• No results found

Staandehouding artikel 50 Vw 2000 6

In document Operationeel toezicht vreemdelingen (pagina 30-33)

Vw 2000 en het wettelijk kader voor vreemdelingentoezicht

2.2 Wettelijke bevoegdheden Vw 2000 en operationeel vreemdelingentoezicht

2.2.1 Staandehouding artikel 50 Vw 2000 6

In het wetsontwerp van de Vw 2000 stelde de regering ‘een redelijk

vermoe-den van illegaal verblijf ’ als nieuw criterium voor de staandehouding van

vreemdelingen voor. Het voorgestelde nieuwe criterium betekende een verruiming ten opzichte van het criterium ‘concrete aanwijzingen over

illegaal verblijf ’ en vertoont enige overeenkomst met het al eerder

gehan-teerde criterium van ‘redelijk vermoeden van vreemdeling’. Om de belemmeringen voor een effectief vreemdelingentoezicht weg te nemen stelde de regering voor het nieuwe criterium te kiezen.

Bij de voorbereiding van de nieuwe Vreemdelingenwet is echter door de Tweede Kamer aangegeven dat bepaalde criteria bij de staandehouding van vreemdelingen gehanteerd zouden dienen te worden om een discrimina-toire toepassing van bevoegdheden te voorkomen. Met name de

formulering van het begrip ‘redelijk vermoeden’ in plaats van het eerder, als (te) strikt beoordeelde, criterium ‘concrete aanwijzingen’ wijst op een

6 Naast de staandehouding zijn in artikel 50 lid 2 en lid 3 Vw 2000 aspecten rond de overbrenging van de vreemdeling voor verhoor geregeld. De staandegehouden persoon mag worden overgebracht naar een plaats bestemd voor verhoor, indien zijn identiteit niet onmiddellijk kan worden vastgesteld (art. 50 lid 2 Vw 2000); zijn identiteit wel onmiddellijk kan worden vastgesteld, maar niet onmiddellijk blijkt dat hij recht-matig verblijf heeft; dan wel zijn identiteit wel onmiddellijk kan worden vastgesteld en blijkt dat hij geen rechtmatig verblijf heeft (art. 50 lid 3 Vw 2000). Ook diegene die stelt Nederlander te zijn, maar dat niet kan aantonen, kan worden overgebracht (art. 50 lid I en 2 Vw 2000). Als plaats voor verhoor kunnen thans worden aangemerkt een bureau van politie, een brigade of celruimte bij een doorlaatpost van de Kmar of een huis van bewaring (Vc 2000 A3/2.3.5). In beginsel dient de staandegehouden persoon zo spoedig mogelijk te worden overgebracht naar de plaats bestemd voor verhoor. Indien er bijzondere omstandig-heden zijn, is enig tijdsverloop in de jurisprudentie geaccepteerd. Bovendien worden in de genoemde artikelen de ophouding en verlenging van de ophouding aangegeven.

aanpassing van het staandehoudingscriterium waarbij in theorie meer ruimte ontstaat voor discriminatoir politieoptreden. In reactie op het wetsvoorstel is door de Tweede Kamer een amendement ingediend dat beoogde het begrip ‘redelijk vermoeden’ zoveel mogelijk te objectiveren.7 In artikel 50, lid 1, Vw 2000 is de staandehoudingsbevoegdheid uiteindelijk als volgt geformuleerd: ‘De ambtenaren belast met de grensbewaking en de

ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen, zijn bevoegd, hetzij op grond van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren hetzij ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding, personen staande te houden ter vaststelling van hun identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie.’ De objectivering is derhalve vooral te herkennen in de ‘feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten (…)’.

De formulering van de objectieve maatstaven is erop gericht te voorkomen dat uitsluitend uiterlijke kenmerken, zoals huidskleur of spraak, tot staande-houding van vreemdelingen leiden. Bij een staandestaande-houding waarbij alleen etnische kenmerken van de vreemdelingen als achtergrond van de staande-houding in het opgestelde proces verbaal worden aangegeven kan de rechtmatigheid van de staandehouding worden betwist. Ter voorkoming van discriminatoir handelen zal volgens de Vw 2000 derhalve steeds uit objectieve feiten en omstandigheden moeten blijken waar het redelijke vermoeden van illegaal verblijf op is gebaseerd.

Bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel heeft de staats-secretaris namens de regering nog eens bevestigd dat uitsluitend uiterlijke kenmerken, zoals huidskleur, niet tot staandehouding van vreemdelingen mogen leiden en dat de ambtenaar die de staandehouding toepast dat helder moet kunnen uitleggen.

Het geobjectiveerd redelijk vermoeden van illegaal verblijf

De term ‘redelijk vermoeden van illegaal verblijf’ heeft raakvlakken met het voor de politie vertrouwde begrip ‘redelijk vermoeden’ in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering.8Ook bij de toepassing van de staandehou-dingsbevoegdheid van artikel 50 Vw 2000 moet het vermoeden redelijk zijn en wel naar objectieve maatstaven gemeten. Ter voorkoming van discrimi-natoir handelen zal steeds uit objectieve feiten en omstandigheden moeten blijken waar het redelijke vermoeden van illegaal verblijf op gebaseerd is 128 Operationeel toezicht vreemdelingen

7 Amendement Middel c.s., TK 1999-2000, 26 732, nr. 31. Ook de Staatssecretaris steunde dit amendement: aan de ene kant moet er toezicht zijn en aan de andere kant geen discriminatie. Hij gaf daarbij aan dat een discriminatoire toepassing van het redelijk vermoeden hiermee zo goed mogelijk zou worden uitgesloten en het voor de toezicht uitvoerende ambtenaar mee zou brengen dat hij moet kunnen uitleggen, ook aan een relatieve buitenstaander, wat hij aan het doen is. Handelingen, 8 juni 2000, TK 85-5494. Het amendement is aangenomen, Handelingen, 14 juni 2000, TK 86-5544. Het amendement van Groenlinks om de ‘concrete aanwijzingen’ terug te brengen werd verworpen.

8 Artikel 27 [1.]: ‘Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan eenig strafbaar feit voortvloeit’.

129

geweest. Hierbij kunnen de feiten en omstandigheden van de situatie of de aanwijzingen richting een persoon bepalend zijn.

Een objectief redelijk vermoeden van illegaal verblijf mag mede op basis van ervarings- of omgevingsgegevens volgens de Vreemdelingencirculaire 2000 9

aangenomen worden als bijvoorbeeld sprake is van:

– informatie van overheidsinstanties, zoals de bevolkingsadministratie (GBA), de Gemeentelijke Sociale Dienst (GSD) of de Inspectiedienst van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (i.c. de Arbeids-inspectie);

– aanwijzingen uit eigen onderzoek van de politie;

– aanwijzingen die de politie verkrijgt bij de controle van persoonsgege-vens in het kader van de uitoefening van de politietaken;

– een controle in een woning of een bedrijf waarbij bij een eerdere controle illegale personen aangetroffen zijn;

– het aantreffen van andere personen in dezelfde woning waar een met naam bekende illegale of uitgeprocedeerde vreemdeling ter uitzetting aangehouden wordt of kan worden;

– een controle van inzittenden van een voertuig, waarvan bij een verkeers-controle is gebleken dat de bestuurder van dat voertuig illegaal in Nederland verblijft;

– voertuigen waarmee personen vervoerd worden naar een bedrijf waar eerder illegale vreemdelingen aangetroffen zijn;

– concrete anonieme tips over illegale vreemdelingen;

– een verdachte van niet-Nederlandse nationaliteit, die zich niet kan identificeren;

– een gelegenheid of plaats waar zich veel vreemdelingen plegen op te houden, en waarvan vermoed wordt of bekend is dat er zich regelmatig illegale vreemdelingen bevinden;

– een redelijk vermoeden van mensensmokkel;

– een redelijk vermoeden van illegale tewerkstelling in het kader van de Wav; – een redelijk vermoeden van illegaal in Nederland verblijvende prostituees.

Verschillen en overeenkomsten in oude en nieuwe Vreemdelingencirculaire

De eerste vier genoemde punten zijn overgenomen uit de

Vreemdelingencirculaire 1994, evenals het een na laatste punt (inzake de

Wav-controles). In de Vc 2000 hebben de aanpassingen vooral betrekking op:

– een controle van inzittenden van een voertuig; – een verdachte van niet-Nederlandse nationaliteit; – plaatsen waar zich regelmatig illegalen bevinden.

De verruiming van het staandehoudingscriterium lijkt derhalve met name vorm te hebben gekregen doordat in situaties of op plaatsen waar in een

9 Vc, mei 2002, aanvulling 6.

eerder stadium illegaal verblijf is geconstateerd, eerder een objectief redelijk vermoeden van illegaal verblijf zou kunnen worden aangenomen.10

In document Operationeel toezicht vreemdelingen (pagina 30-33)