• No results found

Strategieën van data-verzameling: semigestructureerde kwalitatieve interviews

2. Theoretisch perspectief

4.3 Strategieën van data-verzameling: semigestructureerde kwalitatieve interviews

complexiteit (armoede en sociale ongelijkheid), werd gebruik gemaakt van semigestructureerde kwalitatieve interviews.

Het voeren van kwalitatieve, semigestructureerde interviews houdt in dat de interviewer vragen stelt en de geïnterviewde aanmoedigt om vrijuit te spreken over de onderwerpen die door de onderzoeker vooropgesteld worden. De kwalitatieve onderzoeker is daarbij gebonden aan ethische onderzoeksnormen en tracht een theoretische bijdrage te leveren aan de hand van de verzamelde interviewdata (Howitt, 2014a).

Er werd gekozen voor semigestructureerde diepte-interviews. Daarbij werd vertrokken van een korte lijst met open vragen over voor het onderzoek relevante thema’s. Deze vragen werden opgesteld op basis van het theoretisch kader, in overleg met de promotor en medeonderzoeker. Semigestructureerde interviews worden gekenmerkt door het ontbreken van een rigide structuur. Flexibiliteit is vitaal om de geïnterviewde aan te moedigen om open, uitgebreid en gedetailleerd te antwoorden. De interviewer moedigt de geïnterviewde aan om rijke antwoorden te geven. Dit doet hij/zij onder andere door actief te luisteren en vragen te formuleren die helpen om de antwoorden van de geïnterviewde te verbreden en te verduidelijken. Op die manier wordt het kwalitatief interview voor een groot deel mee gestuurd door de antwoorden van de geïnterviewde. De interviewer probeert de gedachtegang van de geïnterviewde te verkennen om een wijd perspectief te genereren op de vooropgestelde thema’s (Howitt, 2014a).

30 De dataverzameling voor deze masterproef werd in duo voltrokken. John William Decoene, doctoraatstudent aan de Universiteit Gent, zorgde voor de contacten met de geïnterviewden. De geïnterviewden werden via mail gecontacteerd en kregen op voorhand de korte vragenlijst en het onderzoeksrapport omtrent ‘de handelingstrategieën van consulenten in het omgaan met risico's in armoedesituaties’ (Decoene et al., 2019) toegestuurd. Het onderzoeksrapport maakt deel uit van het doctoraatsproject van John William Decoene en vormde het vertrekpunt voor het vervolgonderzoek van het doctoraat, en tevens een belangrijke insteek voor deze masterproef. Voorafgaand aan de interviews werd een informed consent overhandigd aan de geïnterviewden. Door de ondertekening van het informed consent kon de geïnterviewde zijn/haar goedkeuring geven voor het opnemen en het gebruik van het interviewmateriaal. Omwille van Covid 19 kon bij verschillende interviews niet met een informed consent gewerkt worden. In deze gevallen werd voor het begin van het interview mondelinge toestemming gevraagd voor het opnemen en verwerken van het interviewmateriaal.

Om een ruim inzicht te krijgen in de centrale onderzoeksvraag werden zowel interviews gevoerd met actoren die deel uitmaken van Jongerenwelzijn (Opgroeien), als met actoren die vanuit hun functie de visie en het beleid van het agentschap trachten te beïnvloeden. In totaal werden dertien professionals geïnterviewd, waarvan negen beleidsmakers en –medewerkers van Jongerenwelzijn (Opgroeien) zelf, en vier actoren die van buitenaf invloed uitoefenen. Drie interviews konden in de organisatie van de geïnterviewde afgenomen worden. Omwille van Covid 19 werden de overige interviews via Skype, Microsoft teams of een andere software applicatie gevoerd. Voor deze masterproef werd daarnaast ook geput uit twee interviews uit voorgaand onderzoek i.v.m. de handelingsstrategieën van consulenten in situaties van armoede (Decoene et al., 2019). Het betreft interviews met (voormalige) beleidsverantwoordelijken die een inzicht bieden in de houding van het agentschap Jongerenwelzijn t.a.v. armoede vóór de fusie naar Opgroeien plaatsvond. De masterproef baseert zich dus op interviews met vijftien verschillende professionals.

Van de geïnterviewden die tewerkgesteld zijn als beleidsmakers/beleidsmedewerkers in het agentschap Jongerenwelzijn (Opgroeien), zijn er:

- vier professionals actief in de afdeling ondersteuningscentra sociale dienst jeugdrechtbank;

- vijf in de afdeling continuïteit en toegang (ACT); - twee in de afdeling Gemeenschapsinstellingen;

31 - en is er één professional tewerkgesteld in de afdeling voorzieningenbeleid.

De geïnterviewden die van buiten het agentschap invloed uitoefenen op de visie van het agentschap jongerenwelzijn (Opgroeien) komen uit de volgende organisaties:

- Cachet vzw: Een organisatie door en voor jongeren met ervaring in de jeugdhulpverlening. De vzw gaat op een positieve manier aan de slag met de ervaringen van kinderen en jongeren en werkt samen met hen aan de beeldvorming over kinderen en jongeren (met een verleden in) de jeugdhulpverlening. Daarvoor gaat Cachet in dialoog met jongeren uit de jeugdhulp, de bredere maatschappij, hulpverleners en beleidsmakers uit de overheid en in de sector (Cachet, z.j.).

- Het Vlaams Welzijnsverbond: Deze organisatie groepeert voorzieningen uit drie sectoren in het welzijnswerk: jeugdhulp en gezinsondersteuning, ondersteuning van personen met een handicap en kinderopvang; en is erkend als werkgeversorganisatie. Vanuit rechtstreeks contact met haar leden onderzoekt het Vlaams Welzijnsverbond specifieke beleids- en werkingsproblemen. Op die manier vormt de organisatie een forum voor beleidsbeïnvloeding (Vlaams welzijnsverbond, z.j.).

- SAM vzw: Het steunpunt mens en samenleving ondersteunt professionals die maatschappelijk kwetsbare mensen ondersteunen. Daarnaast wil SAM ook de organisaties waarin sociale professionals tewerkgesteld zijn en het beleid versterken. SAM voert onderzoek, organiseert opleidingen, wil de bredere samenleving sensibiliseren en adviseert overheden (SAM, z.j.).

- Kind en Gezin: Kind en Gezin maakt officieel deel uit van het agentschap Opgroeien, maar wordt hier als beïnvloedende organisatie gezien omdat het onderzoek focust op Jongerenwelzijn, als deel van Opgroeien. De opdracht van Kind en Gezin is om actief bij te dragen tot het welzijn van jonge kinderen en hun gezinnen. Dat doet ze door haar dienstverlening op de beleidsvelden preventieve gezinsondersteuning, kinderopvang en adoptie. Kind en Gezin is er voor alle kinderen en dus ook voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben (Kind en Gezin, z.j.).

De inhoudelijke focus van de interviews betrof de visie van de geïnterviewde op de manier waarop Jongerenwelzijn (Opgroeien) een antwoord kan bieden op complexiteiten, met armoede en sociale ongelijkheid als exemplarische voorbeelden. Daarvoor werd deels vertrokken uit de bevindingen uit het eindrapport over handelingsstrategieën van consulenten in het omgaan met

32 risico’s in armoedesituaties (Decoene et al., 2019). Er werd gepeild naar de kennisbronnen waarop de geïnterviewden en het agentschap zich in dat verband beroepen en naar de handvatten die zij nodig achten om praktijkwerkers te ondersteunen in hun confrontatie met armoede bij gezinnen.

De interviewduur varieerde tussen 1 uur en 21 minuten en 2 uur en 9 minuten. Tijdens de interviews werden notities gemaakt en alle interviews werden opgenomen en getranscribeerd.