• No results found

Stevige basis geeft ruimte voor gebruik

Boodschappen voor beleid

10.2 Stevige basis geeft ruimte voor gebruik

Het bestaande verhaal voor het natuurbeleid is vooral gericht op het realiseren van de ecologische Hoofdstructuur. in zijn kern is dat nog altijd een ‘sterk verhaal’. in een relatief druk land als nederland is het realiseren van een samenhangend netwerk van robuuste natuurgebieden nog altijd een effectieve strategie voor het behoud en herstel van biodiversiteit. Het is ook een prima strategie om in te spelen op de effecten van klimaatverandering. De uitvoering van het beleid vertoont echter mankementen. De natuurgebieden blijven ook na uitvoering van het huidige beleid versnipperd en het lukt tot op heden niet om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen. Wordt werkelijk ingezet op een samenhangend netwerk van grote natuurgebieden, dan kan nederland een aanzienlijk grotere bijdrage leveren aan het behoud en de ontwikkeling van internationaal karakteristieke biodiversiteit.

natuurgebieden van voldoende omvang geven de mogelijkheid om natuurlijke processen meer vrij spel te geven en minder intensief beheer te voeren gericht op de bescherming van bepaalde soorten en habitats. is een gebied voldoende groot, dan zorgen natuurlijke processen ervoor dat de beoogde soorten en habitats altijd wel ergens een plek zullen vinden. Als voorbeeld geldt het rivierengebied: nu zijn de gebieden zo versnipperd dat via zorgvuldig (en duur) beheer specifieke soorten (zoals watervogels) en habitattypen (zoals stroomdal-graslanden) beschermd en beheerd moeten worden. Wordt een samenhangend stelsel van natuurgebieden gerealiseerd in het rivierengebied, dan zal door aanslibbing en erosie altijd ergens in het gebied ruimte zijn voor die soorten en habitattypen.

natuurgebieden van voldoende omvang bieden ook ruimte voor gebruik. Het

nederlandse duingebied is een tastbaar voorbeeld. Duinen zijn en worden gebruikt voor allerlei functies: waterveiligheid, waterwinning, recreatie. tegelijkertijd behoren ze tot de belangrijkste gebieden wat betreft het behoud en de ontwikkeling van internationaal karakteristieke biodiversiteit. De kuststrook op veel andere plekken in europa kenmerkt zich veel meer door een eenzijdig gebruik (bebouwing), terwijl de nederlandse duinen een veelvoud aan functies herbergen. Het ligt voor de hand dat daar in de toekomst nieuwe functies bijkomen, die nu nog niet zijn te bedenken. Overigens kan de robuustheid van de duinen nog worden versterkt als op een aantal plaatsen de kuststrook en duinen worden vergroot door middel van dynamische processen (‘zandmotor’) en de binnenduinrand een natuurlijker karakter krijgt.

Het is niet toevallig dat veel in nederland voorkomende internationaal karakteristieke soorten en habitats juist afhankelijk zijn van een grote natuurlijke dynamiek. Dat heeft te maken met het deltakarakter van nederland, waar getijdenstromen, overstromingen, meanderen van beken en rivieren, en verstuivingen het karakter van de natuur sterk hebben bepaald. Met deltakarakter bedoelen we dat wat nederland internationaal uniek maakt: een laaglanddelta met stuwwallen. Ruimte bieden aan de dynamiek die bij het deltakarakter hoort, heeft niet alleen positieve effecten voor de internationaal

tien

Figuur 10.2

Keuzes laagveengebied Veenweide

Veenmoeras

Bron: PBL (gegevens) en terra incognita (ontwerp)

Momenteel heeft een groot deel van het veenweidegebied een landbouwfunctie. Die verhoudt zich slecht met een hoge grondwaterstand (figuur boven). Hetzelfde geldt voor intensieve recreatie. Wordt ervoor gekozen om in het laagveengebied prioriteit te geven aan internationaal karakteristieke biodiversiteit, dan wordt juist wel gekozen voor een hoge grondwaterstand, zodat zich moerassen kunnen ontwikkelen. Een hoge grondwaterstand is ook nodig als gekozen wordt voor het benutten van laagveen om CO2 vast te leggen.

tien

tien

karakteristieke biodiversiteit (ook omdat de natuur minder gevoelig wordt voor effecten van klimaatverandering), maar ook voor het gebruik ervan. Het programma ‘Ruimte voor de Rivier’ is een treffend voorbeeld. Dit principe zou op veel grotere schaal kunnen worden toegepast in nederland. De analyses van deze natuurverkenning maken duidelijk dat het beter benutten van het deltakarakter van nederland zowel positieve effecten heeft voor ecosysteemdiensten (waterveiligheid, waterzuivering,

voedselproductie in zee en in estuaria, energieproductie met wind en water, enzovoort) als voor de internationaal karakteristieke biodiversiteit.

een stevige ruimtelijke structuur van de natuur ontstaat niet vanzelf. een consistent en consequent ruimtelijk beleid is een essentiële voorwaarde. Dat geldt niet alleen voor het behouden van internationaal karakteristieke biodiversiteit, maar ook voor

ecosysteemdiensten die bovenlokale aansturing vragen, zoals beveiliging tegen overstromingen en het vastleggen van CO2.

naast het ruimtelijk beleid is het waterbeleid een belangrijke sturende factor voor het realiseren van natuurdoelen. een belangrijke reden waarom functies moeilijk zijn te combineren, is dat zij andere eisen aan de watercondities stellen. Het veenweidegebied is een bekend voorbeeld (figuur 10.2).

Het aan banden leggen van natuurlijke processen leidt niet alleen tot de achteruitgang van biodiversiteit, maar ook tot problemen voor gebruiksfuncties. De casus Grevelingen die in het vorige hoofdstuk aan de orde kwam, is daarvan een mooi voorbeeld. Het wegvallen van het getij als gevolg van de afsluiting van de Grevelingen, leidde tot een slechte waterkwaliteit en daarmee tot periodieke stankoverlast die recreanten afschrikt. Herstel van het natuurlijk karakter is dan ook niet alleen positief voor de ontwikkeling van biodiversiteit, maar ook voor diverse gebruiksfuncties. naast recreatief gebruik zijn daar inmiddels ook functies als aquacultuur bij gekomen.

natuur van enige omvang waar natuurlijke processen meer vrijheid krijgen, biedt dus ruimte voor gebruik. Andersom geldt dat gebruik ruimte biedt voor natuur: het zorgt voor draagvlak voor het behoud van natuur. Hier geldt het gezegde use it, or lose it.

tien

Boodschappen voor beleid

• Het realiseren van een robuust netwerk van natuurgebieden, waarmee zowel de biodiversiteit wordt gediend als de gebruiksmogelijkheden van natuur worden vergroot, is nog steeds een effectieve strategie. Het biedt ook de mogelijkheid om in te spelen op klimaatverandering.

• Het realiseren van zo’n robuust netwerk vraagt een sterke regie en investeringen van de (Rijks)overheid. De afgelopen decennia hebben bewezen dat hiervoor de nodige tijd moet worden genomen, zeker als de lijn van realisatie op basis van vrijwilligheid wordt voortgezet. een strategie voor de korte termijn kan zijn om het ecologisch netwerk gefaseerd te realiseren. Regie voeren betekent dan onder meer prioriteit geven aan die gebieden waar op korte termijn afgeronde eenheden natuur gerealiseerd kunnen worden. Met een gefaseerde en gebiedsgerichte aanpak wordt ook meer ruimte geboden voor het vinden van financiële middelen.

• Ruimtelijk beleid en waterbeleid zijn essentieel om een stevige natuurstructuur te bouwen. Die stevige ruimtelijke structuur van de natuur is niet alleen nodig voor het behoud van biodiversiteit, maar ook voor het benutten van ecosysteemdiensten zoals waterveiligheid en vastleggen van CO2 in veengebieden.

• Blijven natuurgebieden versnipperd, of neemt de versnippering verder toe, dan zullen ook de conflicten tussen biodiversiteit en gebruikssectoren verder toenemen. Ook de beheerkosten zullen verder toenemen. Kleine natuurgebieden vragen immers strikte bescherming om de soorten en habitats waarvoor zij zijn ingesteld, te kunnen behouden. Daarmee vragen zij intensief beheer en verdragen zij geen medegebruik.

De boom als metafoor voor het natuurbeleid: naarmate de stam van de boom sterker is, kan hij een steviger kroon dragen. Dat geldt ook voor het natuurbeleid: is de basis robuust (natuurgebieden van voldoende omvang, verbonden door groen/blauwe structuren), dan is er ruimte voor ander gebruik. Voorbeelden van ander gebruik zijn energieproductie, voedselproductie, drinkwatervoorziening, wateropvang, bebouwing en recreatie. Wordt natuur gebruikt, dan zal het draagvlak voor het behoud ervan ook steviger zijn. Foto: Luuk Huiskes.

tien

tien

Conflicten tussen biodiversiteit en gebruiksfuncties zullen toenemen en daarmee de juridisering van het natuurbeleid.

• Meer ruimte geven aan natuurlijke processen, zoals dat gebeurt in het programma ‘Ruimte voor de Rivier’, zou op grotere schaal toegepast kunnen worden met positieve effecten op zowel de internationaal karakteristieke biodiversiteit als gebruiksfuncties zoals waterveiligheid, energieproductie en voedselproductie. Op rijksniveau biedt het Deltaprogramma een prima organisatie om kansen hiertoe te benutten, onder meer in de Zuidwestelijke delta.

• Voor het (noord)zeebeleid betekent het creëren van een stevige ruimtelijke structuur van de natuur vooral het beperken van verstoring. Dat kan door gebieden uit te sluiten van gebruik, maar ook door het toepassen van nieuwe technieken, bijvoorbeeld gericht op reductie van geluid en bodemberoering.