• No results found

een belangrijk gegeven is dat er in een gebied dikwijls meerdere ecosysteemdiensten tegelijk voorkomen. In landbouwgebieden wordt bijvoorbeeld voedsel geproduceerd, maar ook water vastgehouden (figuur 7.1). Ook natuurgebieden leveren meerdere diensten: moerassen, bijvoorbeeld, zuiveren het water, hebben een waterbergings- functie en leggen CO2 vast. Onderdeel van de opgave van deze kijkrichting is daarom aan

zeven zeven

de optimalisatie van het geheel van diensten aandacht te schenken en niet te focussen op maximalisatie van een afzonderlijke dienst.

Het komt echter ook regelmatig voor dat ecosysteemdiensten elkaar in de weg zitten. In zulke gevallen moeten keuzes worden gemaakt. zo heeft extra bos een positief effect op de vastlegging van koolstof, maar zorgt bos lokaal juist voor meer verdamping waardoor er op lange termijn minder grondwater beschikbaar komt voor drinkwater- winning. Bij het invullen van de kijkrichting (in het bijzonder in het kaartbeeld ervan) hebben we de volgende prioritering van ecosysteemdiensten aangehouden: veiligheid (tegen overstroming) komt als eerste aan bod, vervolgens waterberging, waterzuivering en vastlegging van CO2, gevolgd door de overige diensten.

een natuurlijke kust- en oeverversterking volgens het concept ‘building with nature’ is een goed voorbeeld van een regulerende ecosysteemdienst. Deze is in deze kijkrichting toegepast rond het IJsselmeer en het Markermeer. Hier hebben de oevers een langzaam aflopend talud gekregen, waarop wilgenbossen en riet groeien. Het concept is ook toegepast langs de kustlijn en de Waddenzee, waar stranden, kwelders en duinen een natuurlijke kustversterking geven. Waar mogelijk zijn via de aanleg van enkele grote zandmotoren de zwakke schakels in de kustlijn extra versterkt en zijn duinen en kwelders uitgebreid. vlak buiten de kustzee wordt zand gewonnen in enkele grote diepe putten die ook dienen voor de kweek van vis. De beschermde kustzone (estuaria, Waddengebied en kustzee) krijgt door het ontbreken van zandwinning en bodem- beroerende visserij gelijktijdig de functie van ‘kraam- of kinderkamer’ voor vissen. De vissen die hier opgroeien, leveren een bijdrage aan de vispopulaties in de noordzee, die verder weg van de kust op een duurzame manier worden bevist.

In de kijkrichting Functionele natuur is wateroverlast eveneens zo veel mogelijk op een natuurlijke manier bestreden. verspreid door het land hebben beken meer ruimte gekregen voor hermeandering. Rond de kwetsbare steden is er ruimte voor extra waterberging. Binnen deze steden worden ook parken hiervoor gebruikt.

Voorbeelden van ecosysteemdiensten die bij Functionele natuur aan de orde komen, zijn zuivering van oppervlakte- water en duurzame visserij. Foto links: Hollandse Hoogte/Jacob Helbig, foto rechts: Hollandse Hoogte/Goos van der Veen.

zeven

Figuur 7.1

Kijkrichting Functionele natuur Schematische weergave ruimtegebruik

Kansrijke ecosysteemdiensten Koolstofvastlegging in bos en veen Waterberging

Waterberging rond steden Mozaïek van waterberging en -zuivering Pilot functionele agrobiodiversiteit Kustfundament voor veiligheid Natuurlijke kust- en oeverversterking Kraamkamer van zeeproducten Aquacultuur Winning windenergie Duurzame visvangst Bron: PBL

De kijkrichting Functionele natuur levert in 2040 een natuurlijke oeververdediging op langs de kustlijn, de Waddenzee en rond het IJsselmeer, Markermeer en de Randmeren. Op zee zijn windparken aangelegd. De visserij heeft een daadwerkelijk duurzaam karakter. Beken meanderen weer. Nabij de steden die het meest kwetsbaar zijn voor wateroverlast zijn gebieden voor waterberging gereserveerd. Rietmoerassen zorgen voor de zuivering van oppervlaktewater. Veengebieden zijn ingericht voor de vastlegging van CO2. In zoet-zoutovergangen speelt aquacultuur een belangrijke rol. Op het land zijn pilots gestart voor functionele agrobiodiversiteit.

zeven

zeven

verspreid in het agrarisch gebied in laag-nederland zijn zuiveringsmoerassen aangelegd. Die verwijderen uitspoelende meststoffen uit het water. De oppervlakte ervan is voldoende om in alle regionale wateren in laag-nederland een basiskwaliteit te bereiken die overeenkomt met een ‘goede’ waterkwaliteit volgens de Kaderrichtlijn Water. Sommige moerassen vormen stroken langs de landbouwpercelen, andere zijn geconcentreerd op strategische plekken waar vervuild water bijeenkomt. De moerassen moeten eens in de vijf tot tien jaar worden gebaggerd.

In polders waar voorheen de vorming van veen is gestopt, is het waterpeil verhoogd. Daarmee is de oxidatie van de veenbodem een halt toegeroepen en wordt er weer koolstof vastgelegd in plaats van uitgestoten. De nederlandse natuur kan nooit alle in ons land uitgestoten CO2 vastleggen. Wel kan met de aanleg van moerasnatuur in het westelijk en noordelijk veenweidegebied, waar de bodemdaling het hardst gaat, een substantiële bijdrage worden geleverd aan het bereiken van doelen gericht op een vermindering van de CO2-uitstoot. In deze kijkrichting verandert in het veenweidegebied ongeveer 130.000 hectare agrarisch gebied in moerasnatuur. In bestaande

natuurgebieden, zoals heiden en zandverstuivingen, is natuurlijke bebossing toegelaten, waardoor (een kleine hoeveelheid) extra koolstof wordt vastgelegd.

In de aanwezige en herstelde zoet-zoutovergangen is plaats voor verschillende vormen van aquacultuur, zoals de – vaak gecombineerde – kweek van wormen, schelpdieren en vissen. In de Waddenzee zijn er vanginstallaties en kweekpercelen voor mossels. nieuwe windmolenparken op zee, die duurzame energie opleveren, worden ook gebruikt voor aquacultuur, zoals de kweek van wieren.

In een aantal regio’s wordt in de landbouw ingezet op het benutten van natuurlijke vijanden van plaaginsecten, een vorm van functionele agrobiodiversiteit. Hiervoor wordt het landelijk gebied fijnmazig dooraderd met groenblauwe structuren, als biotoop voor natuurlijke vijanden van plaaginsecten. Dit komt ook de natuurlijke bestuiving ten goede. Omvorming van het gehele landbouwareaal is binnen de tijdshorizon van de natuurverkenning (2040) niet reëel. In de Limburgse heuvels zorgen de landschapselementen tegelijkertijd ook voor de vastlegging van de bodem,

waardoor de bodemerosie vermindert. Het afvalhout wordt gebruikt voor energieproductie uit biomassa.

De bestaande en nieuwe natuur beslaan in deze uitwerking samen een areaal van 900.000 hectare. Het onderscheid tussen natuur binnen en buiten natuurgebieden verdwijnt grotendeels. zowel in het water en het landelijk gebied, als in het stedelijk gebied worden ecosysteemdiensten gecombineerd, bijvoorbeeld door losse groene en blauwe elementen te verweven tot groenblauwe netwerken (zie ook Hendriks et al. 2010).