• No results found

Sterkte culturele binding

In document IJburg een thuis voor iedereen? (pagina 51-54)

Net als bij de andere bindingen zal ik gebruik maken van een ANCOVA om het effect van herkomst op de binding te meten. Uit de Kolmogorov-Smirnov test blijkt dat de data van zowel autochtonen als die van de eerste generatie allochtonen niet normaal is verdeeld171. Alleen de data van de tweede generatie allochtonen is normaal verdeeld172. De assumptie van normale verdeling is dus deels geschonden. Uit de Levene’s test blijkt dat geen significant173 verschil is in de variatie binnen de groepen. De assumptie van homogeniteit van variatie wordt dus niet geschonden. De 168 Tabel 5.13.3 bijlage H(2)=1.605, P>0.05 169 Tabel 5.7.3 bijlage H(2)=10.841, p<0.01 170 Tabel 5.1.3 bijlage X²(2)=0.766, p>0.05 171 Tabel 5.14 bijlage D(335)=0.095, p<0.01 en D(124)=0.114, p<0.01 172 Tabel 5.14 bijlage D(71)=0.085, p>0.05 173 Tabel 5.16 bijlage F(2, 527)=0.295, p>0.05

48

bindingsvariabele is op schaal niveau gemeten dus de assumptie dat de data minimaal op interval niveau moet zijn wordt niet geschonden. De assumptie dat de data onafhankelijk is wordt ook niet geschonden aangezien de respondenten elkaar niet konden beïnvloeden. De assumptie van homogeniteit van de regressie hellingen174 wordt geschonden, herkomst/ inkomen en herkomst/ aantal jaren op IJburg hebben namelijk een significante relatie. Ook bij deze binding worden weer enkele assumpties geschonden en hier moet dus rekening mee worden gehouden bij het kijken naar de resultaten. De Cronbach’s Alpha ligt wel boven de 0.7 wat betekent dat er geen probleem is met het meetinstrument, de culturele bindingvariabele.

Na gecontroleerd te hebben voor de verschillende factoren (opleidingsniveau, hebben van kinderen, type woning, inkomen, klasse groep en aantal jaren op IJburg) blijkt dat herkomst een significante invloed175 heeft op de culturele binding. Zoals elke andere binding heeft het wel of niet hebben van kinderen ook op de culturele binding een significant176 effect. Maar ook het aantal jaren dat iemand op IJburg woont en inkomen heeft een significante177 invloed op de culturele binding.

Het niet hebben van kinderen heeft net als bij de andere bindingen een negatief effect op het gemiddelde (tabel 5.3). Dit kan verklaard worden doordat huishoudens met kinderen meer op IJburg doen en hier meer contacten hebben dan huishoudens zonder kinderen wat er voor zorgt dat zij meer betrokken zijn bij IJburg. Dit kan de gevonden verschillen tussen de groepen echter niet verklaren aangezien het percentage huishoudens met kinderen ongeveer even hoog was in alle groepen.

Tabel 5.3 Significante effecten van factoren op het gemiddelde van de culturele binding.

Factor Effect op het gemiddelde

Niet hebben van kinderen -0.308

Inkomen -0.064

Aantal jaren op IJburg -0.031

Tweede generatie allochtonen t.o.v. autochtonen

-0.278

Wat wel een deel van de verschillen in de enquête resultaten kan verklaren is het inkomen. Want uit tabel 5.3 valt af te lezen dat hoe hoger dit is hoe sterker de culturele binding met IJburg is, en autochtonen verdienen het meest. Hetzelfde geldt voor het aantal jaren dat iemand op IJburg woont, dit heeft ook een positief effect op de sterkte van de culturele binding en autochtonen wonen gemiddeld het langst op IJburg. Dat eerste generatie allochtonen zich toch vaker identificeren met IJburg en zich er vaker thuis voelen ondanks dat zij gemiddeld een lager inkomen hebben en korter op IJburg wonen kan deels worden verklaard doordat deze effecten maar erg zwak zijn. Maar de belangrijkste reden hiervoor is dat tweede generatie allochtonen meer op Amsterdam zijn gericht dan eerste generatie allochtonen. Dit kwam al naar voren bij de bespreking van de enquête

resultaten voor de economisch-functionele binding waaruit bleek dat tweede generatie allochtonen vaker uit gaan buiten IJburg dan autochtonen en eerste generatie allochtonen (waarschijnlijk 174 Tabel 5.17 bijlage 175 Tabel 5.18 bijlage F(2, 468)=5.273, p<0.01 176 Tabel 5.18 bijlage F(1, 468)=17.192, p<0.01 177 Tabel 5.18 bijlage F (1, 468)= 6.613, p<0.05 en F(1, 468)=6.764, p<0.05

49

Amsterdam). Ook had iets meer dan de helft van de tweede generatie allochtonen ingevuld dat zij zich het meest inwoner van Amsterdam voelden, het hoogste percentage van alle groepen. Dat zij zich meer met Amsterdam verbonden voelen en hier ook meer op gericht zijn kan komen doordat ongeveer 40 procent gewoond heeft in Amsterdam tot hun achttiende levensjaar, waardoor zij hier meer sociale contacten hebben dan autochtonen en eerste generatie allochtonen.

Tabel 5.4 Gemiddelden voor de politieke binding

Ongecontroleerde gemiddelde Gecontroleerde gemiddelde

Autochtoon 3.754 3.723

Eerste generatie allochtoon 3.642 3.803

Tweede generatie allochtoon 3.370 3.445

Zoals te zien valt in tabel 5.4 hebben na het controleren voor andere factoren eerste generatie allochtonen gemiddeld de sterkste culturele binding met IJburg, het verschil met

autochtonen is erg klein en ook niet significant. Tweede generatie allochtonen hebben gemiddeld de zwakste culturele binding met IJburg, het verschil met beide groepen is ook significant. Dit was ook wel te verwachten aangezien zij zich het minst met IJburg identificeerden en zich hier ook minder vaak thuis voelden. Dit betekent dat zowel de hypothese: autochtonen hebben sterkere culturele binding met IJburg dan allochtonen als de hypothese: tweede generatie allochtonen hebben een sterkere culturele binding met IJburg dan eerste generatie allochtonen verworpen moeten worden. Als wordt gekeken naar de ongecontroleerde gemiddelden hebben autochtonen wel een sterkere culturele binding met IJburg dan allochtonen maar dit komt doordat autochtonen gemiddeld meer verdienen en gemiddeld langer op IJburg wonen dan allochtonen.

50

In document IJburg een thuis voor iedereen? (pagina 51-54)