• No results found

4.2 Bedrijfsomvang en hedendaagse stalarchitectuur

4.2.2 Stalsystemen voor leghennen

In bijlage 5 is in relatie met brandveiligheid aangegeven aan welke karakteristieken de meest

voorkomende stalsystemen voor leghennen in de praktijk voldoen en welke nieuwe ontwikkelingen er zijn.

Omschrijving

Voor leghennen worden verschillende huisvestingssystemen toegepast: scharrel-, volière- en

kooihuisvesting. De gebruikte bouwmaterialen zijn veelal hetzelfde, de inrichting van de stal is bij deze systemen verschillend.

Oudere stallen zijn overwegend opgebouwd uit steen of beton, met op het dak vezelcement golfplaten (oudere stallen mogelijk nog asbest). Het dak is overwegend geïsoleerd met PS/PUR-platen met een cachering. De laatste jaren is er een ontwikkeling naar het gebruik van sandwichpanelen, zowel voor de gevels als het dak. Veel stallen zijn voorzien van uitloopopeningen, waarbij er ook vaak een overdekte ruimte naast de stal is. Ook deze ruimte is voorzien van dakisolatie.

In leghennenstallen is meestal geen verwarming aanwezig. Als de stal moet worden opgewarmd vlak voor er nieuwe dieren komen, wordt een mobiel heteluchtkanon gebruikt. Voor de ventilatie zijn ventilatoren aanwezig. Deze zijn overwegend in een eindgevel geplaatst, met soms daarnaast nog enkele ventilatoren in het dak. De verse lucht komt de stal binnen via (kunststof) inlaatventielen die centraal worden bediend.

De door de hennen gelegde eieren worden door middel van eierbanden naar een centrale plaats getransporteerd. Daar staat een inpakmachine waarmee de eieren op trays worden geplaatst. De eieren worden 2x per week opgehaald en tussentijds opgeslagen in een geïsoleerde (en eventueel gekoelde) ruimte. Zowel de ruimte met de inpakmachine als de opslagruimte voor de eieren zijn vaak in een apart gebouw gesitueerd. Afhankelijk van het aantal stallen sluit deze ruimte meer of minder

26

direct aan bij de stallen. Uitvoering van dit gebouw is gelijk aan dat van de stallen wat betreft gebruikte bouwmaterialen. Als de ruimte onderdeel uitmaakt van de stal, is er een scheidingswand met de dierruimte. Deze wand is veelal in steen uitgevoerd. Ook eenvoudige houten constructies komen voor. De laatste jaren worden ook sandwichpanelen toegepast.

In de centrale ruimte is meestal ook de apparatuur aanwezig voor de aansturing van eiertransport, voertransport, ventilatie en verlichting.

In een scharrelstal is een roostervloer aanwezig. Deze ligt hoger dan de strooiselruimtes aan

weerszijden. In het midden van de roostervloer zijn legnesten aanwezig: de beun. Onder de roosters wordt de mest opgeslagen gedurende de hele periode dat de dieren in de stal aanwezig zijn. Om de emissie van ammoniak te reduceren wordt deze mest belucht. Hiervoor zijn buizen of slangen aangebracht vlak onder de roosters. Het voer wordt verstrekt boven de roosters via voergoten (met een sleepketting) of buizen met voerpannen. Ook de watervoorziening (drinknippels) zit boven de roosters. Als verlichting zijn meestal hoogfrequente TL-buizen aanwezig tegen de dakisolatie. Boven de roosters kunnen ook stellages met zitstokken aanwezig zijn.

Een volièrestal is voorzien van stellingen. In de stellingen zijn roosters aanwezig met daaronder een mestband, legnesten en voer- en drinkwatervoorziening. De mest op de mestband wordt gedroogd met lucht vanuit PVC-buizen. De mest wordt minimaal 1x per week maar meestal vaker, met de banden uit de stal verwijderd. Voer- en drinkwater systemen zijn gelijk aan de systemen die in scharrelstallen worden gebruikt. Naast verlichting tegen het plafond (vaak TL-buizen) is er ook verlichting aanwezig in en onder de stellingen. Dit zijn vaak energiezuinige lampen. Ook de

zogenaamde lichtslangen worden toegepast. Tendens is om hiervoor LED-verlichting te gebruiken. Ook worden wel hangende TL-buizen gebruikt voor verlichting van alle onderdelen.

In Nederland (in de EG) is traditionele batterijhuisvesting voor leghennen verboden. De nog

toegestane vormen van kooihuisvesting zijn de verrijkte kooi en koloniehuisvesting. Beide zijn grotere kooien voor groepen dieren. In de kooien (met roostervloer) zijn een scharrelgelegenheid (vaak een rubberen mat), zitstokken en een legnest (afgeschermde hoek) aanwezig. De voervoorziening kan buiten de kooi langs lopen (voergoot met ketting) of door de kooien heen (zowel voergoot als voerpannen). De drinkwatervoorziening loopt door de kooien. Onder de kooien is een mestband aanwezig waarmee de mest 2x per week uit de stal wordt gehaald. De mest wordt gedroogd met lucht uit PVC-buizen. De verlichting kan zowel tegen het dak zijn gemonteerd als tussen de rijen met kooien. Meestal zijn het hoog frequente TL-buizen. Ook komt verlichting gemonteerd in de kooien voor.

27

Aandachtspunten ten aanzien van brandveiligheid

In leghennenstallen is het toepassen van kunststof een belangrijk aandachtspunt met betrekking tot een mogelijke uitbreiding van brand. Dit is aanwezig in de voerpannen, drinkwaterlijnen, legnesten, mestbanden en de beluchtingsbuizen. Als dakisolatie zijn de veel toegepaste schuimen als

PS/PUR/PIR aanwezig. Daarnaast speelt de aanwezigheid van de mest en strooisel mogelijk een belangrijke rol, alsmede het risico dat pluimvee bij uitbraak van brand door fladderen, op een hoop vliegen en de bijbehorende stofproductie een snelle uitbreiding van brand kan bevorderen.

In de stal zijn motoren aanwezig voor het aandrijven van het voersysteem en de mestbanden. Ook de ventilator voor de beluchting kan in de stal zijn geplaatst. Bij de verlichting is de aansluiting van de plaatselijke verlichting in en onder de stellingen belangrijk. Deze zitten in een agressief milieu en door corrosie kan op termijn extra weerstand ontstaan in de koppelstukken. In de stallen met mestbanden zit de aansturing van de banden meestal achter in de stal, waar de mest de stal verlaat.