• No results found

T OETSING AAN E UROPESE EN INTERNATIONALE STANDAARDEN G RONDEN

INRICHTINGEN EN HET VERBOD OP ONMENSELIJKE OF VERNEDERENDE BEHANDELING EN BESTRAFFING EN OVERIGE PENOLOGISCHE STANDAARDEN

4.4 T OETSING AAN E UROPESE EN INTERNATIONALE STANDAARDEN G RONDEN

De oplegging van de ordemaatregel moet volgens de Penitentiaire beginselenwet noodzakelijk zijn. Volgens de RSJ werd dit echter met enige regelmaat opgelegd in niet noodzakelijke gevallen. Een voorbeeld hiervan is het opleggen van de maatregel enkel op grond van het vermoeden van drugshandel.

Ook kan op grond van de jurisprudentie van de Raad voor Strafrechttoepassing en

Jeugdbescherming geconcludeerd worden dat de Nederlandse praktijk is dat er met enige regelmaat bij ‘geringe’ feiten werd overgegaan tot plaatsing in een strafcel. Het weigeren van plaatsing in een meerpersoonscel was al genoeg om in afzondering te worden geplaatst. In sommige gevallen werd de ordemaatregel verlengd op grond van capaciteitsgebrek. Deze bovenstaande praktijk voldoet niet aan het noodzaakscriterium en lijkt op gespannen voet te staan met Rule 53.1 en 60.5 van de EPR en de standaarden van het CPT, die voorschrijven dat speciale veiligheidsmaatregelen enkel worden toegepast in uitzonderlijke omstandigheden en dat afzondering alleen een passende straf kan zijn in uitzonderlijke gevallen.

FORMELEEISEN

In enkele inrichtingen bleek het gebruikelijk te zijn dat dat het beslissen omtrent het opleggen van een disciplinaire straf niet alleen aan de directeur of zijn vervanger werd overgelaten,

maar ook aan medewerkers van de inrichting, bijvoorbeeld het hoofd veiligheid.85 Deze praktijk is niet alleen in strijd met de Nederlandse wet, maar ook met de Nelson Mandela Rules die voorschrijven dat eenzame opsluiting alleen mag worden opgelegd door de daartoe bevoegde autoriteit.

Volgens de PBW hoeft de afgezonderde gedetineerde niet te worden gehoord als hij ofzij voor maximaal 15 uur in afzondering wordt geplaatst door een ambtenaar of medewerker. In de praktijk wordt de gedetineerde, ook in gevallen wanneer de afzondering langer dan 15 uur duurt, niet altijd gehoord.

Het CPT heeft het volgende opgemerkt omtrent het horen van de gedetineerden alvorens werd overgegaan tot plaatsing in afzondering als disciplinaire straf. Voor het horen ontvingen gedetineerden geen gedetailleerde schriftelijke mededeling. Ook kregen ze niet de kans om getuigen te horen over het vermeende feit en juridisch advies in te winnen.

Deze praktijk is in strijd met de EPR en de Nelson Mandela Rules, die beiden voorschrijven dat de gedetineerde onmiddellijk wordt geïnformeerd over de details van de aanklacht en zich voldoende kan voorbereiden op zijn of haar verdediging.

DUUR

bleek het onduidelijk waarom de gehele duur van de opgelegde ordemaatregel noodzakelijk was. De situatie waarin het onderzoek niet is verricht en er geen maatregelen zijn getroffen die de duur beperken maakte voortduring van de ordemaatregel onredelijk.

In de praktijk kunnen een of meer strafwaardige handelingen leiden tot een aaneengesloten verblijf in afzondering van meer dan 14 dagen. Dit is niet in overeenstemming met het CPT, die het verbiedt om opeenvolgende straffen op te leggen die leiden tot ononderbroken

eenzame opsluiting van langer dan 14 dagen. Indien er gedurende een periode van langer dan 14 dagen geen meaningful menselijk contact plaatsvindt is deze praktijk ook in strijd met de Nelson Mandela Rules.

ACTIVITEITEN ENCONTACT

Slechts in enkele inrichtingen hebben de afgezonderde gedetineerden toegang tot andere literatuur dan de Bijbel of de Koran en niet in alle straf- of afzonderingscellen is een radio aanwezig.

85 Inspectie Veiligheid en Justitie, Plaatsing in isolatie, mei 2012 en Solitary confinement of prisoners, Extract from the 21st General Report of the CPT, published in 2011, Council of Europe, CPT

Op dit punt voldoet de Nederlandse praktijk niet aan de EPR en de standaarden van de CPT, die voorschrijven dat gedetineerden toegang hebben tot leesmateriaal. Ook staat deze praktijk op gespannen voet met de jurisprudentie van het EHRM die benadrukt dat compenserende maatregelen zoals contact met de buitenwereld en toegang tot televisie, radio en kranten van groot belang zijn om het nadelige effect van afzondering op te heffen.86

ACCOMMODATIE

Ook de accommodatie van afgezonderde gedetineerden in Nederlandse penitentiaire inrichtingen voldoet niet aan alle Europese en internationale penologische standaarden. In sommige cellen waren de ramen van mat glas zodat de gedetineerden er niet doorheen kunnen kijken. In één inrichting zijn de ramen heel klein en op hoogte aanwezig. Bij de helft van de inrichtingen is er vanuit de straf- of afzonderingscel vrij zicht naar buiten en bij de andere helft zijn de ramen geblindeerd of bedekt door niet te bedienen luxaflex. Deze ramen voldoen niet aan de minimale oppervlakte die door de wet wordt voorgeschreven. Ook voldoen deze niet aan de Nelson Mandela Rules, die voorschrijven dat het raam groot genoeg moet zijn zodat er bij daglicht kan worden gelezen (Rule 14).

In de PI Arnhem-Zuid waren de cellen niet voorzien van een bed, tafel of stoel, maar lag er alleen een matras op de grond. De EPR schrijven voor dat alle cellen zijn voorzien van een bed, matras en bedlinnen. Volgens de CPT-standaarden hebben strafcellen een tafel,

zitelementen voor overdag en een fatsoenlijk bed met beddengoed voor ’s nachts. In een van de inrichtingen waren de strafcellen overdag niet voorzien van zitelementen, maar van een matras. Bovendien bestonden sommige buitenfaciliteiten uit een cel van 14 m2 met een groot raam in een van de muren en een metalen rooster in het plafond in plaats van een echte buitenplaats en waren ze te klein om echt te kunnen sporten en hadden ze geen elementen om op te rusten. Sommige metalen ‘kooien’ zijn kleiner dan 12 m2.87 Dit is in strijd de

standaarden van het CPT die voorschrijven dat de buitenfaciliteiten groot genoeg zijn om werkelijk te kunnen sporten en een afdakje tegen de weersomstandigheden hebben. MEDISCHTOEZICHT

Volgens de Penitentiaire beginselenwet dienen een arts en de Commissie van Toezicht op de hoogte te worden gesteld indien de afzondering langer dan 24 uur voortduurt.

86 EHRM (GC) 4 juli 2006, Ramirez Sanchez t. Frankrijk, Reports 2006-IX, nr. 59450/00. 87 Solitary confinement of prisoners, Extract from the 21st General Report of the CPT, published in 2011, Council of Europe, CPT

Volgens de bevindingen van het CPT is het medisch personeel echter niet verplicht de als gevolg van een disciplinaire straf afgezonderde gedetineerden regelmatig te bezoeken en deed het medisch personeel dit slechts op onregelmatige basis. De Inspectie kwam tot de bevinding dat de afgezonderde gedetineerde over het algemeen binnen 24 uur bezocht werd door arts en daarna slechts op indicatie. In de meeste inrichtingen was er gedurende het weekend medische niemand van de dienst aanwezig in de penitentiaire inrichting.

De EPR, CPT-standaarden en Nelson Mandela Rules schrijven alle drie voor dat de afgezonderde gedetineerde dagelijks bezocht dient te worden door een arts. Aldus kan

geconcludeerd worden dat de Nederlandse praktijk op dit punt in strijd is met de Europese en internationale standaarden.

4.5 VERHOUDING TOTHETVERBOD OP ONMENSELIJKEOF VERNEDERENDE