brengen. (ET. 77;

Inl. E. 94, 111, 129 v., 133, 185.)

Artikel 132.

(1)Wanneer ten dage die-nende de verweerder, behoor-lijk opgeroepen zijnde, niet

ver-Ev. 107, 788. Stb. 1832- -Bê tjonto No. 8.)

Dengan Staatsblad taon 1902 No. 180 ini fatsai di

tambahin lagi satoe ajat boe-ninja begini:

C2) Adapoen Inlandsche officier van Justitie (ia itoc djaksa atau adjunct djaksa) djikaloe mengadap di hadepau pengadilan booat Pemarentah tanah Hindia Nederland se-perti wakil O ou vernemen t, tida perloe ada poenja soerat koeasa jang sebegitoeroepa."

Fatsai 131.

Apabila orang jang men-dakwa sasoedahnja dipanggil bagimana misti, atawa koe-wasanja tida dateng kaha-depan landraad pada hari jang di tentoe-in itoe maka googoerlah dakwanja serta ia di hoekoem bajar segala ongkos, adapoen di blakang dia bole kasi masoek dakwa-nja dari moela lagi. (I. E.

94, 111, 129 d.b., 133, 185;

Tabel 8 5 ; Ev. 77.) Fatsai 132.

(3) Djikaloe di hari jang di tentoe-in orang jang di dakwa tida dateng atawakoewasanja

schijnt, noch iemand zijnent-wege doet verschijnen, zal de eiscli worden toegewezen, ten ware het don landraad mocht blijken, dat dezelve is onregt-matig of ongegrond. (R.v.

78; lul. R. 94, 111, 129 V.) (-) Ingeval van toewijzing van den eisch, zal het vonnis van landraad, op last van den president, door een daartoe bevoegd beambte aan den veroordeelde worden aange-zeg.

(3) Van deze aanzeggingen van den dag waarop dezelve heeft plaats gehad, wordt door den griffier van den landraad aanteekening gehou-den aan gehou-den voet van hot vonnis, (tnl. R. 133, 183, 192, 310, 428.)

Artikel 133.

In de gevallen bij do twee voorgaande artikelen voorzien, kan de landraad, alvorens eeuige uitspraak te doen, gelasten, dat de niet verschenen partij ten tweeden male zal worden opgeroepen

poen tida dateng djoega di hadepan landraad maskipöen di panggil bagimana misti maka perminta-an dakwa itoe misti di toeroet; tetapi kaloe koerang terang sekali maka

dakwa itoo misti di tolak.

(") Manakala jang mendak-wa ada vonnis menang perkara

maka toewan president land-raad misti soeroeh saoraiig penggawe jang ada koowasa boewat djalanin poetoesan

kasi taoe kapada orang jang-kalah perkara dari poetoesan-nja landraad.

(") Dari pemberian taoe ini kapada orang jang kalah per-kara, nanti toewan griffier tanda-in di kakinja soorat vonnis itoe harinja kapan itoe soerat poetoesan di kasi taoe pada itoe orang. (I. l', 94, 111, 129 d.h., 138, 183, 192, 310, 428; Tabel 84;

Rv. 78, 107 tjonto No 9.) Fatsal 133.

Djikaloe menoeroet fatsal 131 dan 132 orang jang di dakwa atawa koewasanja tida dateng mengadep landraad di hari jang ten toe maka toewan president landraad sabelonnja memootoesken itoe

— 110 — tegen eenen naderen, door den president op de terecht-zitting aan de opgekomen partij bekend te maken recht-dag. De landraad is daartoe zelfs verplicht, indien het blijkt, of aannemelijk is, dat het weg blijven der niet op-gekomen partij aan wettige beletselen is toe te schrijven.

(Inl. E. 189, 339).

(1) Wanneer ten bepaalden dage partijen verschenen zijn, zal de landraad, bij monde van den president, trachten haar tot een vergelijk te brengen. (Inl. E, 235).

(2) Indien zoodanig vergelijk tot stand komt, zal daarvan, staande de terechtzitting, eene acte worden opgemaakt, waar-bij partijen veroordeeld zullen

perkara ia bole soeroe biar itoe orang jang di dakwa di panggil lagi sekali aken

me-ngadep di hadepan landraad di hari laen jang aken di tentoewin oleh toewan pre-sident dan jang aken di kasi taoe olehnja pada orang jang dateng mengadep pada waktoe pengadilan itoo bersidang.

Adapoen landraad terpaksa boewat panggil lagi sekali orang jang rida dateng itoe djikaloo njatalah atawa bole di pertjaja jang itoe orang tida dateng dari sebab aral-nja jang halal. (I. B. 189, 339; Tabel 85).

(*) Djikaloe pada hari jang telah soedah di tentoein, kadoewa orang jang berper-kara dateng mengadep di hadepan landraad, maka toe-wan president sabole bole misti tjoba doeloe boewat bikin dia orang berdoewa djadi berdame.

(2) Apabila orang doewa itoe bole djadi berdame, maka di itoe koetika djoega selagi, landraad lagi doedoek, itoe perdamejan misti di toolis di Artikel 134. Eatsal 134.

worden tot nakoming der getroffen overeenkomst, en welke acte dezelfde kracht zal hebben, en op dezelfde wijze ten uitvoer zal worden gelegd, als een gewoon von-nis. (Rv. 8 1 ; Inl. R. 199 v.)

(8) Van een zoodanig gewijs-de wordt geen hooger beroep toegelaten.

(4) Wanneer bij de poging om partijen tot een vergelijk te brengen, de bemoeienis van eenen tolk wordt vereischt, zullen dienaangaande de voor-schriften van het volgende artikel worden nagekomen.

(Bijbl. 157).

(') Wan neer partijen schenen, maar tot geen ver-gelijk te brengen zijn (hetgeen in het proces-verbaal der zitting zal moeten vermeld worden), zullen de door par-tijen overgelegde stukken worden voorgelezen en, wan-neer eene der partijen de taal, waarin die stukken geschreven zijn, niet machtig is, door

soerat. Di dalem itoe soerat kadoewanja orang itoe di

prentah boewat toeroet bagi-mana telah soeclah terdjandji dalem itoe perdamejan, dan itoe soerat ada sama koewat-nja bagimana poetoesan von-nis, dan ia di kasi djalanpoen betoel seperti orang kasi dja-lan vonnis.

(8) Dari poetoesan perdame-jan perdame-jang terbikin begitoe roepa

orang tida bole masoek appel.

(*) Kapan ada di pake djoe-roe bahasa boeat

memperda-meken orang kadoewa itoe maka dalem hal itoe misti di toeroet apa jang terprentah dalem fatsal 135. (I. R. 199 d.h., 135, 235: Bb. 157 Tabel 86; Rv. 31.)

(1) Djikaloe kadoewa orang jang ada perkara tida bisa djadi berdame (ini hal misti di seboetken dalem proces-verbaal persidangan penga-dilan) maka misti di batja segala soerat soerat jang di masoeken pada landraadoleh kadoewa pihak jang berban-tah itoe, kapan salah satoe dari orang kadoewa itoe tida Artikel 135. Fatsal 13;

— i 12 —

eenen tolk, door den president mengarti bahasa jangterpake aan te wijzen, in de taal van dalem itoe soérat dan itoe die partij worden overgebracht, soerat misti di kasi mengarti (Ini. R. 95, 112, 129, 146.) kapada orang itoe oleh satoe djoeroebahasa jang di oon-djoeken oleh toewan presi-dent.

(-) Hierop zal, zoo dit nooch'g (-) Abis begitoe baroe orang is medo met behulp van eenen jang mendakwa dan orang tolk, tot het hooren van den jang di dakwa di preksa eischer en van den verweerder djikaloe perloe itoe djoeroe-worden overgegaan. (Ini. R. bahasa poen hole di pake 138, 190; Stb. 58-15.) djoega.

(3) De tolk zal, tenware hij (3) Djikaloe itoe djoeroeba-als beëedigd tolk bij den hasa boekannjadjadidjoeroe-landraad mocht zijn toegelaten, bahasa jang soedah bersoem-in handen van den president pah dan memang di kerdjaken den eed afleggen van ge- pada landraad maka dia trouwelijk te zullen vertalen misti angkat soempah doeloe wat van de eenc taal in de d i depan toewan president andere moet worden overge- landraad jang dia nanti salin bracht. bahasa dengan

sabenar-be-narnja,

(*) Het derde lid van artikel (*) Apa jang di prentahken 158 is op de tolken toepasselijk, dalem fatsal 158 ajat katiga Rv. 33, 47; Inl. R. 275; A. misti di pake djoega boewat B. 14.) djoeroebasa. (I. R. 95, 112,

129, 13S, 140, 190, 275;

Sr. 118; A. B. 14; Tabel 87; Rv. 33, 47).

Artikel 136.

Indien de verweerder voor eenen landraad is geroepen,

Fatsal 136.

Djikaloe satoe orang di dakwa di hadepan landraad

i ta

voor welken hij volgens het bepaalde bij artikel 126 niet behoeft teregt te staan, zal hij, mits zulks dadelijk bij den aanvang der eerste te-regtzitting geschiede, kunnen vorderen, dat de rechter zich onbevoegd verkläre ; die vor-dering zal niet meer in aan-merking komen, zoodra de verweerder zich met de voor-dracht van eenige andere verdediging heeft ingelaten.

(Rv. 181; Ini. R. 139. 1 9 3 ; R, R. 80.)

Artikel 137.

Ingeval echter het geschil over een onderwerp loopt, het-welk niet tot de kennisneming der landraden behoort, zal in eiken stand van het geding-kunnen gevorderd worden, dat de rechter zich onbevoegd verklare, en is deze zelfs ver-plicht dit ambtshalve te doen.

(Rv. 132; lul. R, 139, 193.)

dan menoeroet bagimana fat-sal 116 sabetoelnja dia tida oesah mengadap di hadepan itoe landraad, maka lantas pada permoela-an sekali jang landraad itoe bersidang aken preksa perkaranja dia bole minta kapada hakim biar hakim akoeken dirinja tida berkoewasa boewat preksa itoe perkara adapoeu orang jang di dakwa itoe soedatida bole minta lagi hakim kate-ken dirinja tida berkoewasa djikaloe jang di dakwa itoe soedah moelai bitjara-in per-karanja. (I. R. 139, 193;

R. R. 80; Tabel 8 9 ; Rv.

130 d.b.)

Paf sal 137.

Kapan perkara jang di preksa oleh landraad sabe-toel-betoelnja boekan bagian-nja landraad maka di dalem segala waktoe pepreksaän itoe terboewat, orang jang di dakwa bole minta soepaja landraad mengakoeken diri-nja tida berkoewasa aken memoetoesken itoe perkara dan lagi sekalipoen tida di minta, landraad sendiri ha-roes berkata kerna

pangkat— 114

-Artikel 138.

Wanneer geene bewering van onbevoegdheid plants heeft, of zoodanige bewering geschied zijnde, dezelfde ge-oordeeld is ongegrond te zijn, zal de landraad, na het hooren van partijen, dadelijk over-gaan tot een nauwgezet en onpartijdig onderzoek naarde regtmatigheid der betwiste vordering, en de gegrondheid van de daartegen ingebrachte verdediging. (Rv. 17; [nl.R.

135, 159 v.)

Artikel 139.

De exception die de ge-daagde mocht willen voor-dragen, die van onbevoegd-heid van den rechter alleen

nja bahoewa ia tida berkoe-wasa aken poetoeskan itoe perkara. (Tabel 90; I.R. 139

193: Rv. 130, 132).

Fatsal 138.

üjikaloe tida ada orang minta landraad aken raenga-ken dirinja tida berkoewasa, atawa djikaloe ada orang minta begitoe tetapi landraad timbang perinirita-an itoe orang ada koerang betoel, maka lantas landraad misti preksa dengan titi (selidik) sekali dan dengan adil apa betoel dakwa-annja orang jang mendakwa dan apa betoel.

penjaoetannja orang jang di dakwa (Tabel 91; I. R. 135 d.b., 159 d.b.; Rv. 47.)

Fatsal 139.

(Perlawanan jang di na-main) pengatjoewalian (') jang di katakon oleh orang jang di dakwa, laen perkara kaloe (') Sandehja orang jang di dak-wa bilang perkaranja soedah di poetoes dan poetoesan itoo soedah tida bole di obah lagi, atawa dia bilang jang dia soedah berdame dengan moesoehnja ataw laen-laen sebab inilah exeptie namanja.

uitgezonderd, zullen niet af-zonderlijk mogen worden voor-gesteld en beoordeeld maar moeten gelijktijdig niet de hoofdzaak behandeld en uitge-wezen worden. (Ev. 135 v.;

Ini. E. 136 v.)

Partijen kunnen over en weder inzage vorderen van elkanders schriftelijke bewijs-stukken, welke tot dat einde aan den regter zullen worden overgegeven. (Inl. E. 129, 135.)

Artikel 141.

(') Wanneer eene partij de echtheid betwist van een door de wederpartij ovei'gelegd be-wijsstuk, kan de lanclraad een onderzoek daarnaar instellen, na afloop waar-van hij zal beslissen of het betwiste stuk al dan niet in het geding zal worden toe-gelaten.

dia minta landraad akoe di-rinja ticla berkoewasa me-moetoes, misti di seboet oleh-nja bersama sama segala djawabnja jang laen dalem dia poenja perkara serta djoe-ga oleh landraad di timbang-nja dan di poetoesken sama sekali dengan .dakwa dalem itoe perkara. (I. E. .137 d.h., Tabel 92; Er. 135 d.b.)

Kadoewa orang jang ber*-perkara itoe bole minta liat satoe sama laen poenja soerat soerat katerangan, dan sebab itoe maka segala soerat-soerat di serahken kapada toewan president. (I. E, 129, 135;

Tabel 93.)

Fatsal 141.

(') Djikaloe salah satoe fihak jang beperkara mem-bantahi toelennja satoe soerat katerangan jang di atoerken oleh satroenja (moesoehnja)

maka landraad berkoewasa memeriksa itoe soerat, abis itoe pemeriksa-an landraad nanti poetoesken apa itoe soerat jang di perbantahi bole Artikel 140. Fatsal 140.

(Stbd. 1900—243). (Stbd. 1900—243).

- lid

(2) Blijkt de noodzakelijk-heid om bij dat onderzoek gebruik te maken van stukkon, welke in handen zijn van openbare bewaarders, dan ge-last de landraad, dat die stukken op eene daarvoor te bepalen teregtzitting wor-den overgelegd.

(•') Bestaat er tegen de overlegging bezwaar, hetzij om den aard der stukken, hetzij wegens de verwijderde woon-plaats van den bewaarder, dan beveelt de landraad dat het onderzoek zal geschieden bij den landraad ot door het hoofd van het plaatselijk be-stuur van de woonplaats van den bewaarder of wel dat binnen een bepaalden termijn de stukken aan den president ingezonden zullen worden op zoodanige wijze als deze zal bepalen. De laatstbedoelde landraad of het hoofd van plaatselijk bestuur maken van hunne verrichting

proces-di pake proces-di dalem i toe perkara atau tida.

(2) Djikaloe njata kaper-loeannja, waktoe memeriksa toelennja itoe soerat kate-rangan, aken pake soerat-soerat jang ada dalem tangan-nja penggawe jang oemoem jang menjimpen itoe soerat-soerat, maka landraad titah-ken jang itoe soerat-soerat misti di kasi liat di persi-dangan landraad jang nanti di. tetapken boewat preksa itoe soerat-soerat.

(:i) Djikaloe ada kaberatan boewat mengatoerken itoe soerat-soerat kapada landraad, setaoe dari sebab matjemnja itoe soerat-soerat, setaoe dari sebab djaoeh tempat perdi-amannja itoe penggawe jang menjimpen itoe soerat-soerat, maka landraad menitahken jang itoe pemeriksa-an di bikin oleh landraad, atau oleh kepala negri di tempat per-diamannja itoe penggawe, atau di titahken jang itoe soerat-soerat di kirimken ka-pada president dalem satoe tempo jang di pastiken, sedang

di oendjoekin djoega tjai'a sebagimana itoe soerat-soerat

verbaal op en zenden dit aan den eerstbedoelden landraad.

(4) De bewaarder, die zon-der geldige redenen in ge-breke is om aan den last tot overlegging of inzending te voldoen, kan ten verzoeke van de belanghebbende partij op bevel van den president van den tot het onderzoek geroepen landraad of van het daarmede belast hoofd van het plaatselijk bestuur, door middel van lijfsdwang tot de overlegging of inzending wor-den genootzaakt.

(5) W a n n e e r het geschrift niet een gedeelte uitmaakt van een register, vervaardigt de bewaarder vóór de over-legging of de inzending een afschrift van het stuk, ten einde het afschrift tot na de terugontvangst van het oor-spronkelijke stuk in de plaats daarvan te doen treden. Aan den voet van het afschrift

misti di kirim. Landraad atau kepala negri dari tempat perdiaiuannja itoe penggawe misti bikin satoe proces-ver-baal dari pemeriksa-annja dan itoe proces-verbaal di kirim pada landraad jang menitah-ken itoe pemeriksa-an.

(4) Penggawe jang menjim-pan soerat-soerat djika tida dengar titah aken kasi liat atau mengirim soerat-soerat jang di minta, ia itoe dengan dia tiada ada sebab jang halal, maka alas perminta-annja orang jang maoe pake itoe soerat, bole di paksa oleh landraad atau oleh kepala ne-gri jang haroes preksa itoe soerat-soerat, aken penggawe itoe di tangkep dan d i p a k s a boewat kasi liat atau boewat kirim itoe soerat-soerat.

(5) Kapan itoe soerat-soe-rat jang di minta boekan se-bagian dari satoe register, maka penggawe itoe bikin doeloe satoe toeroenan sabe-lonnja dia kasi liat atau dia kirim itoe soerat jang asli, soepaja dia bole pake itoe toeroenan sampe dia dapet kombali itoe soerat jang asli.

Adapoen pada kakinja itoe

— 118 — teek eut hij de aanleiding tot de vervaardiging aan, welke aanteekening op de af te goven grossen en afschriften vernield

wordt,

(,;) De kosten worden door de partij, die het betwiste stuk overlegt, aan den bewaarder te goed gedaan tot het door den President van den land-raad, die de uitspraak heeft te doen, te begrooten bedrag.

(•) Indien het onderzoek naar de echtheid van het over-gelegde stuk het vermoeden van valschheid in geschrifte tegen nog levende personen heeft doen ontstaan, zendt de landraad de stukken aan de tot vervolging bevoegde auto-riteit.

(s) De voor den landraad aanhangige zaak blijft alsdan geschorst, tot na de beslissing in de strafzaak. (Kv. 118,165 ; Sv. 231.)

toeroenan soerat dia misti tandain apa sebabnja dia sam-po bikin i toe toeroenan, ini toelisan dia misti djoega se-boetken pada kakinja sekalian soerat-soerat grosse dan toe-roenan-toeroenan jang dia ka-si kaloewar dari itoe toe-roenan.

(8) Ongkos-ongkos misti d i pikoel oleh fihak jang maoe pake itoe soerat jang di per-bantahi, dan di bajar kapada penggawe jang menjimpen itoe soerat sampe sedjoembla jang di taksir oleh president landraad jang misti memoe-toesken itoe perkara.

(7) Djikaloe pemeriksa-an toelennja itoe soerat menim-boelken persangka-an bagi orang-orang jang masih idoep bahoewa ada kadjahatan mem-bikin palsoc soerat, maka landraad kirim itoe soerat-soerat kapada pembesar jang berkoewasa menoentoet itoe kadjahatan.

(8) H a t a perkara jang sedang di preksa itoe di gan-toenglah doeloe sampe itoe perkara kapalsoean abis di preksa. (Rv. 148, 1 6 5 ; Sv.

231. Tabel 94.)

Artikel 142. Fatsal 142.

(x) Indien de eischer de

(x) Indien de eischer de