• No results found

fietsen maar niet op kon fietsen en dat stukje was zeg maar precies hetzelfde als het verhaal in de Bijbel of zo dat ze gingen uitlachen en dat ze ja...

Leerling 2 (♀): Dus hij legt heel veel referenties naar de Bijbel in het boek. Leerling 3 (♀): Ja en ook over de kruising was het dat Victor Hoppe zichzelf zag als de menslievende Jezus, omdat Jezus ging aan het kruis hangen en die nam daarmee het lijden weg voor de rest van het volk en hij wilde ze daardoor leven geven en Victor Hoppe wilde ook mensen leven geven door het klonen.

Leerling 2 (♀): Ja precies.

van intertekstualiteit volgens Julia Kristeva (Van Luxemburg et al., 2002, 51) dat een tekst “beter begrepen kan worden in het licht van andere teksten waarmee hij in overeenstemming is en waarvan hij afwijkt.” Daarnaast kunnen intertekstuele verwijzingen voor een beginnende literatuurlezer volgens Van Luxemburg et al. (2002, 54) waardevol zijn, aangezien deze lezer toegang krijgt tot bijvoorbeeld oude mythen of oude klassieke gedichten in nieuw proza – zonder deze klassieke teksten zelf gelezen te hebben. De lezer van De engelenmaker zou in dat geval elementen uit de Bijbel meekrijgen en leren wat in de Heilige Schrift staat, zonder dit zelf gelezen te hebben. Daarnaast konden de leerlingen ook aangeven dat het gebruik van intertekstuele verwijzingen een positioneringsstrategie is van de auteur (Dynarowicz, 2015). De auteur claimt als het ware een autoriteitspositie binnen het literaire veld door intertekstueel te verwijzen naar een bij iedereen bekend boek als de Bijbel: hij verhoogt dan zowel de waarde van het werk als de waarde van zichzelf als auteur.

33

Groepje Boek Vraag

4. Moreel oordelen over personages

Dit zijn de namen van Tommy Wieringa

Niveau 4 op Lezen voor de Lijst

Velt de roman volgens jou een moreel oordeel (wat is goed en slecht) over het gedrag van Pontus Beg of de vluchtelingen? En hoe zit dat bij jou als lezer: veroordeel jij het gedrag van de personages terwijl je leest?

Passage uit groepsgesprek Beoordeling van passage Leerling 1 (♂): Je veroordeelt altijd de

personages en de dingen die ze doen. Je kan niet meningloos een boek in gaan.

Tenminste, mij lukt het nooit.

Leerling 2 (♀): Op het begin veroordeel ik ze niet, maar later als je meer erover te weten komt wat ze nou precies doen en waarom, dan ga ik ze wel veroordelen dan. Maar echt pas aan het eind van het boek heb ik dat, niet aan het begin.

Leerling 3 (♂): Het stelt wel een beetje een moreel oordeel. Wat kan en wat mag je doen in een situatie en wat mag nou niet gedaan worden.

Leerling 2 (♀): Ja, wat mag je doen als je nou echt in een noodsituatie zit en eigenlijk gewoon niet anders kan.

De leerlingen kunnen niet dieper in gesprek gaan over het morele oordeel dat zij moeten vellen over de romanpersonages uit Dit zijn de namen. De eerste leerling uit zich vrij oppervlakkig door een reactie te geven die niet specifiek over Dit zijn de namen gaat, maar algemeen is. Leerling 2 geeft wel aan dat zij personages aan het begin van Dit zijn de namen niet veroordeelt en later wel, maar vertelt hier niet hoe dat komt en welk moreel oordeel zij dan over deze personages geeft. De derde leerling geeft aan dat het boek een moreel oordeel stelt, maar laat na om expliciet aan te geven om welk personage of om welk onderwerp het gaat. Deze leerling rept wel over “een situatie” en “wat mag nou niet gedaan worden”, maar hierbij wordt niet expliciet gemaakt om welke situatie het gaat en wat er dan precies niet gedaan mag worden. Kortom, het is te oppervlakkig. De leerlingen verwijzen niet naar specifieke personages en passages uit het boek en geven

34

geen moreel oordeel. Het wordt zodoende niet duidelijk wat zij zelf als goed of als fout gedrag van personages bestempelen.

4.3 Goede antwoorden groepsgesprekken 4-vwo

Om het verhaal niet te negatief te kleuren, maar ook omdat het goed is om in het onderwijs voort te bouwen op wat leerlingen al kunnen, worden hieronder drie goede en diepere passages van groepsgesprekken getoond. De leerlingen bespraken de boeken Concept M (2018) van Aafke Romeijn, Dit zijn de namen (2012) van Tommy Wieringa en De engelenmaker (2005) van Stefan Brijs. Er komen leerlingen aan het woord die ook bij 4.2 aan het woord kwamen. Hierbij is vastgehouden aan de gegeven naam aan deze leerlingen: dus Leerling 2 uit de passage van ‘1. Beargumenteren van smaak’ over Concept M is dezelfde Leerling 2 als uit de passage van ‘1. Interpreteren einde van het boek’ over Concept M.

Groepje Boek Vraag

1. Interpreteren einde van het boek

Concept M van Aafke Romeijn Niveau 3 op Lezen voor de Lijst

Hoe interpreteer je het einde van het verhaal?

Passage uit groepsgesprek Beoordeling van passage Leerling 2 (♂): Bij het einde van het verhaal

ging ze zeg maar stoppen met dat kleurstof en toen…

Leerling 1 (♀): Bleef ze gewoon leven. Leerling 2 (♂): Ja.

Leerling 1 (♀): Ik vond het wel een raar einde, eerlijk. Ik snapte het niet zo goed. Het is ook een beetje open of zo.

De leerlingen kunnen het einde van Concept M unaniem interpreteren als een open einde en niet als een gesloten einde. Leerling 1 geeft aan dat het einde van het verhaal “een beetje open” was. Leerling 3 stemt hiermee overeen en spreekt eveneens van een open einde in Concept M. Deze leerling beweert dat het einde van het verhaal niet vertelt of de hoofdpersoon Hava nog blijft leven of dat zij komt te overlijden, aangezien zij gestopt is

35 Leerling 3 (♂): Ja, open einde.

Leerling 2 (♂): Ja, want je weet niet hoe het nu verder gaat.

Leerling 3 (♂): Ze was gestopt met kleurstof en dan is het de bedoeling dat je snel dood gaat, maar ze bleef leven.

Leerling 1 (♀): Ja.

Leerling 3 (♂): Dus je weet nou niet of ze leeft of doodgaat. En hoe het afloopt. Leerling 1 (♀): En hoe het met al die andere kleurlozen is en zo. Of die ook gaan stoppen.

Leerling 2 (♂): Ik las volgens mij ook aan het einde dat heel veel andere kleurlozen geen kleurstof meer gingen nemen. Maar het zou ook kunnen dat die wel doodgaan. Leerling 1 (♀): Ja, misschien is Hava wel gewoon speciaal of zo en dat zij de enige is die niet doodgaat.

Leerling 3 (♂): Ja, maar dat zou wel een beetje raar zijn.

Leerling 2 (♂): Maar dat is dus het open einde!

Leerling 1 (♀): Ja.

Leerling 3 (♂): Ja, heel goed.

met medicatie tegen kleurloosheid. Hiermee beargumenteert hij dat er sprake is van een open einde. Leerling 2 haakt daarop in door te zeggen dat in het boek ook niet duidelijk wordt of de andere kleurlozen, die ook stoppen met medicatie, het overleven. Leerling 1 geeft vervolgens aan dat je als lezer ook zou kunnen denken dat Hava wellicht ‘speciaal’ is en daardoor als enige zonder medicatie zou kunnen overleven. De andere twee leerlingen beamen dit en de leerlingen sluiten gezamenlijk af met de conclusie dat Concept M een open einde heeft.

Groepje Boek Vraag

2. Beeldvorming in literatuur over vluchtelingen en

empathie voor vluchtelingen

Dit zijn de namen van Tommy Wieringa

Niveau 4 op Lezen voor de Lijst

Uiteraard spelen de media een belangrijke rol in de beeldvorming over migratie en vluchtelingen. Hoe zit dat bij een roman als Dit zijn de namen: draagt literatuur ook

36

bij aan deze beeldvorming volgens jou?

Passage uit groepsmondeling Beoordeling van passage Leerling 1 (♂): Ja, literatuur en boeken is

toch ook een soort van media, vind ik. Leerling 2 (♀): Ja, een krantenartikel bijvoorbeeld dat lees je vijf minuten, maar dat boek daar doe je langer over, daar kan je langer over doen. Dan krijg je toch een soort ander oordeel over die vluchtelingen, want je kunt je beter in hun situatie inbeelden dan bijvoorbeeld via een krantenartikel.

Leerling 3 (♂): Maar ook over dat racisme. De media heeft daar ook mee te maken wat je nou wel mag doen en wat nou niet mag zeggen. En dan gaat dit helemaal over lijn heen, wat eigenlijk gezegd wordt wat niet mag.

Leerling 2 (♀): Ja, klopt. Dan krijg je er toch wel meer een mening over die dan anders is dan wanneer je alleen een krantartikel leest.

Leerling 1 (♂): Want als je het op het