• No results found

De ecosystemen op aarde hebben talloze functies voor de mens, van het voedsel dat de landbouw produceert tot het zuiveren van lucht en water en het reguleren van het klimaat. Dergelijke maatschappelijke baten die mensen uit ecosystemen halen, worden ecosysteemdiensten genoemd. in de brochure Wat natuur de mens biedt (van Oostenbrugge et al. 2010) wordt uitgebreid ingegaan op het begrip ‘ecosysteemdiensten’ en de toepasbaarheid ervan in het Nederlandse beleid (zie figuur 4.2).

Het besef neemt toe dat ecosysteemdiensten van vitaal belang zijn voor mensen. De verenigde Naties hebben in 2005 de volgende indeling van ecosysteemdiensten gepubliceerd in de Millennium Ecosystem Assessment (reid et al. 2005):

• Productiediensten: ecosystemen leveren producten, zoals voedsel, water, hout en genetische bronnen.

vier

vier

• regulerende diensten: mensen benutten het regulerende vermogen van ecosystemen, bijvoorbeeld bij biologische plaagbestrijding in de landbouw, het vastleggen van koolstof door bomen of bestuiving door insecten.

• Culturele diensten: ecosystemen leveren niet-materiële diensten, zoals recreatie, gezondheid, historische, ethische en esthetische zaken.

• Ondersteunende diensten: diensten die noodzakelijk zijn voor de andere ecosysteemdiensten, zoals bodemvorming, de voedingsstoffen- of nutriëntenkringloop en de primaire productie.

in de kijkrichtingen vitale natuur en Beleefbare natuur ligt het accent op culturele diensten. Bij de kijkrichting Functionele natuur gaat het om regulerende en productiediensten, en bij de kijkrichting inpasbare natuur vooral om

productiediensten. Het zorgvuldig omgaan met ondersteunende diensten komt vooral in Functionele natuur tot uitdrukking.

Figuur 4.2

Voorbeelden van ecosysteemdiensten in Nederland

Vis Genetische bronnen Hout Zoet water Gezondheid Cultuurhistorie Recreatie Voedsel Plaag- bestrijding Koolstof- vastlegging Bestuiving Water- regulatie Reinigend vermogen Bodemvorming Primaire

productie Nutriënten-kringloop

Ondersteunende diensten Regulerende diensten Productiediensten Culturele diensten

Bron: van Oostenbrugge et al. (2010)

Nederlandse ecosystemen leveren al sinds jaar en dag diensten met een maatschappelijk belang. Het zijn niet alleen ecosystemen in natuurgebieden die dergelijke diensten leveren. Ook het agrarisch gebied, rivieren, zee en de stad leveren ecosysteemdiensten.

vier

4.2 Strategieën voor beleid

Met de beschrijvingen en de kaartbeelden wordt het ‘wat’ van de kijkrichtingen in beeld gebracht. Daarnaast staan we stil bij het ‘hoe’: welke beleidsinspanning moet worden geleverd om de kijkrichting te realiseren? Daarbij besteden we aandacht aan de volgende aspecten:

• de rol van de diverse actoren; het gaat daarbij zowel om overheden en maatschappelijke organisaties, als om ondernemers en burgers; • de meest voor de hand liggende sturingsstijl;

• mogelijke financieringsvormen;

• de consequenties voor flankerend en aangrenzend beleid.

De kijkrichtingen zijn systematisch op deze aspecten getoetst. Ook nu geldt dat dit rapport de meest in het oog springende resultaten bevat en dat de onderbouwing van de analyses in het achtergrondrapport van de Natuurverkenning (PBL, te verschijnen) wordt opgenomen.

elke kijkrichting kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Om het verhaal niet te ingewikkeld te maken, hebben we er steeds voor gekozen om per kijkrichting een voor de hand liggende strategie te beschrijven. Deze dient als voorbeeld te worden opgevat, en dus niet als enig denkbare strategie.

De strategieën zijn beoordeeld aan de hand van criteria voor goed bestuur (good governance). Goed bestuur verwijst naar een hoge kwaliteit van de ontwikkeling en uitvoering van beleidsprocessen die publieke zaken raken. Omdat er uiteenlopende criteria in omloop zijn die bovendien verschillend worden gedefinieerd, zijn er veel misverstanden over wat goed bestuur precies inhoudt en hoe dit dient te worden vastgesteld. Bij de beoordeling van de strategieën zijn de criteria van de verenigde Naties als vertrekpunt genomen (eSCAP et al. 2007). De volgende criteria zijn het meest van toepassing op het natuur- en landschapsbeleid:

• effectiviteit: de mate waarin de beleidsmaatregelen bijdragen aan de realisering van de beleidsdoelen;

• efficiëntie: de mate waarin de hulpbronnen economisch worden ingezet om de bedoelde resultaten te bereiken;

• participatie: de mogelijkheden van mensen om het beleid direct of indirect te beïnvloeden;

• transparantie: de mate waarin de procedures en processen om beleid te ontwikkelen en uit te voeren open, helder, verifieerbaar en voorspelbaar zijn.

De eerste twee criteria zijn gebaseerd op de economische rationaliteit van het beleid; de laatste twee op de politieke rationaliteit. Criteria gebaseerd op juridische rationaliteit zijn niet meegenomen, omdat het hierbij om algemene zaken gaat, zoals de organisatie van de rechtsstaat en principes van behoorlijk bestuur. Bij het ontwerpen van elke strategie is ervan uitgegaan dat hieraan wordt voldaan.

vier

vier

4.3 Natuur en landschap in een veranderende omgeving

Maatschappelijke ontwikkelingen hebben invloed op de urgentie en de grootte van de geschetste opgaven en op de wijze waarop de kijkrichtingen kunnen worden

gerealiseerd. Welke richting deze ontwikkelingen opgaan, is onzeker. Het natuurbeleid heeft daar geen grip op, het is de omgeving waar het natuurbeleid het mee moet doen. voor de mogelijke ontwikkelingsrichtingen hebben we de twee meest uiteenlopende bestaande scenario’s uit de studie Welvaart en Leefomgeving (WLO, CPB et al. 2006) als basis gebruikt en geactualiseerd. De gebruikte scenario’s vertegenwoordigen de grootste bandbreedte in onder andere ruimte- en milieudruk en sociaaleconomische ontwikkeling. Daardoor vormen ze het meest robuuste toetsingskader. in elke kijkrichting is aangegeven hoe met beleid kan worden ingespeeld op verschillende ontwikkelingsrichtingen van de veranderende omgeving, en hoe de grootte van de opgave wordt beïnvloed.

een aantal voor natuur en landschap belangrijke ontwikkelingen zijn: economische groei, demografische ontwikkelingen, ontwikkelingen in de landbouw,

klimaatverandering en klimaatadaptatie, en bestuurlijke ontwikkelingen, waaronder internationale afspraken.

De bandbreedte tussen de scenario’s verschilt sterk per onderwerp. Zo is een toename van het aantal huishoudens sterk afhankelijk van demografische en economische ontwikkelingen. De gebruikte scenario’s laten een groot verschil zien in de

huishoudenstoename (figuur 4.3). een groter aantal huishoudens betekent een grotere

Figuur 4.3 2000 2010 2020 2030 2040 0 50 100 150 Index (2008 = 100) Realisatie Hoog scenario Laag scenario

Huishoudens in Nederland per scenario

Bron: PBL (2011a)

vier